
M
264
de gedaautc heeftdei neveustaande üguur cä , 4 ontLlootiiigeii
woi'den gevouden, welke echter, te ooi'deelen uaar derzelver
sLrijkliju, slechts tot2 vevschillende vlotteukunnen behooreu.
Zij liggeutussclien grijskleurige tlion-lagen, waar buiten de koppen
der kolenvlotten iiitsteken; ten gevolge van afbrokkeling
zijn zij liier en daar veranderd in kämmen of lijsten, ter dikte
van 1 ä 2 voet, die in eene lijnregLe rigting door de bedding der
beek loopen; men ziet derbalve, dat de kolen minder gemakkelijk
door de schuring van bet water konden weggespoeld worden
dan bet geval is met de tbon-lagen, waar tusscben zij worden
aangetrofFen. De dekkende van bet tweede vlot bestaat uit
eene tbon-laag, ter dikte van 5 voet, waarop een vlot van scbilferaeiitige
aardkolen volgt, bet welk eene dikte beeft van 3 voet.
Onzuivere kolen, namelijk, zwarte bitumineuse tbon, welke
met zeer dnnne koollagen is doortrokken, en, ui tboofde beide
zelfstandigbeden met elkander afwisselen, een in blaadjes afgedeeld,
scbilferaebtig" zamenstel verkrijgt, worden aan den
oever der tji Madoer op de volgende plaatsen gevenden: aan
den regteroever, 1 paal boven bet dorp ßajab, treft men eene
laag aan ter dikte van I i voet; aan den linkeroever wordt eene
6 voet dikke laag: L. n«. 495, gevonden, ter plaatse waar, tusscben
de dorpen Taringgoel en Soakan, de monding der tji
Keledjer ligt; aan de eene zijde wordt deze laag begrensd door
eene gewone tbon-soort: L. n". 494, terwijl aan de andere
zijde een kalkacbtige Zandsteen: L. n®. 493, wordt gevonden..
Vlotten in de tji Dikit, n". drie tot n° vier. — So. Dit vlot ligt
boven Bajab, op eenafstand van ongeveer l paal van genoemd
dorp, in dat gedeelte van bet dal, alwaar de uitwatering der
tji Nangkong wordt gevonden;i,betzelve beeft eene dikte van
4 i voet, loopt in den vorm van een rotskam van bet Westen
naar bet oosten door de bedding der beek en belt onder
een boek van 72° naar bet zuiden. De liggende (aan de noordelijke
zijde) van dit vlot is eene witkleinnge tbon-laag; terwijl
een gedeelte van betzelve, dat aan dezen tbon grenst, uit zuivere
kool bestaat; zoo wordt bet overige, dat aan de dekkende
paalt, — deze Jaatste is eene zandsteenlaag, — gevormd
door scbilferacbtige kolenklei: L. n". 313; •—4°. dit bgt op eeu
geringen afstand van bet vorige, docb booger opwaarts en is
265
ter wederzijde ingesloten tusscben tbon-lagen; naar den kant
van de bggende, d, i., aan de noordelijke zijde, bestaat betzelve
uit zeer zuivere, sterk glanzende kool: L. n°. 314, welke
eene dikte beeft van voet en gebeel en al in kleine, vierkante
stukjes is gebersten; aan de zuidelijke zijde vindt men eene
onzuivere laag kolen, ter dikte van 2 voet, welke zicb in
sclielvormige en platte stukken laat splijten.
Voigt men den loop der beek stroomafwaarts van bet eerstgenoemde
vlot tot aan Baj ab, dan treft men niets anders aaxi
dan grove zandsteenen, waar tusscben slecbts bier en daar
dünne tbon-lagen, docb geene vlotten zuivere kool worden gevonden.
Binnen de grenzen dezer uitges trektbeid vindt men echter
drie onzuivere kolenbeddingen, namelijk, dezulken die uit
zeer dünne kolenblaadjes zijn zaämgesteld en met even dünne,
bitumineuse tbon-blaadjes afwisselend voorkomen. Lager,
docb onmiddellijk op bet derde vlot, volgt eene dergelijke scbilferacbtige
kolenklei, ter dikte van 8 a 10 voet, welke van het
Westen bet naar het oosten loopt en onder een zeer steilen boek
(van 80«) naar bet zuiden belt; hierop treft men nog lager dan de
vorige eene dergelijke bank aan, ter dikte van 6 voet, waarin tamelijk
dikke lagen van tbon en zuivere kolen, die schilferachtig
met elkander afwisselen, worden gevonden; eindelijk wordt
in de onmiddellijke nabijbeid van bet dorp eene dergelijke
voet dikke laag waargenomen, welke gebeel en al ingesloten
ligt tusscben kwartsachtige, ijzerkies bevattende zandsteenlagen:
L. n». 499, die in Nagelflüh (kwarts-rolsteenenbrekzie) overgaat.
Wat betreft het invallen en de rigtwijze dezer beide lagen,
ten dezen opzigte komen zij met de eerstgenoemden overeen.
In de nabijbeid der kolenkleibedding vindt men eene laag
ijzerkies, welke ingesloten ligt tusscben eene zandsteen- en Nagelflüh
laag, die eene dikte beeft van 1 a 1|. duim en, naar bet
scbijnt, eene aanmerkelijke uitgestrektbeid bezit.
Vlot in de tji Nangkong, nP. vijf. •— S". Dit vlot, dat ^ uur gaans
boven de monding dezer beek ligt, beeft eene dikte van voet,
bestaat uit tamelijk goede kolen, waarvan aan den wederzijdscben
oever eene ontblooting wordt waargenomen; zoo vindt
men insgelijks verder stroomafwaarts eene plaats, alwaar massa's
kolen, welke zeer zuiver enzwart van kleur zijn, buiten den
r
i
Wi.
n