
-jsauBOa
l ' i ,
<t
1
elkander afwisselen. Tusschen deze lagen en wel iu de iiabijheid
van den Spiegel der beek, wordt eene ivitkleurige gesteentebank
aangetrolFen, ter dikte van 3 voet, bestaande uit puinbrokken
van tracliiet, basaltischen groensteen, digten kalk,
chalcedoon, groenen en rooden jaspis en andere kwartssoorten,
waaronder veel ijzerkies vermengd is; deze puinbrokken
hebben veelal eene grootte van 1 ä 4 duim, zijn aan de hocken
slechts weinig afgerond en door middel van koolzuren
kalk ten innigste zaämverbonden: L. n". 555'—^558. Vele
kwartsstukken bevatten blaadjes glimmer.Er worden brokken
in deze bank gevonden, die weder op zieh zelven brekzien
zijn en uit stukjes kalksteen, basaltischen groensteen,
groenen jaspis, hornblende en zwavelijzer bestaan, welke insgelijks
door middel van koolzuren kalk tot een compact geheel
vereenigd zijn: L. n". 5S9. Deze zonderlinge brekzie-bank
ligt ingesloten tusschen thon- en zandsteenlagen en vormt
met de overigen een laagvormig geheel, dat onder een hoek
van 12 ä IS graden naar het zuid-zuidoosten helt. Opmerkenswaardig
is het, dat hooger opwaarts in ditzelfde tji Dadap
dal de warme bron n°. 17 entspringt, welke in de IliJe afdeeling,
bladz. 1312, is beschreven, en wel uit eene ten deele
verkiezelde kalksteenbank, die zeer digt van soort is en veel
zwavelijzer bevat: L. n». 560'—
2". Tusschen de dorpen Kaloembit en Tjibeber, in het zuidwestelijkste,
laagste gedeelte ') van het distrikt Djampang koelon,
zuidwaarts van den g. Badak worden voornamelijk thonmergel
en fijnkorrelige zandsteenlagen aangetrofFen, welke
onder een hoek van o a 10 graden naar het zuid-zuidoosten of
zuidoosten hellen. In de beek (tji) Tapen (welke in de tji Beber
uitwatert, gelijk deze zieh later vereenigt met de in zee uitloopende
tji Panarikan) treft men eene ontblooting aan van eene
andere laag, welke tusschen de vroeger genoemden ligt; zij
wordt gevormd door een hard puingestecnte: L. n». 698, hetwelk
bestaat uit hoekige stukken digten kalksteen, benevens
uit trachietische en andere vulkanische rotssoorten, welke al-
Dit gedeelte van het bovengeiioemfle distrikt vormt den uitersten, zuidwestelijken
hoek der Preaiiger-Regentschappen , zuidwaarts viin don ingang der Wijnkoopsbaai.
201
len door middel van koolzuren kalk zeer vast zijn zaämverbonden.
Aan hare oppervlakte is deze brekzie-bank door spleten
doorgroefd, die loodregt en tot op eene aanmerkelijke diepte in
het gesteente indringen, van boven I f ä 1 > voet breed zijn en
naar beneden toe allengs smaller worden. De bodem dezer spielen
was met puin bedekt, ten gevolge waarvan men de wäre
diepte derzelven niet kon peilen. Zij kruisen elkander onder regle
hoeken en verdeelen de gesteentebank, althans ter diepte van
3 voet, m afzonderlijke, meerendeels Vierkante ofromhische
tafelvormige stukken, welke scherpe kanten hebben, ten gevolge
waarvan de bedding der beek, welke zij vormen, een zonderlmg
uiterlijk verkrijgt; het best laat deze zieh vergelijken
met eene brosse steenplaat, uit gebakkene aarde bestaande,
welke op den grond is gevallen en in een groot aantal, meer of
mm Vierkante scherven is gebersten. Door erosie kunnen deze
spleten niet zijn gevormd, en vooral die niet, welke rf» en
hjnregt door de beekbedding loopen; misschien is deze gesteentebank
bij gelegenheid eener voormalige, bultvormige opheffing
des bodems op die wijze gespleten.
3». Onder het aantal stroomengten en ten deele hoogst schilderachtige
watervallen, welke de tji Taroem vormt, van de
plaats af waar zij het eigenlijke plateau van Bandong verlaat,
namehjk, van den tjoeroek Djompong af tot aan hare doorbraak
door de westelijke dwarsketen, waardoor het plateau van de
lager hggende vlakte van Radjamandala gescheiden is, wordt
er een gevonden, die tjoekang Rawon heet. Te rekenen van
.den eerstgenoemdeA waterval stroomt de aanvankelijk stil
daarheen. vhetende plateau-stroom met woeste vaart, albruisend
door eene kloof, welke in hären loop door de vlakte van
het distrikt Rongga, — het zuidwestelijke gedeelte Aan het
plateau van Bandong, — allengs dieper tusschen scherpe randen
in den bodem dringt, zoodat zij in het middengedeelte van
de doorbrokene grensketen, in de nabijheid van Sangjang heloet
eene diepte van 1,660 voet bereikt. Boven deze doorbraak lio-i
de tjoeroek Alimoen en nog hooger opwaarts de tjoekang r1-
won. De bodem der kloof, de eigenlijke bedding der beek, welke
op een geringen afstand hooger opwaarts nog eene breedte
van 200 voet had, wordt hier eensklaps zeer smal, gaat over in
'il
fi
r
f