
f
!
l
" I 'fl!
W I 'II I I ' ''
Iv
98
oiider de opgegevene riomiiiers in de geologische verzameling na.
B. In de oostelijke streken van Zuid-Bantam, welke aan de
Preanger-Regentschappen grenzen, worden in de nabijlieid der
kust zeer dikke banken van digten, Karden kalksteen aangetroffen,
wier kleur gewoonlijk wit js, — g. Tanggil nabij Sawarna
en anderen: L. n». 528—530. Verscheidene deelen der rots: L. n».
531, zijn voi gecalcineerde zeeschelpen en koralen van zeer verächillende
soort. In den eerstgenoemden kalk wordt gevonden:
Cancer 5. ')
C. In de oostelijke streken van Djampang koelon, welke in de
nabijbeid der zee tusscben de rivieren tji Karang en tji Kaso
gelegen zijn, wordt onder anderen ook iil de omstreken derdorpen
Palaboean en Landak eene zeer uitgestrekte, meer dan 100
\oet dikke bank aangetroffen, bestaande uit ongelijkvormigen,
korrelig-poreusen kalksteen en kalkmergel: L. n». 711.—714;
dit gesteente, in lietwelk vele holen worden aangetroffen, is
geelachtig bleek van kleur; ten gevolge van verweering wordt
lietzelve zeer week en brokkelig; het bevat de volgende fossile
overblijfselen: Cancer 3. Cancer 4. Leucosia 6, b. Leucosia 7, a.
Abdomen cancroidis 8. Baianus 11, b. Serpula 16, a. Conus 22,
b. Conus 23, b. Conus 42. Conus 43. Voluta 72, a. Terebra 82,
b: overeenkomende met de dimidiata Lm. Terebra 88, a. ßuccinum
89, d. Dolium 99. Dolium 100, a. Dolium 103, b. Dolium
104. Harpa 112, a. Rostellaria 133. Pyruia 147, a. Fusus 166,
b. Trochus 189, a. Solarium 197, a. Ampullaria (overeenkomende
met de celebensis) 213. Ampullaria 214. Nog niet bestemde
Univalven 234, 240, 250, 254. Panopaea 272, welke overeenkomt
met de Faujasii Goldf Corbula 276: overeenkomende
met de rostrata Lmt Teilina 283. Tellina 286, b. Lucina 291, a.
Venus 315, e. Venus 316, d. Venus 323. Cardium 330, e. Cardium
337. Cardium 346. Cardium 354, c. Cardium 356, b. Isoeardia
359. Area 266, a. Area 375. Pectunculus 376, b: overeenkomende
met de angusticostatus Lm. Pectunculus 379. Pecten 396, a:
1) Elk nominer, achter een naam gevoegd, drukt (in L. P.) eene verschülende
soort van het voorafgaande geslaeht uit, die daar, waar de species-naam niet is opgegeven,
nog niet is bestemd geworden. Zijn er geene letters : a, b, c, enz. bij de
nommers gevoegd, dan moet zulks als een bewijs worden opgevat, dat de soort in
geene andere localiteit is gevonden. — De letter L. voor de nommers geplaatst .
diiidt de geologische verzameling aan.
99
uitmuntend bewaard exemplaar. Pecten 397, a : overeenkomende
met den ornatus Desh. Pecten 400. Pecten 401. Pecten 402.
Pecten 403. Pecten 405, c. Pecten 406, a. Terebratula bisinuata
Lm. 412, b. Congiomeraten van Bivalven 420. Temnopleurus
431. Scutella 435. Spatangus 448, c. Turbinolia 455, c: overeenkomende
met de complanata Goldf.
In eene Streek, welke meer landwaarts in gelegen is, die bij
gevolg verder van het zeestrand is verwijderd, namelijk, in de
heuvelen in de nabijbeid van Tanglar, bestaat deze kalk, waarin
de hier opgenoemde organische overblijfselen worden gevonden
(eene soort van „grofkalk"), bijna geheel en al uit microscopische
Organismen, namelijk^ uit verscheidene soorten
van Foraminiferen (Cephalopoda foraminifera d'Orbigny),
waaronder slechts enkele grootere Nummuliten en andere soorten
worden aangetroffen; zie de geologische verzameling: L. no.
720 en vergelijk daarmede L. P. n». 453.
» . Nog verder landwaarts in, namelijk, aan de oostelijke
grenzen van Djampang koelon, in de kloven der tji Soro en tji
Kaso, wordt deze kalkmergel meer dan hol^derd voet diep doorsneden.
In de rigting tusschen de dorpen Tanglar en Rampahi
, doorsnijden de genoemde kloven den bodem tot op een vulkanisch
massa-gesteente: L. no. 721, 722, hetwelk op het laagste
gedeelte des dalbodems te voorschijn komt en derhalve het
liggende gesteente van den kalkmergel uitmaakt, welke laatste
geene verandering heeft ondergaan, ter plaatse waar beide gesteenten
met elkander in aanraking komen. Hier en daar wordt
tusschen beide formatien een vulLnisch conglomeraat aangetroffen:
L. n". 723. In deze streck, namelijk, nabij de tji Kaso,
verzamelde ik in den kalkmergel: Strombus 126, b. Rostellaria
132. Trochus 189, b. Pecten 399, a. Pecten 406, b.
E. In het middengedeelte van het distrikt Djampang tengali
zijn, ter plaatse waar de grenzen van het kalkconglomeraat
(grofkalk) en het vulkanische gesteente gelegen zijn, — derhalve
tusschen de dekkende en de liggende laag, — lange holen
door het wateruitgespoeld geworden, waardoor onderaardsche
beken stroomen. Een dezer holen is de gowah tji Ropea, gelegen
in de nabijbeid van het dorp Dòlòg. De liggende laag is hier
L, n". 724, en de dekkende, een kalksteen, een witachtig grijs of