Mey veie jaren bediend heeft. Deze beide kerken worden nog sleclits
door eenen Pastoor bediend. De kerk, in het zuidwesteinde, bij de
uitwatering van Nieüwkoop , aan de II. Maagd Mama toegewijd, f ¡n
alles zeer net betunmerd, en van alle de noodige kerksieraden enz
voorzien , de wonmg van den Pastoor is daartegen aan gebonwd. Niet
minder is het kerkgebouw ten oosten van het dorp , bii de Vliet, ge-
egen waaraan, zoo binnen als buiten, mede al het noodige, ter
goasdiensloefening gevonden wordt.
Hier is , behalve het voormaligeRegthuis , dat een fraai gebouw was u
doch waarin thans herberg wordt gehouden , in het jaar 1628, ook
een traai Raadhuis gestiebt. In den voorgevel Staat de Geregtigheid
naar de gewone wijze afgebeeld , met het bijschrift: d j i s c it e jo St i t ia h
(d. i. Leert beregtigheid betrachten). Tegenover dit Raadhuis stond vroe-
ger de geregtspaal, met het wapen van N ie ü w k o o p en het bijschrift: E e k i
O od en t b e e s t d e J d s t i t i e . Hier nabij, in het midden van- het dorp.
Staat het Hui s - t e -Nieuwkoop. Zie N ie ü w k o o p ( H ü is - t e - ) .
Nieüwkoop is degeboorteplaats van de Nederdui t s che Dicht e r s
K asper en J ohannes Brandt. Kasper, die tevens als Geschiedschrijver
ifiap t ar uil!uuntte« werd geboren in 1683 ; hij overleed in
J ohannes zag in 1660 het eerste daglicht en stierf in 1708.
Ken broeder van hen Gérard Brandt de J onge , die zieh als bekwaam
Kanselredenaar beroemd gemaakt heeft, was den 6 April 1687 geboren
en overleden den 21 December 1683. Ook werd de Teekena-
res en Gla s s chi lde r e s , K atharina Oostefrds , hier in 1666 geboren
; zy overleed in 1738.
Men vindt vermeld, dat de Franschen , in het jaar 1672, na den
m ukten 1toSt van den Hertog van L üxembors op ’s Gravenhage
naar Utrecht terug trekkende, van vier of vijf kanten op Nieüwkoop
aanvielen, doch door den Baljnw gestuit werden, die in der haast
vier kompagnien huislieden van Nieüwkoop en ein uit Aarlanderveen
bijeen trok en dat zij daarop naar Bodegraven en Zwammerdam ruk-
en. en verhaal, dat bij anderen, als ten uiterste onwaarschijlijk*
wordt wedersproken , ofndat het den Franschen , ten aanzien van de
gebrokene landen hier omtrent en het onsterk ijs, niet geraden was
den terugtogt over Nieüwkoop te nemen. Ook acht men, dat zulk
eene kleine hoop ongeoefende manschappen bet hoofd niet zou hebben dur-
ven bieden aan de blosm der Fransclie krijgsmagt. Behalve dat de
Hertog van L oxembdrg, indien hij vermoed had , dat hier eenige gere-
gelde benden waren , na dezen vermeenden aanval van zijn geheele leger,
daarmede niet gerust naar Zwammerdam zou hebben durven
voorttrekken, omdat hij in het vlakke veld ligtelijk zou hebben kun-
nen opgehouden en van achteren zoo lang belemmerd worden, tot
at er meer benden hadden können toeschieten, om hem geheel en
naauw te brengen. Men houdt het derhalve voor veel waar-
scbijnlyker, dat deze aanval der Franschen alleen bestaan heeft in
eenen strooplogt van eenen afgezonderden hoop Fransch krijgsvolk,
die naar Nieüwkoop trok , om daar te rooven en te plünderen, en
waarop de landzaten onderscheidene malen gescholen hebben, tot dat
zij ze op de vlugt dreven.
Het wapen dezer gem. is een schild van keel (rood), inet een rad
waarvan een vierde gebroken is , vergezeld van drie kruisen, staande
twee en een ; alles van goud.
NIEÜWKOOP (DBOOGGEMAAKTE-POLDER-VAN-), pold. in Rijnand
y prov. Luid-IIolland. Zie Z even-A nbachts -POLDER.
NIEÜWKOOP (HET HUIS-TE-), adell. h. in Rijnland, prov. Zuid-Hol-
land, arr. en 5 u. 0 . van Leyden , kant. en l j u . N. W. van Woerden,
gem. Nüuwkoop-en-Noorden, in het midden van het dorp Nieüwkoop.
Dit gebouw werd, in het jaar 1627, gebouwd door den Heer J ohan
de Brüyn van B ditenwes , Heer van Nieüwkoop, Noorden en Achttien-
hoven y wiens wapen, tot in het jaar 1798, in den gevel pronkte. Het
is van hinnen met onderscheidene kamers en vertrekken voorzien, van
welke vele zcer; aangename land- en watergezigten, zoo ook op om-
liggende dorpen , hebben , pronkende voorts met eenen schoonen (toren ,
die boven met eene fraaije omwandeling en balustrade voorzien is ,
van welke men een heerlijk uitzigt heeft op alle de in dien om-
trek gelegene landerijen , en boven welken weder eene dubbele open
koepel wordt gevonden, waarop eene ronde , met zwaar lood gedekte, kap
ligt, uit welke weder een spil, voor eenen windwijzer dienende , oprijst.
NIEüWKOOP-EN-NOORDEN , gem. in Rijnland, prov. Zuid-Uol-
land, arr. Leyden, kant. Woerden (17 k. d., 20 m. k., 3 s. d. 2afd.);
palende N. aan de gem. Zevenhoven, N. 0. aan de Utrechtsche gem.
Wilnis, Z. 0 . aan Achttienhoven-en-de-Bosch, Z. aan Bodegraven,
W. aan de gem. Aarlanderveen en Ter-Aar.
Deze gem. bestaat uit den Polde r -van-Nieuwkoop- en-Noor -
den en een gedeelte van den Dr o o g g ema a k t e -p o ld e r - v a n -
Nieuwkoop; bevat de di Nieüwkoop , Noorden e n d eN o o r d -
s c he of No o rd e o s c h e -b u u r t , en beslaat, volgens het kadaster ,
eene oppervlakte van 3072 bund. 11 v. r. 49 v. eil., waaronder
3063 bund. 10 v. r. 81 v. eil. belastbaren grond. Men telt er 304 h.,
bewoond door 481 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer
2100 inw., die meest hun bestaan vinden in de veenderij , den land-
bouw en de smederijen , van welke er in deze gem. onderscheidene
bestaan. Voorts heeft men er vier scheepstimmerwerven en eenen ko-
renmolen.
De Herv., die er 1080 in getal zijn , onder welke 400 Ledematen,
maken de'beide gem. van Nieüwkoop en Noorden uit. — De
Remonstranten, die men er aantreft, behooren tot de gem. van
Nieuwkoop-en-Zevenhoven. — De Evang. Luth., die er wonen , worden
tot de gem. van Bodegraven gerekend. — De R, K., van welke
men er 1080.telt, maken de twee stat. van Nieüwkoop en Noorden
uit. — Men heeft in deze gem. twee scholen, als : 6ene te
Nieüwkoop en eene te Noorden.
Wij vinden elders vermeld, dat Nieüwkoop niet onder Rijnland, maar
onder Kennemerland moet gerekend worden, en in vroegere tijden
wordt het aangeteekend onder Amstelland begrepen te zijn, hoewel
alleen met opzigt tot de scliildtalen , want tevens wordt het aange-
merkt als eene hooge heerlijkheid. Mogelijk heeft Hertog Albrecot
van B eijeren de heerl. van N ieüwkoop tot die waardigheid verheven.
Immers men vindt, dat hij , bij handvest van het jaar 1398 , naar
den loop van den Hove , op St. Agnietendag, dat is den 21 Januarij ,
dc,s jaars 1396, die van Nieüwkoop het regtsgebied van het baljuw-
sehap van Rijnland en van het Land-van-Woerden , mitsgaders alle
anderen onttrokken heeft, en dat zij alleen gedaagd zouden mögen
worden voor zijne eigene vierschaar, naar het landregt of buurregt,
ketwelk, naär men meent, een regtsgebied van hooge heerl , dat eenen
eigen Baljnw heeft, moet beteekenen.
Noorden moet tegenwoordig als eene zelfde. lieerl, met Nieüwkoop
aangemerkt worden, uitgezonderd dat gedeelte, hetwelk onder de
VIII. D e e l . W