OOS.
Oosterbeek werd door W ibrecht, als een heerschap, volgens de Fränkische
wet bezeten en door hem, in 834, aan de St. Maartenskerk te
Utrecht gegeven, hoewel de Veluwe daarbij niet genoemd wordt. Dit
goed behcorde naderhand, als vrij eigen goed, aan de Graven van Gelder,
en Otto I , droeg bet met den berg aldaar, in 1203, aan den
Hertog van Braband op, en ontving het van hem ter leen , het was
dus onder de beleening van de geheele Yeluwe niet begrepen.
Volgens eenen briet van Keizer K oenraad heeft Gravin A dein , ten
tijde van A deibold , den negentienden Bisschop van Utrecht, dus tus-
schen 1008 en 1018 eenige goederen in Oosterbeek aan de St. Maartenskerk
te Utrecht geschonken.
De Herv., die hier 1230 in getal zijn, onder welke 810 Ledematen,
maken eene gem. uit, welke tot de klass. en ring van Arnhem behoort.
De eerste die in deze gemeente het leeraarambt heeft waarge-
noraen, nadat het van Renkum was gescheiden, is geweest E n gelber™
A egidii , die in het jaar 1609 herwaarts kwam, en in het jaar 1617
naar Arnhem vertrok; van 1617 tot 1622 en van 1623 tot 1628 is
het vakant geweest, tijdens de eerst genoemde vakature, werd er de
dienst waargenomen door den Proponent H endrik H akkenberg. De
kerk is aan het einde eener afhellende hoogte, zeer schilderachtig
gelegen. Het is een oud kruisgebouw, zonder orgel, met eenen lagen
, vierkanten toren, welke een spits dak heeft.
De Evangel. Luth., van welke men er 12 aantreft, behooren tot de
gem. van Arnhem. — De R. K., welke men er ruim 300 t e lt, worden
tot de stat. van Renkum gerekend. ■— De 3 Isr., die er wonen,
behooren tot de ringsynagoge van Arnhem.
Men heeft onder dit dorp vier scholen.
In het jaar 1027 is Oosterbeek beroemd geworden als de geboor-
teplaats van Keizer H endrik III; zijn vader, Keizer K oenraad , die
zieh veelal te Aken of tq Keulen bevond , begaf zieh in dat jaar naar
Utrecht, om de twisten, welke aldaar, ter oorzake van de vervulling
der openstaande bisschoppelijke waardigheid, gerezen waren , te be-
slissen , en werd op deze reis door zijne zwangere gemalin vergezeld;
deze, den tijd harer bevalling ziende naderen, toen zij door Oosterbeek
trokken , was genoodzaakt, aldaar achter te blijven ten huize van se-
keren Priester, B ernbephbs , die , toen de Keizerin kort daarop van eenen
zoon bevallen was , zieh naar Utrecht spoedde, om den Keizer deze
heugelijke tijding over te brengen , en door deze , in het volle ge-
voel van blijdschap en erkentelijkheid , dadelijk tot de bisseboppe-
lijke waardigheid verheven werd, welke hij , gedurende zeven en twintig
jaren, bekleedde. Men zegt dat een groote steen, welke in den tuin
der pastorie ligt, tot gedachtenis daarvan strekt.
Den 9 Mei 1844 is over het d. Oosterbeek , na eenen hevigen don-
derslag , eene zware hagelhui losgebarslen , waaruit ijsbrokken van on-
gelijkvormige grootte, sommige zoo groot als een duivenei, nedervielen.
OOSTERBEEKSCHE-WAARDEN , uitgestrekte weiden op den Ve-
luwezoom , prov. Gelderland, längs den regter Rijnoevcr, ten Z. van bet
d. Oosterbeek, zieh uitstrekkende van het Drielsche-veer, tot aan de
Klingelbeek. Zij zijn grooteadeels door eene zomerkade omgeven en
bevatten het landgoed Rozande.
OOSTER-BEERS , d. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland,
prov. Noord-Braband. Zie Beeks (Oostee-) (1 ) .
(1) Even eens zoelce men de oserige a rt. met Oosthr beginnende , welke hier niet geTondefl
worden, op de woorden r a n onderschdding
OOS. »03
OOSTERBEERTE, voorrn. d. in het Noordoosten van de prov. Gi •omn-
„en dat bij den watervloed van 1277 door den Dollart verzwolgen is.
OOSTERBtlNTUM of Oosterbetntbm , b., prov. Friesland, kw. Uos-
teraoo ¡riet. Ferwerderadeel, arr. en 4 n. N. ten O. van Leeuwarden,
kant. en l£ u. Z. ten W. van Holwerd, | u. O. van Ferwerd, waar-
toe zij behoort; met 3 h. en ongeveer 40 inw. ,
00STERBIERUM, mogelijkoudtijds A esterbarra, d., prov. l'rieslana,
kw. Westergoo, griet. Barradeei, arr. en 4 | u. W. ten N. van Leeuwar-
den kant. en 2 u. N. ten O. van Harlingen, 1 u. N. van Franeker.
Het behoor van dit dorp is van het N. naar het Z. van vrij groote
uilgestrektheid, meer dan 1 u. gaans, doch van bet W. naar het O.
is het op vele plaatsen geen kwartier uurs breed. Men telt er 9b h.
en 670 inw., en met het daartoe behoorende geh. Lidlum 104 h.
en 730 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw; ook zijn
er kooltiers, (warmoeziers) en eenige arme baringvisschers aan den zeedijk.
Het behoort onder de middelmatige landbouwersdorpen der provincie
en bevat vele goede landerijen, waaronder.terpbouwgronden. Ook behooren
onder dit dorp läge landen van het voormalige Dongjumer-
meertie. Men heeft onder dit dorp gehrek aan spoedige aftapping van
het binnenwater hetwelk längs eenen grooten omweg naar de zeesluis van
Harlingen moet worden gevoerd. In dit gebrek wordt zoo veel mogelijk
voorzien door zeer goede maar altoos kostbare iupolderingen van landerijen.
De Slagte- of voormalige Zeedijk, hier aan den tegenwoor-
digen Zeedijk beginnende , en zuidwaarts in de provincie oploopende , is
de scheiding tusschen dit dorp en Sexbierum, maar tevens de slagboom
voor de spoedige afstrooming van het boezemwater, en voor eenen verkor-
ten waterweg naar Harlingen. Door dit dorp loopt de zoogenaamde middel- ,
weg van Tjummarum naar Sexbierum, welke in de jare 1839 en 1841 veel
verbreed en, door eenen nieuwen aanleg of afsnijding , zeer bekort en
verbeierd is, hetwelk de passage met rijtnig door dit dorp veel vermeer-
derd, doch die längs de Hornestreek veel verminderd heeft.
De inw., die hier, op 18 na , allen Herv. ziju , ODder welke 310 Ledematen,
cn ongeveer een honderdtal, die zieh bij de Afgeseheidenen te Sexbierum
vervoegen , maken eene gem. uit, welke tot de klass. en ring van
Harlingen behoort. De eerste, 'die hier , na de Reformatie , het leeraarambt
heeft waargenomen , is geweest F redericbs , die in het jaar 1 , ’
bijna geheel Barradeel en , onder anderen , ook Oosterbierbb bediende ,
doch hij vertrok in 1383 naar Danlumadeel. Van toen af scbijnt Oos-
terbierbm herderloos te zijn geweest tot in het jaar 1891 of 1892, toyn
de geleerde S tbrandbs V omelibs, tot eersten vasten Leeraar, van rie-
tersbierum, herwaarts beroepen werd. Deze werd in 1606 emeritus en
overleed in 1614 te F-raneker , na onderscheidene boeken te hebben ge-
schreven of vertaald. De parochiekerk van Oosterbierbm , die vroeger
den H. J oris tot Patroon had, beboorde eertijds mede onder den deken-
stoel van Sexbierum , en moest aan den Proost van St. Jan te Utrecht
jaarlijks dertien Schilden (29guld. 28 cents) betalcn. Men had ereenen
Pastoor , eenen Prebendaris en eenen Yicaris. De Vicaris genoot negen-
tig goudguldens (133 guld.) en de Prebendaris tachtig goudguldens
(120 guld.). De landerijen , die thaiis nog aan de school en kosterij
behooren , zijn bekend onder den naam van Vikarij .
De tijd , warineer d e kerk en toren gebouwd zijn , is g e h e e l onbekend j
een vroeger aanwezig jaargetal (1320) was hier geen bewijs. De kerk
is een hoog, becht en betrekkelijk groot gebouw , 1 vcrsierd met een
wer goed, in 1807 door de Heeren van D am vervaardigd, orgel. De toren
tad weleer eene van steen geinctselde spits, welke in 1766 afgebroken