gemetscldo trap, geleidt van de eerste verdieping naar de boven-
ste vertrekkcn, welke, nit de laagte der zolderingcn te oordeelen,
oorspronkelijk tot bergplaatsen schijncn bestemd te zijn geweest, of wel-
ligt tot slaapvertrekken van de wapenknechten , die aldaar in bezet-
ting lagen , verstrekt zullen hebben. Later heeft men , door het weg-
breken der zolderingen , van twee verdicpingen ééne gemaakt, bij welke
gelegenbeid men de hechtheid van den ouderwetsehen bouwtrant op
nieuw heeft kunnen bewonderen. Van den omgang, welke nog tegen-
woordig bet läge dak omgeeft, heeft men eep uitgcstrckt gezigt.
Naast de eerste verdieping , is het kamertje aangebouwd , dat, waar-
schijnlijk opzettelijk, zoo als men het thans nog ziet, tot eene ge-
vangenis voor Relnoud III, Hertog van Gelder, bestemd werd , die , ten
tijde toen de bloedige vele , tusschen de H eeckekens en de B ronckdqrsten ,
in Gelderland woedde , door zijnen broeder Eduard , alhier gevangen
werd gehouden. Ook vertoont men er nog de enge deur , waardoor
de Hertog , die gedurende zijne gevangenschap , zeer .zwaarlijvig ge-,
worden was , niet kon uitgaan , alsmede de sporen van het gat , het-
welk men in den muur heeft moeten maken , ten einde den ongeluk-
kigen Vorst zijnen kerker te doen verlalen.
Voorzeker behoorde Nijenb eek van ouds niet tot het Graafschap Ye-
luwe, en had zijne eigene Heeren. Men vindt D irk , Heer van Nijenb eek ,
Ridder, die borg was der huwelijksche voorwaarden van Graaf R e in a ld
en M a r g r ir t van V laand br en , in 1286 , en die , jn 1290, tegenwoordig
was bij de verpanding van Gelderland aan den Graaf van Viaanderen.
D ir k s broeder , A r n o ld van Nijenb eek , elders ook A r n o ld van W e sd o rp
of W ed sd o rp genoemd, drpeg, in 1296, aan Graaf R e in a ld op, den
Weerd, genoemd N ij e n r e e k , gelegen op de Velnwe, tusschen den
IJssel en Voorst, met bet slot en perder toebehooren. Heer Hendrik
van Re ed e , Ridder, en zijne vrouw , C r ist in a , P ilg r im van P d t t e n ,
H en d r ik van K eppe l , A lb e r t en A r n o ld van Lijnd en , en R ekensa ,
weduwe v a n E v e r t van Enghdisen , gaven d aaraan hunne toestemming 5.
dus moeten zij allen eenig regt op Nijenb eek gehad hebben. Die op-
dragt moet echter geene volkomene uitwerking gehad hebben , dewijl
N ijen b eek in andere handen geraakte. Johan de Cock van O p -IJ n en ,
Knape , Heer Jodanszoon , verkocht, bij toestemming van zijnen broeder,
Heer H en d r ik de C o c k , in 1364, het Huis N ije n b e e k , met
heerschap , molen , reuten enz„ aan Hertog E ddard en ontving daar
legen eene rente van 389 ponden (2334 guld.), uit de gruit van
Arnhem. Deze opdragt werd in 1371, door Heer Hen d r ik de Cock
van Op-IJnen , nader bevestigd. Van elders weet men , dat J od an de
C o c k , werkelijk diè rente uit de gruit van Arnhem bekomen heeft.
Volgèns de genealogie van het geslacht van Cock van Op-IJnen , was de
moeder dier beide broeders eene erfdocbter van Nijenbeek , zonder ver-
derè opgave van hären naam. Toen eerst kwam de heerschap aan Gelderland
, en Nijenb eek werd, in 1383, door Hertog W i l l em , niet als
heerlijkheid, maar alleen de borg met voorborg, gelegen aan den
IJssel, tusschen den Winterdijk en Voorst, aan zijnen neef W illem
van S teenb ergen ter leen uitgegeven. Sedert dien tijd is dat goed
aan het geslacht van Steen b erg en gebleven, tot dat het , dqor hu-
welijk aan die van S t e p r a e d t en Do rn igk overgegaan , in 1779 aan
W. A. Scbimmelpenninck van d e r Ove t o t beide de P o l l e n verkocht
werd, in wiens geslacht het tot nu toe is gebleven , zijnde tlians
daarvan eigenaar de Heer Raron S c d im e lp e n n in ck van d e r Oye t o t de
beide P o l l e n ,
In het jaar 1672, tijdens den inval der Franschen in ons Vader-
land werd den toenmaligen eigenaar, van N ijenbeek , door den Opper-
bevelhebber der F ran sehen troepen, die Gelderland waren ingetrokken,
e e n e sauvegarde verleend. Delooden plaat, welke vroeger , ten teeken
hiervan , aan eene der buitenmuren is gespijkerd geworden, is nog voor-
^NIJENBEEK (HET HUIS-), voorm. adell. h. op de Neder-Veluwe,
prov. Gelderland, oudtijds gelegen onder de clofte of kerspel van deF
Evlburgh, teu Noorden , en omtrent de Qudehaven aldaar, aan het
gebied van Doornspijk, waar ook de buurschap Oostendorp gevonden
wordt. , 1 1
Daar dit huis na het jaar 1378 niet meer voorkomt en het kort aan
zce lag, en de zee hier ter plaatse, van tijd tot tijd, meer en meer
landwaarts ingedrongen is , en veel grond heeft weggenomen, zal waar-
sehijnlijk ook de plaats , waar het Huis-N ijenbeek lag , mede zijn ver-
zwolgen ; echter is het terras en de gronden , daartoe behoord hebbende,
nog bekend en aanwezig (nostra bona in Oestendorp , terras vocatas
Oude Ekit et Vonkenorde) in de namen Eke t en Fakkenoorde verbasterd.
In 1507 bekennen H obert van P dtten en zijne huisvrouw,
ten behoeve van R einald, Graaf van Gelder, op te dragen hun huis
N ijenbeek, bij de zee gelegen , en meer andere goederen , en voorts
daarmede door hem, ten Zutphensche regte , beleend te zijn.
NIJEN-BORGH, voorm. adell. h. te Utrecht, op de oostzijde der
Oudegracht. • v t
NIJENBURG, landh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, gnet. Kol-
lumerland-en-Nieuw-Kruisland, arr. en 3 u. N. 0 . van Leeuwarden ,
kant. en 2 | u. Z. 0 . van Bochum, 5 min. W. van Kollum, waartoe
het' behoort.
Dit landh. wordt thans in eigendom bezeten en bewoond door den
Heer L obis Gaspard A drien Grave van L imbdrg S tirdm , Grietman van
Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland. Zie ook het art. B roersma.
NIJENBUPiG (HET HUIS-TE-) of N iedwbdrg , eertijds I J perlaan ge-
heeten , adell. h. in. Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr.^liant.
en § u. Z. ten 0 . van Allemaar, gem. en \ u.N. 0 . van Heilo.
Dit adell. huis, hetwelk, sedert het een eigendom van het geslacht
van E gmond van N ijenborg geworden is , zijnen tegenwoordigen
naam draagt, beslaat, met de daartoe behoorende gronden, - eene
oppervlakte van 517 bund. 84 v. r. 76 v. eil., en wordt thans in
eigendom bezeien door de erven Jonkheer Mr. Dihk van to r e e st,
woonachtig te Heilo,
NIJENDIJK, voorm. regtsgebied in het Overkwartier der prov. Utrecht.
Zie D w a r sd ijk (D e) .
NIJENDO, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Soerakarta; met eene bron.
NIJENHAVE, boerenhuis in het d. Ruinen, in Bieverderdingspil,
prov. Brenthe, arr. en 6 u. Z. W. van Assen, adm. en judie. kant.
en u. N. W, van Hoogeveen, ,
Volgens overlevering zoude dit in overouden tijd een grooter goed.
geweest zijn, nevens den zoogenaamden Oldenhof, later Oldenhave,
hetwelk een der Drentsche havezaten was.
(1) Hetgeen nog op die plaat leesbaar Is , Tindt men opgegeven door Mr. C. P. E. Rodidé van
d h rA a , in zijn, meermalen door ons aangehaalde, weri : Oui Nederlani in bürgt, «t» Saat., waar
tetens çene bescluijvlng en fraaijo afbeolding van dit kasteel voorkomt.