OHSENE, oude naam van het vlek Oss, in de Meijerij van 's Oer
togenboschr kw. Maasland, prov. Noord-Braband. Zie Oss.
OHONPONOM, groote vlakte in Oost-Indie, op het Sundasche eil
Javo, resid. Besoeki, ads. res. Banjoewangie , 6 u. gaans van Bantiar -!
T00r rcizi0ers > «aar den vulkaan ldjena
U1JJ1 ( 1 ), adell. h. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland, distr.'
Corese/ ^ 60 ^ U’ N" Yan ZutPhen > Sem- en i u. N. ten 0 . van
OIJEN, heerl., vroeger tot de prov. Gelderland behoord hebbende
tbans pro s. Noord-Braband, Eerste distr., arr. ’s Hertogenbosch, kam!
O m , gem. Otjen-en-Teefielen; palende W., N. en N. 0 . aan de Maas,
U. aan Macharen, Z. aan de Teeffelsche-wetering, die haar van Teef-
telen scheidt.
Deze heerl. bevat bet dorp Oi j en, benevens eenige verstrooid
onn l ““ ’. JJ beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte
Y " V- r" 06 V‘ e11, Men telt door 15b buisgez., uitmakende eene bevolking vane r7 3102 9in wh.-,> dbiee wmooenesdt
nun bestaan vinden in den landbouw.
De Herv., die er 60 in getal zijn, maken, met die pit de bur-
ger yke gem. Megen-Har en-en-Macharen, eene gem. uit, welke
tot de klass. van s Hertogeribosch, ring van Oss, behoort. De eerste,
j 16 ? AT^f 8'e™ee”^e leeraarambt heeft waargenomen, is geweest
i e<nrduitsche Dichter bekende Bebkardus Busschof, die hier in
n n Pi 0P°“ent kwam Sf en *» hetjaar 1618 naar Zoelen vertrok.
De it. die men er 690 aantreft, onder welke 435 Communi-
ksa nten, maken eene par. uit, welke tot het apost. vic. gen. van Hertogeribosch, dek. van Oss, behoort, en door eenen Pastoor en
eenen Adsistent bediend wordt.
Men heeft in deze heerl. eene school, welke gemiddeld door een ge-
tal van 80 leerlingen bezocht wordt.
Deze heerl. wordt, om hare uitgestrektheid, in Bo v ene ind en
« en edeneind verdeeld, zoo als ook de dijk in Boven- en Benc-
dendyk verdeeld wordt.
Drie veren liggen in deze heerl. over de Maas, als : een voetveer
beneden het kasteel, op Maas-Bommel, een pontveer op Alphen , beide
veren toebehoorende aan den Heer van O i j e n , en een voetveer op A l p h e n .
M a r ia v an B r a b a n d , vrouwe van R e in a l d III Hertog van Gelre,
kocht in 1361 het slot en het Land-van Oijen , en wel van M a r ia van
Vrouwe van Oijen, en van baren man Heer D ir k v a n M eerh e i».
ij ouwde of liever vestigde aldaar het slot, en ontving van Keizer
a r e l V, in 1366, het regt ora aldaar eenen toi op de Maas te mögen
hellen. Na den dood van de Hertogen R e in a l d en E d o u a r d , was de
ertog van Braband werkzaam , om te beletten , dat O i j e n niet aan Gelderland
kwam , want liij eisehte van G i j s b r e c r t d e C o c k , Kanonnik ten
Dom van Utrecht, en van H e n d r ik van E l sx eene belofte, dat zij bet
huisen sterkte van O i j e n voor hem open zouden bouden, indien M aria
v an B r a b a n d , Herlogm van Gelre, kwam le overlijden : ofschoon zij
niet voldaan mogten zijn van penningen, die zij op het huis, den
toi en de goedcren van O i j e n geleend liadden. De dagteekening van
dezen bnef onlbreekt, maar hij is voor 1378 gegeven , als wanneer
G i j s b r e c r t d e C ock Domproost geworden is , dewijl hij alleen als Kanonnik
gerneld Staat. Deze beide Heeren (G i j s b r e c r t , toen Dom-
proost zijnde , dus tusschen 1378 en 1391) bekenden, dat deze
bnel, waarbij Herfogin M a r ia hun 8000 Schilden (11,200 guld.) op de
huizen Oijen en Gornich geschoten had, na hären dood krachteloos zo
¡¡¡in Echter, na het overlijden van die Vorstin , zijn O i j e n en Dieden b j
Gelderland gebleven , want Hertog R e i n a l d was daarvan in het bezit,
zelfs in I409 gaf hij die heerlijkheden, benevens hOO ponden (3000 guld.),
uit de gruit van ’s Hertogenbosch , aan J o h a n , Heer van Arkel , en zulks
in olaats van Gorinchem, dat deze Heer hem opgedragen had, het-
welk in 1412 nader bevesligd werd. Toen de Heer v a n A r k e l , in
1417 gevangen genomen was, hield Hertog R e i n a l d het slot van u e n
in ziine bewaring. Bij de deeling tusschen Hertog A r n o l d , en zij-
nen broeder W i l l e m , Heer van Egmond, in 1438, behield de eerste
de heerlijkheid O i j e n , en in het jaar 1441 verpandde hij <die ^aan
D i r k v a n B r o n k d o r s t en B a t e n b e r g voor 6000 goudguldens (9000 guld.),
gelijk J o h a n V A N R o s s e m die te voren had. De Heer v a n W e s e m a e l b
vermeende, in 1444, ook eenige regten op O i j e n te hebben, doch hem
werd aangetoond, dat sedert vele jaren deze heerl. met door het ge-
slacht van W e s e b a e l e bezeten was geweest. Hertcgm M a r i a had de
kerk en pastorii van O i j e n , voorbehoudens het voorstel aan haar van den
Pastoor, als ook van den Vicaris, die te O i j e n des Pastoors dienst zou waar-
nemen , aan het kapittel van Turnboul gegeven , en dit is door Hertog A r n
o l d , den 3 April 1436, bekrachtigd. Naderhand werd O i j e n , benevens
het Land-van-Cuvk , door den Aartshertog M a x i b i l i a a n aan Braband
gehecht, maar zulks had geen verder gevolg. Deze heerl, is door een
der Hertogen van Gelder aan het geslacht van G e n t verpand, zonder
dat men heeft kunnen onldekken aan Wien en in welk jaar. ¿ulks
werd, den 12 December 1492, nader bevestigd door een verdrag tusschen
Hertog K a r e l en W i l l e b v a n G e n t , Heer van Rijxtel, terwyl in
1498 de Bisschop van Utrecht met H e n d r i k v a n B o e n b n b u r g , ge-
noemd H o u t s t e i n , eenen reversbrief over de heerl. O i j e n aan dien Hertog
gegeven heeft. Den 10 December 1S23 gaf Hertog K a r e l dit pand-
schap aan de nagelaten kinderen van W i l l e b v a n G e n t , met eene losse
van 9000 goudgulden (13,300 guld.) en 400 gülden. W a l r a v e n v a i i
G e n t bezat dit pandschap , en na zijnen dood heeft Konmg P i e i p s het
afgelost en de heerl. weder op nieuw, in 1339, aan den Graat van
Megen verpand, wordende de vorige pandpennmgen met 165Ü ponden
(2310 guld.) en naderhand, in het jaar 1562, nog met 2000 ponden
(2800 guld.) verhoogd. J o h a n v a n G e n t , W a l r a v e n s z . , heeft die pen-
ningen1 aan de weduwe van den Graaf van Megen , in het jaar 1587,
weder afgelost, en eenige jaren daarna, op den 25 December
heeft hij verworven , dat O i j e n en D i e de n , als eene hooge heerl.,
in plaats der pandschap, tot een onverslerfelijk leen, ten Zntphensche
regten , veranderd of gemaakt werd. In het daarop volgende jaar 1394
is hij daarmede, als met twee heerlijkheden en bijzondere leenen , verleid.
Na zijnen dood werden zij van elkander gescheiden. Zijn oudste
zoon W a l r a v e n v a n G e n t werd in 1615 met O i j e n beleend , en hij droeg^
dit, in het jaar 1620, op aan J o h a n v a n K e t t e l e r , Brandenburgsche Ge-
heimraad. Diens zoon , F r e d e r i k W i l l e m v a n K e t t e l e r , werd, ingevolge
broederdeeling, in het jaar 1650 beleend, en diens zoon J o h a n H e n d r i k ,
in 1650, nog minderjarig zijnde. Hij verkocht die heerl. in 1680 aan
zijn zusters man, J a c o b F e r d i n a n d S w e e r d s , Heer vaii Landscliaddenhof,
die het leen in 1682 vergrootte met den keizerlijken lol op de Maas ,
met uiolens, stinsen, tienden en andere goederen. Zijn minderjange
zoon D i r k J a c o b S w e e r t s d e L a n d a s , werd daarmede , in^ 1694 , verleid ,
cn na zijn overlijden, in 1725, zijne drie zusters E r m g a r d L o u i s e ,
vrouw van H a n s C h r i s t o f f e l v a n d e r C a p e l l e n , I s a b e l l a M a r ia , vrouw