NOORDWOLDE, d. in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en g i u.
W. van Appingedam, kant. en 1 | u. Z. van Onderdendam, gem.
en I u. Z. van Bedum, op eenen lagen vruchtbaren kleigrond, welke
hier vrij zwaar is , en 1£ palm, diep zit, doch bij den Wold-dijk is
de bodem oerapbtig, en naar den kant van Bedum eenigzins zandig.
In den benedengrond komt men weldra op zand, maar op sommige
plaatsen ook op roodoorn. De benaming van Wolde toont duidelijk aan,
dat er oudtijds, toen de waterstand aan onze kust nog aanmerkelijk
lager was, in deze oorden een woud heeft bestaan , te meer daar het
ten Zuiden aanbelendend dorp ook van een woud den naam van Zuid-
wold e draagt.
Men telt er 46 h. of liever verspreide boerenwoningen , bevolkt met
290 inw.
De Herv., die er 260 in getal zijn, onder Welke 50 Ledematen,
maken eene gem. ui t, welke tot de klass. en ring van JUiddelstum be-
hoort. De eerste, die aldaar het leeraarambt heeft waargenomen , is
geweest G e r a r d o s B om m e i.i i , die bier in 1596 beroepen werd, en in
1597 weder vertrok. Het patronaatregt was hier vroeger alleen bij
bet adellijke geslacht van L e w e v a n M id d e l s t o m . Thans geschiedt bet
beroep door den kerkeraad. De kerk is een fraai gebouw, met een
goed, nieuw orgel 5 aan bet westeinde Staat de toren, met eenen peer-
vormigen koepel, naar den Luikschen smaak gebouwd.
De R. K., van welke men er 30 aantreft, worden tot de stat. van
Bedum gerekend. — De dorpscbool wordt gemiddeld door een getal
van 45 leerlingen bezocht. — Vroeger had men onder dit d. den burg
Tedema.
NOORDWOLDE-EN-BEDIL , k e rk . gem. prov. Friesland, klass.
v an Heerenveen , rin g van Wolvtga, m et 2100 zielen , onder welke
350 Ledematen.
N o o r d w o l d e - e n - B e o i i St egge rden-en- Vi nhinga hadden tezamen
tot eersten Predikant, in 1591, zekeren M a r t e n E v e r s K u i p e r , die in
het laatst dier eeuw schijnt vertrokken tc zijn. In 1727 zijn genoemde
plaatsen gescheiden , en N o o r d w o l d e - e n - B e c i i bekwam, in 1727, to t
eersten Predikant A b r a h am K r o g e r , die er in het laatst van 1728 of in
Januarij 1729 overleed.
NOORDWOLDER-MEER, meertje, prov. Friesland, kw. Zeven-
uouden, griet. Stellingwerf- Westeinde, ten Zuiden van Noordwolde.
Het staat met de No o r dwo l d e r - s l o o t in verbinding.
NOORDWOLDER-SLOOT, v a a r t, prov. Friesland, kw. Zevenwoti-
den, g rie t. Stellingwerf-Westeinde.
Zij neemt ongeveer een half uur ten Zuiden van Noordwolde eenen
aanvang, loopt met eene noordelijke rigting naar dit dorp, van
waar zij, in eene westelijke strekking, längs de Molenburen, naar de
Finkegaster-sloot loopt, met welke vercenigd, zij eene noordwestelijke
strekking aanneemt, om zieh in de Linde le entlasten.
NOORDWOLDER- VEENPOLDER, pold., prov. Friesland, kw.
Weslergoo, griet. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde; palende
W. en N. aan bet Fljeussen-meer , 0. en Z. aan de Rijn.
Deze pold., welke in het jaar 1835 bedijkt is, beslaat, volgens bet
kadaster, eene o'ppervlakte van 860 bund. Het polderbestuur bestaat
uit eenen President , eenen Secretaris tevens Penningmeester en vier
Leden.
NOORDZEE (DE), in het Fr. M e r d o N o bd , in het Lat. M are
S e p t e n t r io n a l e , benaming van dat gedeelte van den Noord-Atlantiyoord
Atlantischen-Oceaan, dat van het zuidelnde der Noorweegsche-zee,
op 60° N.B., tot aan de Hoofden ,.'tusschen Groot-Brittanje en bet vaste
land begrepen is , en alzoo de Noord- en Westkust/en van ons vaderland be-
spoelt, waarvan bet dan ook zijnen naam,. die van Nederlandschen
oorsprong is , ontleend heeft. Zij plagt D o it s c h e - z e e te heeten , en
wordt van de Eems af tot aan Sleeswijk door Duitschland begrensd ,
maar van de Eems tot aan Duinkerken door Nederland, Waarotn het
nog met meer regt den naam van N e d e r l a n d s c h e - z b e z o u kunnen voeren ;
maar even .gepast zou de naam van B r it s c h e - z e e wezen , zoo men dien
van N o o r d z e e wraakte. De Denen noemen deze plas de W b s t z e e .
Deze zee is aan vier zijden raet andere zeeen verbondeD, namelijk :
ten noordwesten tusschen de Schetlandsche-eilanden, de Orkadische-
eilanden en de kust van Groot-Brittanje, met den Atlantische-Oceaan ,
ten noorden tusschen de Schetlandsche-eilanden en de Noorweegsche-
kust met de GroehlandsGhe-zee, in eenebreedte van 45;Duitsche mijlen.
Ten 0 . loopt zij door het Kattegat in eene gemiddelde breedte van
15 Duitsche mijlen tusschen Noorwegen en Denemarken, en heeft door
drie slraten, de Sont, de Groote-Belt en de Kleine-Belt , gemeenschap
met de Oostzee; terwijl zij ten Zuidwesten , tusschen de Britsche en
Fransche kosten , in eene breedte van 4 j mijl, door de hoofden en
bet kanaal weder met den Atlantischen Oceaan te zamen vloeit.
Zij heeft aan hare kuslen ondersoheidene boezems , onder welke die
aan de kusten van Engeland, b. v. de baaijen van Murray, Tav
en andere van weinig beteekenis zijö ; merkwaardig daarenlegen zijn de
Zuiderzee, de Lauwerzee en den Dol lar t , allen binnen het
gebied van het koningrijk der Nederlanden (1) , nog kleinere inham-
men worden door de uitmondingen der Eems , Wezer en Elbe
gevormd.
De diepte van de N o o r d z b e vermeerdert in het algemeen van het
Zuiden naar het Noorden, en is tusschen de Schetlandsche eilanden
en de kust van Noorwegen zoo groot, dat men met eene loodlijn van
80 vademen (136 Ned. eil.) lengte geen grond gepeild , en dit oord
daarom den Tr echt er genoemd heeft. Op 59° 10' N. B. westwaarts
van Karmoe had men met eene lijn van 150 vademen (255 Ned. eil.)
nog geen grond. "Fan Calais tot aan den mond der Elbe bedraagt
de diepte meest tusschen 12 en 15 vademen , en in de nabijbeid der
Oostkust van Groot-Brittanje, als ook nabij de Westkust van het
Jullandsche schiereiiand , nog iets minder. De kusten der N o o r d z e e
zijn, met uitzondering van de steile, gescheurde , rotsachtige kusten
van Noorwegen , vlak , hier en daar tegen den aandrang der zee door
de natuur met duinen , doch aan de Boordelijke kust van Nederland
tot aan de Elbe met dijken beschermd, welke met groote kosten door
menschen banden'zijn aangelegd en onderhouden worden. Längs de
Nederlandsche, Duitsche en Deensche kusten liggen zandbanken , die
met den vloed door de zee bedekt worden , doch met de ebbe gedeel-
telijk bloot liggen. De voornaamste daarvan is de Doggersbank.
In de nabijheid der Nederlandsche en Duitsche kusten is de kleur
van het Noordzeewater ligter j terwijl de tempcraluur gemiddeld 7°
R eaom o r bedraagt en het gehalte zout geringer is, dan verder noord-
waarts van het land. Volgens een gedaan onderzoek bevonden zieh
in drie pond Noordzeewater een veertigste grein zout, gcvolgelijk bijna
.eens zoo veel als in dat der Oostzee. Vloed en ebbe zijn in de
(1/ Men zie verder d e art» Zu id e r z e e , L auwerzee ön Do l l a r t .