van J o h a n C h r i s t o f f e l v a h M u n c h a u s e n en J o h a n n a E l i s a b e t h , vrouw
van H i lm e e r v a n M d n c h a u s e h . Die goederen raaktcn naderhand in ver-
mindering en werden, in 1775, door H e r b e r t V e r b e u l e n gekocht.
J n hroeder G e r r it A d r ia a n V e r b e u l e n volgde hem op. De tegen-
woordige eigenares is de wed. van den Heer J o z e f h S h it s J. T z . , woon-
achtig te Eindhoven , hebbende haar man deze heerl., in 1836, aange-
ocht van de erfgenaraen van den Heer W il l em van W e l s e n e s van O i j e n .
Het d. O i j e n ligt 5 u. N. 0. van ’s Hertogenhosch, 1 u. IN. van Oss
Men telt er, in de kom van het d., 16 h. en 120 inw.
e parochiale kerk , welke sedert de Reformatie bij, de Hervormden
in gebruik is , is in 1801 , bij laxatie , aan de R. K. overgegeven ;
och het geld, daarvoor bedangen , is nimmer aan de Hervormde ge-
meente uitgetaald. Deze kerk is aan den H. S e r v a t i u s toegewijd, en,
even als de toren , in het jaar 1836 aanmcrkelijk hersteld, waartoe
een llyks subsidie van zeven dnizend gülden is toegestaan.
n het jaar 1810 is door Koning Louewijk aan de Herv. gemeente
een subsidie verleend tot het stiebten eener kerk, welke aan het
oveneinde van O i j e n geslieht i s , en eenen toren heeft, doch van
geen orgel voorzien is.
Er heeft hier vroeger een sterk slot gestaan, het Kasteel-te-Oiien
genoemd. Zie O i j e n (K a s t e e l - t e - ) .
Bij den watervloed van Januarij 1809 werden hier drie hnizen geil
j ern . en *estien andere aanmerkelyk beschadigd , gelijk ook
alle de overige huizen meerder of minder leden. Ook bij den vloed
van Januarij 1820 was de toestand hier aller beklagelijkst, daar men
oor den vloed verrast , volstrekt geen tijd tot berging of bevrijding
had kunnen nemen. 5 &
Het wapen van O i j e n is van azuur (blaauw), met twee naar elkander
gekeerde leeuwen , gescheiden door een pal of staande balk :
het schild gedekt met het borstbeeld van eenen gemijterden Bjsschop,
io u c ende eene palm in de regier en den Bissehopsstaf in de linkerhand
, alles van goud.
niTüic’ 'n.^et Nijk-van-Nijmegen, prov. Gelderland. Zie Oov.
Ü1JE1N , geh. in Opper-Gelder, prov. Limburg, distr., arr. en 2 i u.
N. van Roermonde, kant. en 2 u. Z. ten W. van Venlo, gem. en
a u. JN. ten 0 . van Kessel, nabij de Maas: met 9 h. en 80 inw. en
een oud kast. het huis Oijen genoemd.
OIJEN of A . je n , geh. in Opper-Gelder, prov. Limburg, distr.,
arr. en 9 u. N. van Roermonde, kant. en 2£ u. Z. van Gennep
Se™j i u- 2. 0 . van Bergen; met 60 h. en 260 inw.
OlJElN, geh. in Opper-Gelder, in het Land-van-Kessel, prov. Limburg,
arr. en 7 u. N. van Roermonde, kant. en 2 u. 0 . N. 0 . van
¡ w A fiem* en ^ u.‘ van Broekhuisen; met 215 h. en ruim
hier het landgoed Wi s s e rho f.
N (HET BENEDENEINDE-VAN-), het westelijke gedeelte van
de gem. Oijen, prov. Noord-Braband, arr. 's Hertogenbosch , kant.
Oss, gem. Oijen-en-Teeffelen; palende W. en N. aan de Maas, O.aan
het Boveneinde-van-Oijen , Z. aan Teeffelen.
Het beslaat eene oppervlakte van 600 bund. Men telt er 85 h.,
9 “itmakende eene bevolking van 350 inw.
OIJEN (BOVENEINDE-VAN-), bet oostelijke gedeelte van de gem.
’Jen, prov- Noord-Braband, arr. ’s Hertogenbosch, kant. Oss, gem.
Oijen-en-Teeffelen; palende N. aan de Maas, 0 . aan Macharen, Z. aan
icellclen , W. aan bet Benedeneindc-van-Oijen.
Het beslaat eene oppervlakte van ongeveer 300 bund. Men telt er
71 h , bewoond door 76 huisgez., uitmakende eene bevolking van
40OUEN (HET HUIS-), oudadell. kast. in Opper-Gelder, prov. Li™hu*3’
distr. arr. en 2 | u. N. van Roermonde, kant. en 2 u. Z. ten W. van
„prn »n i u. H. ten 0 . van Kessel.
Dit kast., hetwelk eenen geruimen tijd in verval was, doch la er
herbouwd is, beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene op-
Svläkte van 27 bund. 30 v. r. 10 v. eil., en wordt thans in eigen-
dom bezeten door den Heer E. R u n s v a n N . e b w e n b r o e k , Burgemeester
deOIjeEN ?H£T KASTEEL-YAN-), voorm. kast. vroeger tot het hert.
Gelder, behoord hebbende, later pro, Noord-Braband, E^ steJ l%r '
„rr en g u. N.O. van ’s Hertogenbosch, kant. en 1 u. IN. van uss,
gem. Oijen-en-Teeffelen, nabij Oijen, J u. Z. 0 . van Oijen, aan den
^Het^moet een oud en sterk slot geweest zijn, hetwelk eenen kleinen,
ronden en eenen grooten , Vierkanten toren met eene, sierlij| e
spits had, welke laatste op het voorplein stond. Dit laatste kasteel
was echter niet zoo uitgestrekt als een, dat er vroeger Sest^ “
had, en waarvan men nog sporen en de fondamenten vindt, en van
welke het laatste, dat in het jaar 1837 gesloopt is , slechts de voorburg
besloeg. N i e t onwaarschijnlijk heeft M a r i a , eene doch ter van J a n III,
Hertog van Braband, die met R e i n a l d III , Herto| van dde*’
trouwd was, dit sterk kasteel op Brabandscben bodem
eene veilige schuilplaats te hebben, gedurende den broederoorlog tus-
schen hären gemaal R e i n a l d en E d ü a r d , omtrent het jaar_ 1350^losge-
broken en eerst in 1361 geeindigd toen E d u a r d de overhand behield
en zieh als Hertog liet huldigen. M a r i a vlugtte, na dat R e i n a l d ge-
vangen genomen was, naar Braband en overleed er in lbya.
Toen haar man in dezen gevaarlijken oorlog gewkkeld was, schijnt
zij eenig deel in het bestuur te hebben gehaa. Zij liet °P het kast«“
te Oijen goudgeld munten, dat in de ordonnantien van 1388, door
F i l i p s den Stoute, en van 1593 door A l b e r t , Graaf »an Holland, uitgevaardigd,
vermeld wordt. M e n v i n d t daarm gewag gemaakt van
Mariaguldens, te Oijen, geslagen ter waarde van 27 en 232 Sr0?te">
van deze zijn misschien nog zeer enkele overig, hoewel de aanwijzing
der munlplaats ontbreekt; en van tweederlei Oijensche kroonen, ter
waarde van 31 en 29J grooten. In de verzamelmg van den Hoogleeraar
VAN DER Chus, te Leyden , vindt men een boddrager van 1«abia
waarvan, zoo ver men weet, geen tweede exemplaar bekend is. h j
draagt het opschrift: Moneta Oienensis.
Toen bij den watervloed van Januarij 1820, alle rondom O i j e h
gelegen dorpen , gehcel verlaten waren , en leder naar hooge piaatsen ,
waar men zieh eenigzins veilig waande , was gevlugt, wer e a s t e e l
v a n - O i j e n , als de meest gesebikte schuilplaats, gekozen. Van rondom
met eenen enkelcn toren in zij ne grachten besloten , scheen het eenige
veiligheid aan te bieden. Reeds was het , n a de laatste vernieuwing ,
grootendeels afgebroken. Het verste gedeelte werd door den R. K. J^as-
toor bewoond,- die den voormaligen stal tot eene, kleine kapel had
ingerigt. Meermalen had dit kasteel aan hooge vloeden eenen ge u
kigen weerstand geboden en van dien kant rekendc men zic genoeg
zaam beveiligd. Terstond maakte men gebruik van twee vaartuigen ,
die reeds vele ongelukkigen van eenen gewissen dood hadden gereü.