Tot Nut van 't A Igemeen geplaatst. Eenige oude arme Iieden worden
in het Weeshuis verpleegd.
Het voormalige Gas thui s , aan het einde der Gasthuissteeg, in de
Wijngaard- o f Achterstraat, is in het jaar 1880 gesticht door zekeren E g -
beri Speijers, voor arme burgers ; terwijl zijne bloedverwanten , welke
tot armoede vervallen moglen , daarin 00k de kost moesten hebben.
Hij bcsprak daaraan schoone landerijen cn andere inkomsten. Ook be-
dong hij, bij uitersten wil , dat alle jaren, op goedeu Vrijdag , aan
de kinderen der ingezetenen , zonder onderscheid van godsdienst, die
alsdan naar dit gasthuis kwamen, brood en baring zou moeten uit-
gedeeld worden. Men heeft nog vele jaren bij zijne vrienden eenen
zilveren beker van hem bewaard gevonden, waarop deze regelen ge-
lezen werden :W
einig wyns die verfraeyt het hert,
Maer veel gedronken baerl smert;
Tot gedenckenis zyn wy gelate
Voor de vrienden hier uit charitate.
Het opschrift van dezen beker toont aan, dat bij dienen moest op
zekere tijden , als men , ter gedachtenis van den stichter , eenen maal-
tijd vierde. Dit huis heeft in lateren tijd den naam van Prove-
n ie i shui s ontvangen , doordien bejaarde lieden aldaar bij inkoop in
woning namen. Het was een aanzienlijk en wel ingerigt gebouw; de
voorgevel was naar de Ionische orde getimmerd, met bardsteenen kan-
telingen. In de plaats hiervan is de ruimte, die dit gebouw besloeg,
in 1786 ingerigt tot een Ar t i l l e r i e p i e i n , met een Magazi jn
van Ammu n i t i e , dat echter in 1814 afgebrokeu is , terwijl men
in 1817 de grond tot eene plantaadje heeft aangelegd.
De Kaz e r n e is ongeveer 35 ell. lang en ruim 9 ell. breed en ver-
deeld in vier en twintig vertrekken. Sedert 1811 wordt dit gebouw
door particulieren bewoond.
Voorhecn had men er ook een Arm- of Zi ekenhui s bij de Nieu-
wepoort, betwelk, bouwvallig zijnde in 1829, is verkocht.
Eriste O o d ew a te r mede een Depar t emen t der M aat schappi j :
Tot Nut van ’t Algemeen : hetwelk den 6 Augustus 1832 is opgerigt
en omtrent 40 leden telt.
Men vond hier vroeger , en wel in het laalst der veertiende eeuw,
eene Lat i jnsche school , doch door het van tijd tot lijd verminderen
van gegoede ingezetenen en daaruit voortgekomen gebrek aan een
genoegzaam getal leerlingen, is die komen te vervallen.
De paardenraarkt valt in den 4 Junij ; de kermis den laatsten Zon-
dag in September.
O o d ew a te r beeft de volgende vermaarde mannen zien geboren worden :
De Godgeleerden : Johannes P a la eo n yd o ru s (Johannes van Ou.de-
w a t e r ) , geb. in 1433 , in 1307 ; Jacobos A rn in iu s , eigenlijk J a cob
H e r n a n s z , geb. in 1860, 19 October 1609, als Hoagleeraar
aan de Hoogeschool te Leyden; N ic o la a s Lydids , \ in July 1686,
als Predikant te Eraneker, eene Verklaring van het Hooglied nar
latende.
Den Gene eskundige Abraham van S t ip r ia a n L c i s c io s , geb. 10 October
1763, f 1 Mei 1829 , als Lector in de Scheikunde en Genees-
heer te Delft.
Den Wis k u n d i g e R o d o lf S n e l l i c s van R o o ijen , geb. den 3 October
1347, f 2 Maart 1613, als Hoogleeraar in de Wiskunde cn
Hebreeuvvsche taal , aan de Hoogeschool te Leyden.
Den Taalgeleerde C o rn e iio s V a le r io s , geb. in 1312, f 1 1 Augustus
1378, als Hoogleeraar. in de Latijnsche en Grieksche talen ,
aan de Hoogeschool te Leuven.
Den Geschiedschri jver G e ra rd o s de R o o , als Opziener der bi-
bliotbeek van Eerdinand , Aartshertog van Oosienrijk, van welk rijk
hij de Cronijk geschreven heeft.
Den Rci sbeschri jver C o r n e u s de Jon g van R od en b d rgh, geb. den
7 Junij 1762, f 11 February 1858, als Gepensioneerd Schout-bij-
Nacht, en
Den Watergeus G e r r it G e r r it s e n .
In oude tijden en tot op het jaar 1349 is O o d ew a te r eene welge-
stelde stad geweest, maar Jan van A r k e l , de zeven en vijftigste Bis-
seliop van Utrecht, nam haar stormenderhand in , plunderde -en ver-
brandde haar. Intusschen kwam deze verovering den Stichtschen zeer
duur te staan, alzoo er, door den dapperen tegenstand der burgers j meer
van de eersten , dan van de laatsten gesnenveld waren. Onder anderen
hieven er van de Utrechtschen Johan van R iisen b o r g , Jacob en Jan van
L c ch ten b o r g , gebroeders, E v e rh a rd van D r i e l enz. De stad werd wel:
herbouwd, maar verloor veel van hären vorigen luisler.
In het jaar 1401 poogde Jan van A r k e l O o d ew a te r te verrassen,
doch dit mislukte hem door de wakkerheid der poorteren, die kort te
voren door Hertog -A lb r e c h t van B e ije r e n , van alle krijgstogten in
Friesland,. die hij zclf of zijne zonen niet bijwoonde, voor altoos ont-
slagen waren , onder voorwaarde , dat zij de stad getrouw beschermen
zouden. Sedert dien tijd, tot op het jaar 1572, vinden wij geen merk-
waardigheden aangeteekend omtrent O o d ew a t e r , hetwelk den 19 Junij?
van dat jaar, door Jonkheer A driaan van Z w ie t en , doorheimelijk verstand
daar binnen, met een handvol voetvolk van ’s Prinsen zijde ge-
bragt werd , zijnde alzoo de eerste stad in Zuid-Holland.
Na het vruchteloos afloopen van den vredehandel te Breda, berende
de Spaanscbe Veldoverste G i l l e s van B a r l a ih o n t , Heer van Hierges, den-
17 July 1573, O o d ew a t e r , in welke stad destijds slechts zeven hon-
derd weerbare mannen waren, de helft krijgsvolk , de helft burgers. De
belegeraars maakten zieh terstond meester van eene schans , die de
sluis aan IJssel, digt onder de stad gelegen , dekte. Door het ope-
nen dezer sluis , zou men het land om de stad onder water hebben
kunnen zetten. Ook bad de Prins dit bij tijds belast, doch die van
de stad hadden het verzuimd, om den hooibouw niet te verliezen.
De Spanjaarden bemagtigden nog een ander blokhuis, wat verder van
de stad, aan de Goudsehe zijde liggende, nadat bet door W i l l e n
v an Angeren , een Duitscher, schandelijk verlaten was. Toen stopte
H ie r g e s den IJssel, en sneedt den belegerden allen toevoer af. In
heteerst deden dezen nu en dan eenen uitval ; doch staakten dat aldra
om de bezetting te sparen. H ie r g e s , de ballerijen gereed , en wel acht
en twintig stukken geschut geplant hebbende, eischte de stad den
6 Augustus op. Men antwoordde , dal men ze voor den Koning, onder
den Prins van Oranje, bewaarde , en verzocht drie dagea tijds om
zieh met dezen te beraden. Doch H ie rg e s gunde hun slechts twee
uren en begon , toen deze verstreken waren, de stad hevig te beschie-
ten. Het schieten duurde tot aan den avond en werd des anderen
daags hervat. Na den middag , vielen de belegeraars aan het stormen ;
doch vonden meer tegenstand dan men van zob een klein getal, als de
belegerden slechts uitmaken konden , zou hebben mögen verwachten.
Ruim een uur duurde de storm. Toen werd de wal overweldigd,