OLDORP oudtijds Aedatorf, geh. in Fivelgo, prov. Groningen
arr. cn 4 u. Z. W. van Appingedam, kant. cn 2 f u. N. van Onder
dendam, gem. en 10 min. Z. W. van Uithuizen, aan de afhcllinJ
eener groote wierde ; met 5 h. en 22 inw. 8
OLDOUWER of Oldb-Ouwer, d., prov. Friesland, kw. Zevenwon
den, gnet. Donmwarstal, arr. en 4 u. Z. Z. 0 . van Sneek, kant. en
welia d* Va" Hemmer, te midden van vruchtbare ingepolderde
i arJe■* ,Cr’ met ^e daartoe behoorendc buurt Scl i arhuizen
120 inw., die meest in de veeteelt hun bestaan vinden. Vele landen
van dit dorp liggen aan het Tjeakemeer, dat, door gedurige afkab-
behng, daaraan van tijd tot tijd aanmerkelijke schade toebrengt.
Die van het geslacht van A sseha plagten hier zeer vermögend te
zijn , en hadden het regt der visscherij in het gemelde meer. J ohannes
Assema , en die van D ohma en S olkama deden den Nieuwe-Riin graven
Z ie R ij s (de N iebwe- ) . j ö
De Herv., die hier wonen , behooren tot de gem. van Ouwsterhaule-
Uldouwer-en-Nijega. Eertljds stond de kerk aan den Ouden-Rijn , ter
plaatse , daar nog heden het oude kerkhof gevonden wordt. Näderhand
bouwde men er eene ten Zuidoosten van de Dijksloot, welke met eenen
gewonen dorpstoren voorzien was, doch ook reeds voor vele iaren
wederom werd weggebroken.
De Doopsgez., welke men er aantreft, worden tot de gem. van Jonre
gerekend. — De R. K., welke men er heeft, behooren tot de gem.
Va * tC0^aas9a* mmmm -Mßn heeft er eene dorpschool.
Bij den watervloed van Februarij 1825 was de nood in dit dorp zeer
noog gestegen, want hoewel geene menschen slagtoffers van den ramp
geworden zijn, moesten onderscheidcne hunne woningen vertaten door
de vlugt zieh redden en elders huisvesting zoeken. Ook verdronk er
oen groot aantal rnndvee en vele schapen«
OLD-RUITENBORG of Oode-Ruitenborg, havez. in Zalland, prov.
Ovenjssel, arr. en 5 | u. N. ten W. van Zwolle, kant., gem. en in
de stad Vollenhove. 8
OLEM, geh. in de Meijerij van ’s Hertogenboscli, kw. Peelland,
pro v. JVoord-Braband, Herde distr., arr. en 1 | u. N. ten 0 . van
JUndhoven, gem. Son-en-Breugel, £ u. N. van Son, l u. 0 . van
areugel, waartoe het behoort.
OLER of Ooire, geh. in het Land-van-Thom, prov. Limburg,
distr. arr. en 2 u. W. Z. W. van Roermonde, kant. en 21 u. 0. Z.O.
Va n T xrcrvpD t " ruir“ f u; N. W. van Grathem; met 48 h. en 290 inw.
Ul iHoUERlond d. in Oest-Indie , resid. Amboina, op Groot-
°P de Zuidkust, in het gespans. Makkahala.
■ i o" I’ ,D 0°st-Indi$, op het Sundasche eil. Sumatra,
in de Dinnenlandcn-van-Padang, distr. der Zes-Kotta’s, aan den weg
van het tort Veltman naar Panggalan-Kotta-Baroe, niet ver van den
berg Boekil-Liman-Kambing.
OLIEPOT o f O h e s ch a r s , v o o rm . s ch a n s in Staats-Vlaanderen, in
h e t rrtje-van-Slms, p r o v . Zeeland, Vierde d is t r ., g em . Aardenburg,
t n . JN. v a n d ie s t a d , aan d e o o stz ijd e de r to e nm a lig e h a v en .
Het was een kleine gebastioneerde vierhoek, Zij werd aangelegd
na het innemen van Aardenburg, door Prins Madrits, en is, op het
einde van het jaar 1672, door den Staat verkocht, om gesloopt te
worden. Er is weinig meer van te zien. Het lapie grond, waarop
de schans la g , is kadastraal groot 2 bund. 50 v. r. 40 v. eil.
OLIESLAGERS-PLAAT, voorm. onbedijktc schorre in Staats-Vlaanderen
in het Land-van-Kadzand, prov. Zeeland, liggende ter plaatse,
waar het Coxijsche-gat en het kanaal naar de Marolleput en Nieuwer-
kaven te zamen vloeiden , tusschen het Eerste deel van Prins-Willems-
polder en het Land-van-Kadzand.
Het schijnt een overgeblcven stuk grond geweest te zijn van den,
in de Spaansche onlusten , gevloeiden polder Oo s t e r -Eed e , en deel
oemaakt te hebben van die gronden, op welke de bedijkers van Prins-
Willems-polder, ingevolge het octrooi, regt hadden ; maar hetgeen ,
weo-ens de ongunstige ligging , niet in de bedijking van 1650 is be-
gre°pen geworden (zie de art. E edb [Ooster-] en E ede [W ester- ] ) . Het
werd dus als hoog schorre door den polder verpacht, tot zomerweide
voor schapen. Door de werking der stroomen schijnt dit schorre zieh
zachtkens van den Prins-Willems-polder naar den Kadzandsehen wal,
alzoo van het Zuiden noordwaarts , verlegd te hebben , tot het van
de voorgronden van den Bladelijn-polder, alleen door eene kleine on-
bevaarbare kreek, gescheiden was. In dezen toestand werd het , in
1802, door het Eransche Gouvernement, uiet zonder tegenspraak van
den Prins-Willems-polder , even of het Domein wäre , aan de Compagnie
Ottevaere in concessie gegeven, en te zamen met bovenge-
melde voorgronden bedijkt, onder den naam van Oiieseagers- piaat-
polder (zie het volgende art.). Na een langdurig proces is, bij arrest
van het Hof van Zeeland, van 29 October 1844, geconfirmeerd bij
arrest van den Hoogen Raad der Nederlanden , den 17 October 1845,
de Prins-Willems-polder in zijne eigendomsregten hersteld (1).
Tegen de O u e s l a g e r s - p ia a t lag de, mede aan Prins-Willems-polder
behooren de, Gan z enp la a t , die grootendeels in den Diomede-polder
is ingedijkt.
OLIESLAGERS-P.LAAT-POLDER of O u j s l a g e b s - p g l d e r , pold. in
Staats-Vlaanderen, in het Land-van-Kadzand, prov. Zeeland, arr.
Middelburg, kant. cn distr. Sluis, gem. Retranchement; palende N.
aan den Groote-Bladelijn-polder en den Kleine-Lodijk-polder, 0. aan
den Austerlitz-polder, Z. 0 . aan den Diomede-polder, Z. aan het
Coxijsche-gat, W. aan het Zwin , N. W. aan den Kasteel-polder.
Deze pold. maakt deel uit van de weder aangeslijkte gronden in het
Coxijsche-gat, die, met nog vele andere, in Sluis en Hulst, bij octrooi
van bet Eransche Gouvernement, van 21 Fructidor, jaar X , (8 September
1802) , ter bedijking werden uitgegeven aan de Compagnie
O t t e v a e r e .
De O l ie s l a g e r s - p e a a t - p o l d e r of O e i j s l a g e r s - p o id e r , in het jaar 1805
bedijkt zijnde , vloeide weder onder door den watervloed van Januarij
1808, maar de schade werd eenigen tijd daarna weder hersteld.
Be pold. bestaat uit de voormalige Ol i e s l a g e r s p l a a t (zie dat art.),
groot 101 bund. 95 v. r. 60 v. eil., die aan Prins-Willems-polder
is toegewezen , en uit voorlanden van den Bla d e l i jn -p o ld e r en
den Lod i jk-po lde r , groot 58 bund. 89 v. r. 55 v. eil., die aan
verschillende partikulieren zijn terug gegeven. Hij beslaat, volgens het
kadaster, eene oppervlakte van 184 bund. 99 v. r . 82 V . eil., waaronder
160 bund. 82 v. r. 93 v. eil. schotbaar land; telt 7 h., waaronder
4 boerderijen, en wordt door eene sluis, in het Zwin, van het over-
(1) Over dit alles kan men lezen: Betoog van Mr. Eg b e r t s Ris s e e üW , Over het Regt van de
Ingelanden van Prins-Willems-polder op de bedijltte e n onbedijhte gronden in den Diomede-polder
en Olieslagors-plaat. Te Middelburg bij E . Hkndr iksb , 18H .