de waarde werd opgedrongen, geraakten zij hierover aan het mniten
en handgemeen met de burgerij, die, onder geleide van den Heer
G ijsb r e c h t v a b N ienrode , de volders op de vlugt dreef. Deze twist werd
gestild door den Raadsheer G e r r it van A s s e n d e lf t , ten dien einde uit
’s Gravenhage naar Naarden afgezonden , diete weegbragt, dat den volders
de straf van muiterij werd kwijtgescholden , en dat de burgers
hen voortaan met gerced geld betaalden. Of nu de opstand der volders
iets gemeens gebad hebbe met de oneenigheden, waarvan de
gildebrief der volders van N a a r ren spreekt, können wij niet nagaan,
alzoo men niet vindt aangeleekend , wanneer die opstand heeft plaats ge-
had, maar de gildebrief is gegeven op den 20 Januarij 1820, ten overstaan
van den Hove en den bovengemelden Raadsheer G e r r it v an A s s e n d e lf t .
Over het aanstellen der Regering zijn er mede eenige onlasten gere-
zen , waarvan echter evenmin de juiste tijd wordt opgegeven.
N aarden bleef in de eerste beroertea over de godsdienst, waar-
door alle de Nederlandsche steden geschokt werden, langen tijd
stil. Men beging er geene beeldstorming; geene vreemde Predi-
kanten werden er toegelaten; geene beeiden geschonden, noch eenige
scbilderijen weggenomen, en de Overheid stelde zulk eene goede orde
omtrent de gehoorzaamheid der onderdanen , zelfs in het opbrengen
der nieowe schattingen , dat zij er grooten lof bij de Landvoogdes mede
behaalde. Ook bleef de stad nog lang aan de zijde van Spanje; doch
het blijkt allezins , dat daarover groote onlusten, tusschen de Overheid
engemeente zijn gerezen; de burgers hadden de stoutbeid den Graaf
van Hossd te weigeren bezetting in te Demen en hem zelfs, door het slui-
ten der poorten, voor het beofd te stooten. Men bad hem naderhand om
vergiffenis, en zeide , niet geweten te hebben , dat het de Graaf was: ook
verzocht men de stad te mögen bewaren door hare eigene burgerij , hetwelk
hij, boezeer hem dien hoon in den krop stak, inwilligde. Eenigen
tijd daarna namen zij volk in van den Prins van Oranje, doch niet meer dan
acht en veertig man. Dit verbitterde Don F rederik van T oledo dermale,
dat het, in het jaar 1872, hunnen geheelen ondergang uitwerkte.
Destijds lagen te N aarden slechts honderd en twintig Duitschers
onder Jan R rdisbergen , een gewezen Priester. Men had er oolangs
de Regering veranderd en Onroomschen iD het bewind gesteld. die
zieh nu lieten voorstaan , dat de vijand om N aarden niet denken zou
voor dat Buren, hetwelk den Rijn schier gesloten hield, bemagtigd was'
Men antwoordde dan aan Bossu , die honderd ruiters voor de poort ge-
zonden had, om de stad, uit ’sKonings en zijncn naam,,op te eischen
dat men ze voor Zijne Majesteit en den Prins dacht te houden . Doch
toen men, den laatstCn November, berigt kreeg, dat Don F rederik,
met het geheele heer, in aantogt was , ontzonk elk den moed. Men
zond twee Gemagtigden ter stad uit, die Don F rederik te Amers-
•foort aan troffen, doch geen gehoor verwerven konden. Alleenlijk werd
hun gelast het leger te volgen tot voor de poort van Naarden , alwaar
men hun bescheid zou geven. Een hunner, de Schepen Gerrit P ieter
A artszoon, deed dit; de andere, de Burgemeester Maarten L aurens-
zook, paktc zieh weg. Omtrent den middag was de voortogt in het
gezigt der stad, die terstond van alle kanten omsingeld werd. Dön
F rederik hield zijne legerplaats te Laag-Bussum, alwaar Gerrit P ieter
Aartszoon.,. door toedoen van Paulus van L oo, Drossaard van Muiden
gehoor kreeg b\j. Boss«, die. hem vroeg, of de stad zieh van de bezetting
had ontdaan, hetwelk hij een- en andermaal en zelfs met
eede bevesligdc. Het was ook waar, dat eenige ruiters ontglipt waren,
doch de overige bezetting was door de Regering en burgerij met
pewcld in de stad geliouden , en de poorten sedert met mest gevuld.
Ook verklaarde van L oo , in tegenwoordigheid van den bchepen, dat
N aarden nog bezet was. De Graaf wilde hem toen met langer te
woord slaan ; doch beval hem des anderendaags een bekwaam aantai
Gemagtigden naar bet leger te doen zenden, om op plegtiger wijze
penade en dragelijker voorwaarden te verzocken. Op den 1 Decem-
ber vervoenden zieh zes of zeven Gemagtigden, en onder dezen
L abbert van den H ove of Hortensios , Priester en Rector der Latynsche
school, naar Laag-Rnssum. Op weg derwaarts ontmoette hen R obero,
die hen verzekerde, dat Don F rederik de zaak van N aarden aan hem
had overgelaten, waarop zij, uit sebroom of onbedrevenheid , zonder
blijk te vorderen van hetgeen hij gezegd had, hem tc voet vielen en
de sleutels der stad aanboden. Hij weigerde ze echter te ontvangen ,
zeigende, dat men ze hem bij de poort zou hebben ter hand te stellen
en daar af te wachten, welke genade men te hopen had. Dit
peschiedde, en R obero beloofde eindelijk, op hun aanhoudend smeken ,
bij handtasting , dat noch de burgers noch de bezeltelingen, aan lyt noch
poed zouden beschadigd worden. Men liet hem hierop, met ruim
vier honderd man, ter stad in , die allen door de burgers ten beste
ontbaald werden. R obero, na het houden van den maaltijd bij Gerrit
P ieter A artszoon, liet met trommelslag afkondigeo, dat burgers
en bezettelingen ongewapend in de Gasthuiskerk, die toen voor stad-
huis diende , moesten verschijnen ? om den eed^ aan^ den Koniug van
Spanie te vernienwen. De meesten vervoegden zieh in de kerk; wei-
nipen iets kwaads vermoedende, verstaken zieh heimelijk. Het leed
niet lanp of zeker Priester, die eene wijl met de Spanjaarden voor
de kerk hecn en weder gewandeld had, kwam der onnoozele menigte
aanzepgen, dat zij op den Staat haars gemoeds denken en zieh ter
dood bereiden moest. Het woord was er naauwelijks uit en het wee-
nen en kermen begonnen , of de vijand stuift ter deure in , valt op
den weerloozen hoop en vclt ze allen, op vier na, die, onder beloite
van zwaar rantsoen , vrij raakten. Vervolgens stak men de vlam in
het kerkje, die de zieltogenden en gewonden voorts verteerde, zoodrat
men rekent, dat hier vier honderd burgers, benevens een goed deel
Soldaten, ömgekomen zijn. Gerrit P ieter A artszoon, die R obero kort
te voren aan zijne tafel ontbaald had, vond hier ook zijn einde. Toen
de woede in de kerk met den brand een einde had genomen, ging
het op een plünderen en blaken , ook op een moorden van de zulken ,
die zieh verstoken hadden , wordende sommigen aan zwaarden geregen,
anderen met vleeschhouwersbijlen aan stukken gekapt en weder anderen
als visschen gekorven. Sommigen stonden der wreedheid ten
spei, vermits de Spanjaarden hen, met de sabels elkandertoestietenen
lapebende en schertsende aan hun einde hielpen. Het verhaal der ijsselijk-
heden, hier gepleegd , gaat schier alle geloof teboven. Men heeft stok-
ouden het bloed afgetapt en gulziglijk ingezwolgen ; kranken in het bed
versmoord ; zwangeren geschonden en haar de vrucht uit het lijf gesne-
den «f ze bij de borsten opgehangen en dood gemarteld; maagden en
meisjes, van dertien en minder jaren, schandelijk onteerd. Hortensius ,
die, op voorspraak van een Spaansch jongman, eertijds zijn leerling, het
leven geschonken was , moest in zijn eigen buis vijf personen zien ombren-
gen, waaronder zijn eigen zoon was, dien hij bet hart uit den boezem
zap rukken. Een Smid, H oibert W illebszoon van den E iken , een driestal
in de eene en een kling in de andere hand gevat hebbende , beschermde