Onder-Pastoor. Daar was ook eene vikarij gestickt aan bet altaar van der»
H. Nicolaas , die insgelijks door de Graven vergevcn werd, met eene
mis te r week. Deze vikarij bragt jaarlijks vijftien Rijuscbe gülden
(21 puld.) op. Er waren daarenboven nog twee a lta ren , bet eene van
bet H. K ru is , b e t andere van de H . Maagd Maria. In b e tja a r 1661
beeft Jacob Jan sz ., een morgen (81 v. r. 28 v. eil.) lands aan de ge-
melde altaren en nog een morgen aan de kerk ten geschenke gegeven.
Die oude kerk was een ruim en luchtig gebouw, met een groot koor,
waarvan bet dak verre boven dat der kerk uitstak , de toren was Vierk
an t en pronkte, to t in bet ja a r 1 6 7 4 , met eene hooge spitse kap,
die, den 1 Augustus van dat ja a r , to t op het muurwerk des gebouws
nedergeslagen werd; de spits werd naderhand weder opgebouwd, echter
niet zoo hoog, hoewel zij zieh nog vrij verre vertoonde, doch het
gebouw, gebeel bouwvallig geworden zijnde, werd in 1774 afgebroken,
en op de zelfde plaats eene geheel nieuwe en nette kruiskerk gesticht,
welke eenen netten Vierkanten to re n , met drie zware klokken, keeft
en met eenen sierlijken uurwijzer en fraai orgel prijkt. Yoorts heeffc
de kerk twee ruime ingangen, welke van de noodige portalen voorzien
z ijn ; de eene dier ingangen is aan de oostzijde en de andere aan
de westzijde, doch de consistoriekamer heeft eenen afzonderlijken m-
gang aan de noord- en zuidzijde, boven welken laatsten ingang een
monument , wegens het leggen van den eersten steen , geplaatst is.
Terwijl me n , bij gelegenheid van het hersteilen van de zuidzijde
der oude kerk van dit dorp , aan het graven was , ontdekte men.in den
grond, niet alleen eene zeer oude doopvont van gehouwen graauwen steen,
met beeldtcnissen van Apöstelen en Heiligen versierd, maar ook dood-
kisten , zijnde uitgeholde stammen van boomen, met ronde deksels.
De R. K.., welke men er a a n tre ft, behooren tot de stat. van den
Bullewijk, van welke de kerk vlak bij dit dorp aan de overzijde van
den Kromme-Angstel, in den Ronde-Hoep-polder, Staat. Zie voorts
op B b llew ijk en op Overkerk. Het kerkhof voor de R. K., waarop
een christusbeeid in eene soort van houten nis Staat , ligt te r zijde
achter de R. K.. kerk.
De Evang. L u th ., van welke men er 30 heeft, behooren tot de
gem. van Amsterdam. — De Isr., die er 20 in getal zijn, worden
tot de ringsynagoge van Amsterdam gerekend.
Het Gcmeentehuis van Ooderkerk is een tamelijk groot gebouw ,
met eerten gevangenkelder. Een weinig beöosten de kerk , vindt
men het ruime Portugesche Joden kerkhof, hetwelk door eene smalle
laan omringd is. • Op dit kerkhof, alwaar de oppasser eene vrije wo-
ning h e e ft, zijn de graven met zerken gedekt, vele uit inarmer gehouwen
, en allen met Hebreeuwsche of Portugesche grafschriften voorzien.
Ook zijn eenige met beeidwerk versierd.
De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 160 leerlmgen
bezoebt. Ook is er in het ja a r 1844 eene herbalingschool opgerigt,
welke 30 leerlingen te lt. — Men heeft er een D e p a r t em e n t der
Ma a t s c h a p p i j : Tot Nut v an 't Algemeen, hetwelk den 5 Julij 1827 is
opgerigt en twintig leden telt.
Onder dit dorp staan twee buskruidmolens , als : de molen Wo. 1 ,
genaamd S o l l e n b ü r g en de molen No. 3. Ook zijn er nog over-
blijfselste zien van de batterijen , aldaar in 1787 opgeworpen, om den
Pruissen het verder indringen in Holland te beletten.
Toen Amsterdam in het ja a r 1204 onder water gezet werd, om a
Gusbrecht vah Amstel , de eejste van dien naam , den Graaf van Loos ,
tegen Graaf Willem van Ho llan d ondersteunde, had Ouderkerk veel
te lijden. Niet minder leed had het te verduren toen Amstelland, in
het ja a r 1 2 9 6 , aan velen rampen en ver'woestingen werd ten prooi
gegeven , wegens den moord door den Heer G e r r it van Velzen en zijne
inedestanders , onder welke ook G ijsb re c rt van A h s te l was , aan F lo r is V ,
Graaf van Holland, gepleegd, toen toch kwamen de Renneiners met
eene scheepsvloot a an, staken den dijk door en maakten alle de lan-
derijen tot eene openbare zee.
Hendrik , Heer van Brederode, uit zijne heerschappij van Vianen
verdreven , en door de Onroomschen tot hun hoofd aangezocht, sloeg
zijne benden , in den jare 1867., te ObberkeRk neder , maar weinig
geholpen door zijne verzoekers, vond hij zieh genoodzaakt, d it krijgs-
volk en het land te verlaten, hetwelk. ook deze benden deden , die in
bet hertogdom Cleve de vendelen scheurden.
In bet ja a r 1373 had Ooderkerk veel te lijden , doordien de Spari-
jaarden , gedurende het beleg van Haarlem, eene schans, rondom het
kerkhof en de kerk, opwierpen, waardoor de Heer van Batenborg ,
ziende dat hij niets met "v ru ch t konde uitrigten , het door den
Prins van Oranje gegeven bevel, om hier post te v a tte n , moest
opgeven.
Nog leed deze plaats eenig n ad e e l, toen in het ja a r 1376 de Staten
besloten , hier eenig krijgsvolk te doen legeren , ten einde van alle
de goederen, welke uit Amsterdam, dat toen nog de Spaansche
zijde hield , kwamen en derwaarts gevoerd werden , zeer zware con-
voijen en licenten in te vorderen , en alzoo die stad to t overgave te
dwingen , hetwelk dan ook eindelijk ten gevolge had, dat z ij, den.
8 Februarij des volgenden jaars , een verdrag met de overige Hollandsche
steden aanging.
Van toen a f bleef Ooderkerk ongemoeid , to t den 30 Julij 1 6 8 0 ,
toen Willem I I , Prins van Oranje, die zieh door de Regering der stad
Amsterdam beleedigd waande , die stad , bij verrassing zocht te over-
rompelen , hetwelk nogthans door het verdwalen der krijgsknechten ,
in eenen duisteren nacht en eenen zwaren stortregen, verijdeld werd ,
terwijl Graaf Willem van Nassau, Stadhouder van Friesland, met eenige
benden te Ooderkerk zijn hoofdkwartier verkoos, en den volgenden dag
door eenig krijgsvolk uit Nijmegen, U tre c h t, Arnhem, Z u tp h en ,
Zwolle en Doesburg versterkt werd, doch deze hulpbenden vertrokken
weder den 4 Augustus , door dien de Prins en de Regering van Amsterdam
tot een minnelijk verdrag gekomen waren. _ ~
Bij het inrukken der, Pruissen in Holland , in het ja a r 1787 , stond
de post bij Ood e rk erk , welke door vier batterijen verdedigd werd ,
onder het bevel van den Burgerkapitein George Hendrik de Wild e ,
die alle de toegangen to t het dorp zoo goed bezet hield , dat men wel
kon verwachten, dat hij zieh niet zoo gemakkelijk zoude laten overmees-
teren. Ook had de vijand , na eenen aanval van drie uren , met veel
beleid en moed ondernoraen , nog geen duirn gronds gewonnen , en zag
zieh genoodzaakt, na veel manschappen verloren te hebben , terug te
trekken. Moeijelijk valt het te gissen wat de uitslag van deze moe-
dige verdediging , bij de voortduring van het beleg, voor Amsterdam
zoude geweest z ijn , zeker echter is het dat de verdedigers van dezen
post geene andere vrucht van hun heldhaftig gedrag raoglcn inoogstep ,
dan den roem van zieh dapper gekweten te hebben , daar zij weinige
uren na het gevecht , het bevel ontvingen , om den post te verlaten
stadwaarts te keeren.