havenvuur. De haven vorderde in het jaar 1836 eene nieuwe uitdie»
ping, en dat wel te dringender, verinits deze legplaats, vooral uit-
hoofdc van de meer en meer toenemende visscherij van zoogenaamde
panharing, en het debiet daarvan buitenslands, van een algemeen belang
was geworden. Diensvolgens werd, in het jaar 1836, eene rijts
subsidie van vier en dertig honderd gulden toegestaan , hetwelk met
eene gelijke bijdrage van wegen de provincie vermeerderd werd , waar-
door de tioodige uitdieping van de haven tot stand gebragt is. Doch alles
, door de groote verplaatsing naar het Nieuwe-diep, veranderd
zijnde, en deze haven jthans door bare overtollige ruinate een te kost-
baar onderhoud opleverende, zoo heeft men sedert een paar jaren be-
sloten , die te verkleinen door eenen wierdam en alzoo te brengen tot
eene oppervlakte van rnim 1 | bunder.
Tusschen het Oude-S child en den Burg vindt men den Hoogen-
h e u v e l, eenen heuvel, welke in 1481 meer gelijk gemaakt en tot
een kerkbof werd aangelegd , waarop men eene kapel aan St. Gatha-
bina tpegewijd , stichtte , welke den 1 November 1482 werd ingewijd,
Sedert het einde der zestiende eeuw bestaat die kapel niet meer.
OUDE-SCHIP (HET), geh. in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en
8 u. N. N. W. van jippingedam, kant. en b u. N. 0 . van Onder-
dendam, gem. en 2 u. 0 . N. 0 . van Uithuizer-Meeden, op den noor-
deroever van de Tjarijt, aan den voet van den Eemsdijk;. met 80 h.
en 300 inw.
Voor ongeveer tachtig jaren strandde aldaar een schip , dat met
storm over den dijk vloog, en langen tijd een huisgezin tot woning
verstrekte. Op die plaats vormde zieh een gehueht, hetwelk van daar
den naam van het O ude-S chip draagt.
Men heeft er in 1846 een groot en fraai schoolgebouw voor het
lager onderwijs gesticht, alsmede, op een half nur afstands, eene
tweede kerk en pastorie voor de Hervormden van TJithuizer-Meeden.
Dit dorp, hetwelk zelf eene oude uitlegging is van Uithuizen, is door
de voortdurende aanslijking en de laatste indijking, die den naam
draagt van O o s t -p o ld e r , nu weder in twee deelen , in een oos.te-
lijk en westelijk gedeelte, gesplitst. De voorzeide nieuwe kerk en
school zijn voor het oostelijk gedeelte gebouwd.
OUDESGHOOT of Oldeschoot , d., prov. Friesland, kw. Zeven-
wouden , griet. Schoterland, arr., kant. en 1 u. Z. van Heerenveen,
aan den straatweg van Heerenveen naar Wolvega, zeer aangenaam
in het geboomtegelegen. '
De inw. «vinden meest in den landbouw hun bestaan. Men heen
er eenen zeer goeden zandgrond.
De Herv., die er wonen, behooren tot de gem. Oudeschoot-Nye-
schoot-Mildam-Rottum-en-Katlijk, welke in dit d. eene kerk heeft,
zijnde een net langwerpig vierkant gebouw, met een spits torentje , doch
zonder orgel. — De Doopsgez., die men er aantreft, behooren tot de
gem. van Heerenveen. — De R. K., die er zijn, worden tot de stat,
van Heerenveen gerekend.
Vröeger had men hier, ten N. O., in de nabijheid en onder dit
dorp, het vorstelijk lustslot Oranjewoud (zie dat woord), en ten
Z. W. van O udeschoot , de S c h o te r s c h a n s .
Weleer stond hier een klooster van de Duitsche orde, gesticht in
1299, ten behoeve van adellijke juffers, welke de gemelde orde had-
den aangenomen. Eater werd het eene verblijfplaats van Priesters en
dienstdoende broeders.
/
Dit d. is de wieg geweest van de familie van S chotanus a S te-
-Ringa , uit welke zeer veel geleerde mannen zijn gesprolen, onder
anderen: H enricus, die, in bet laatst der zestiende eeuw, Hoogleeraar
in de Regten te Douay was, van waar hij , door den Eoning van
Frankrijk, naar Bourges werd beroepen, in plaats van wijlen den
wijdvermaardeu Gujacius ; doch hij verkoos het hoogleeraarschap in de
Hegten aan te nemen bij de toen gestichte Hoogeschool te F’raneker,
waar hij in 1608 is gestorven. Meinardus is Hoogleeraarin de Godge-
leerdheid en Bibliothekaris te Eraneker geweest, en werd van daar,
in die hoedanigheid, beroepen naar Utrecht. Bernardus was eerst
lloogleeraar in de Regten te Franeker, en daarna Hoogleeraar in
de Regten en Wiskunde te Utrecht, zijnde hij ook tevens Rector Mag-
nificus Perpetuus geweest; van daar werd hij als Hoogleeraar in de
Regten naar Leyden beroepen. Christianus was te Franeker eerst
lloogleeraar in de Grieksche taal, daarna in de Rerkelijke Historie, en
laatst in de Godgeleerdheid. En eindelrjk, om van geene anderen te
spreken, is P etrds P ierios S chotanus ä Smenga , aan die van S te-
rinoa in den bloede. bestaande , te Leuven Hoogleeraar geweest in de
Grieksche en Hebreeuwsche talen , alwaar hij ook , op een vast jaar-
geld van den Koning, lessen in de Geneeskunde heeft gegeven , zijnde
hij daarenboven met onderscheidene waardigheden aan de hoogeschool
te Leuven, en met die van Raad van den Aartshertog Albertus van
Oostehrijk bekleed geweest.
Er wordt te Oodeschoot jaarlijks 'eene paardenmarkt gehouden.
OUDESCHOOT- N1JESCHOOT- MILDAM- ROTTUM-EN- KATLIJK,
kerk. gem., prov. Friesland, klass. en ring van Heerenveen.
Men heeft er drie kerken , als : eene te O u d e s c h o o t , eene te
Nijeschoot en 6ene te M ild am , en telt er 1870 zielen, onder
welke 380 Ledematen. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt
heeft waargenomen, is geweest J ohannes T ebbitshan , die in 1602 herwaarts
kwam , en in 1620 naar Oosterzee werd beroepen. Onder de in deze
gem. gestaan hebbende Predikanten verdient melding Martinus R umhe-
e i s k , een der oprigters van het Genootschap ter verdediging der voor-
mamste waarheden van de Christelijke godsdienst, inzonderheid tegen
derzelver hedendaagsche bestrijders, die er van 1764 tot in 1768 stond.
OUDESCHOTER-ZIJL , sluis, prov. Friesland, kw. Zevenwouden,
griet. Stellingwerf-Westeinde, op de scheiding van Overijssel, aan
den Kuinderstroom.
OUDESCHOUW , voorm. pontveer, prov. Friesland, kw. Ooster-
goo, griet. Utingeradeel, over "de Wetering, 28 min. N. W. van
Akkrum , aan den straatweg van Leeuwarden naar Heerenveen.
Dit veer is in het jaar 1840 vervangen door eene groote brug, waarbij
de fraai gelegene berberg is vernieuwd , die algemeen onder den naam
van Ocdeschouw bekend is. Deze herberg behoorde , met het veer of de
overvaart in den straatweg , sedert eeuwen aan de stad Leeuwarden ,
die in Mei 1839 beide aaii het amortisatie-syndicaat heeft overgedra-
gen, welke de herberg weder verkocht heeft aan den tegenwoordigen
bewoner W. J. Meijer , door wien het gebouw sedert vernieuwd en
veel vergroot is. Een gelijk belang verbindt haar aan de scheep-
vaart, daar hier de rivier de Boom uit het Oosten, de Grouw uit het
Noorden en de Wetering uit het Zuidwesten, als in ein punt zamen-
stroomep • ook de doortogt is längs de groot-scheepsvaarwaters van
Leeuwarden en Groningen, naar Sneek, de Lemmer en andere plaat-
sen. De drukke doortogt van rijtuigen en schepen, zoo wel als het
VIII, Deel. 44