OOST-BEEMSTER, een der vijf deelen, waarin de bcdijking, de
Beemster, in Waterland, prov. Noord-Holland, arr. Alkmaar, kant.
Purmerende, gem. Beemster , vroeger verdeeld was. — Het middel-
punt lag op de doorsnijding van den Hobreder en den Neeker-weg.
OOSTBOSCH, buit. in Rijnland, prov. Zuid-IIolland, arr. cn i l u,
0 . van ’s Gravenliage, kant. en | u. N. N. 0. van Poorburg, gem.
Veur-en-de-Noordaijde-van-den-Leydschendam , aan den bestraten bin-
nenweg van Rijswijk naar de Yink , bij Leyden.
OOST BOSCH-POLDER, pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland,
arr. ’s Gravenhage, kant. Poorburg, gem. Peur-en-Noordzijde-van-
den-Leydschendam.
OOSTBROEK, onbebuisde pold. in het balj. van Brederode , prov.
Noord-Holland, arr. Haarlem , kant. Beverwtjk, gem. Velsen; zijnde
het oostelijkste gedeelte van de Velserbroek. Zie dat woord.
OOSTBROEK , voorm. plaats , prov. Friesland, griet. Kollnmerland-
en-Nieuw-Kruisland, kw. Oostergoo , waarnaar Nieuw-Kruisland vroeger
Oosbroeksterland, genoemd werd.
OOSTBROEK, abdij in het Overkwartier der prov. Utrecht, een
klein uur gaans van de stad Utrecht, een groot kwartier uur van de
plaats, waar thans de Biltsche kerk Staat.
Deze abdij werd dus genoemd, dewijl zij regt oostwaarts van de
stad Utrecht, in eenen moerassigen grond, gelegen was. Zij werd
in het begin der twaalfde eeuw, ter eere van de H. Maagd en den
H. L a d r e s t ie s , door eenige Ridders, die de krijgsdienst verliefen,
gestiebt, en , zoo wel door de Keizerin M a c r t il d i s , gemalin van Keizer
H e n d r ik V , als door G o d e b a l d , den vier en twintigslen ßisschop van
Utrecht, bevestigd en rijkelijk begiftigd. De Monniken waren van de
orde van den H. B e n e d ic t e s en zoo gestreng, in hunne tucht, dat dit
klooster de kerker der orde genoemd werd. Bisscbop G o d e b a ld zelf
begaf zieh, tegen het einde zijns levens, derwaarts, nam bet kleed
der orde aan, stierf er en werd er 'uegraven.
Toen L c d o l f c s , die er de eersteAbt was,, deze abdij aanvaardde,
bragt bij aldaar zijne znster mede, welke zieh ook aan het klooster-
leven bad gewijd, waardoor deze abdij , van hare stichting af, reeds
in tweeen werd verdeeld , en het eene gedeelte, gelijk zulks in de
geschiedenis niet vreemd is , door de Monniken, het andere door de
Nonnen bewoond. Het getal der vrouwen, die aldaar den sluijer aan-
namen , te groot wordende, heeft L e d o l f b s een afzonderlijk vrouwen-
klooster gestiebt, op den grond aan de abdij hehoorende, het Nieuwe-
h o f genoemd, welke stichtingsbrief van het jaar 1113 dagteekent.
De Abt van dit gesticht was zekerlijk een man van groot aanzien,
die zijn eigen regtsgebied, thinsgeregt en uitgestrekte landerijen bad.
Een deel dec landen onder Zuilen en Wilnis werd door hem ter leen
gegeven. Men zegt, dat hij ook zitting had in de Staten vergade*
ring. Zekerder is het, dat hij den voorkoop had der landen, die
onder het geregt van de Bilt verkocht werden. Doch, na het door-
breken der Hervorming , kwam hij , in het jaar 1380, met de Regering
der stad Utrecht overeen, dat deze het klooster tot afbraak ver-
koopen zou. De voorstemmende Leden verzetten er zieh tegen, doch
de verkoop en afbraak gingen echter, door. Sedert is te dier plaatse
eene bnitenplaats gebouwd , thans nog onder den naam van A bd ij-
v a n -O o s tb r o e k bekend. De overige goederen en inkomsten werden
onder beheering gesteld van eene commissie uit de Staten, volgens
het raadsbesluit van de stedelijke Regering van 26 Januarij 1311.
„ P h a b s B o t h , Schepen, is van slads wege gecommitteert, om mit
» d’andere Gedeputeerden yan de Stalen te hclpen admmistreren de
, p-oederen van aen Abt ende convente O e s t b r o e c . ” Bij deze sloopmg
werd echter aan den Kastelein van het Huis-te-Zuilen vergund, het
stoffeliik overblijfsel van W i l l e m Graaf v a n R e n n e n b e e 6 , Heer van Zui-
len en Westbroek, die den 11 Julij 1348 te Zuilen overleden , en in
het koor van dit klooster begraven was, daar weder uit te nemen ,
en met de beeldtenissen, zoo van hem als zijne gemalin , naar Zuilen
over te brengen. _
OOSTBROEK, pold. in het Land-van-Putten, prov. z\uid-nollana,
arr. Bordrecht, kant. Ridderkerk, gem. Pernis-Smalland-en-Oostbroek ;
OOSTBROEK, naam, welken men wil dat het d. Z o id b r o e k , in het
Oldambt, prov. Groningen , vroeger zoude gedragen hebben , toen het
nog met N o o rd b ro e k vereenigd was. | m}
OOSTBROEK (ABDIJ-VAN-), landg, in het Overkwartier der prov.
Utrecht,, gedeeltelijk arr. Utrecht, en daarin voor het grootste gedeelte
kant. Utrecht, gem. de B ilt, en voor een klein gedeelte kant.
Maarssen , gem. Maartensdijk. -
Dit landgoed, bestaande uit heerenhuizmg, koetshuis en stallmg,
tuinmanswoning en verdere gebouwen , moes- en tuingronden , boom-
gaard, hak- en opgaand bosch, met twee hofsteden en daartoe be-
hoorend bouw- en weiland, gezamenlijk eene oppervlakte beslaande
van 103 bund. 28 v. r. 76 v. eil., thans het eigendom van den
Heer A b r a h a m d e H a a n P z . , woonachtig te Amsterdam. Het huis,
hetwelk de plaats van het monniken-klooster O o s t b b o e k vervangen
heeft, vertoontzich als een deftig, vierkant gebonw , met vier gekapte
schoorsteenen en een weinig uitstekend torentje in het midden. Het
heeft een mim , landelijk uitzigt over grazige weiden. De groote moes-
tain is van slooten omgeven, welke vermoed worden uit den tijd van
het klooster af komstig te zijn; terwijl ook een gedeelte van den zijmuur
van het woonhuis, waarschijolijk een overblijtsel van de oude kerk,
daar deze muur van onder tot boven, ter dikte van dne groote oude
stcenen gemetseld is. De weg, die van de stad derwaarts leidt, is eene
laan, welke hären aanvang neemt op de Biltstraat, tegenover de
plaats, alwaar vroeger het gasthuis der Melaatsen stond. Deze laan ,
mede het eigendom van den eigenaar v a n O o s t b r o e k , heeft eene lengte
van acht honderd roeden , en is ter wederzijden beplant met populieren.
Voorbij de plaats zelve loopt de weg van de Bilt naar Bunnik, en in
de landerijen vindt men nog eene streek gronds, in de rigting van
Koelenberg , welke sporen oplevert van eenen vroegeren weg , tot ge-
meenschap tusschen het mannen- en vrouwenkloostcr. Yan de oor-
spronkelijke gebouwen van dit klooster^ is niets over, dan de gezegde
kerkmunr en een oude lindenboom ,, midden op den weg over de Oost—
broeksche-laan , nog heden bekend onder den naam van K lo o s te r -
boom. Onder den vorigen bezitter stond nog in den moestuin eenen
muur,, van, schietgaten voorzien, welke echter sedert is weggebro-
ken. De titel van Ambachtsheer van O o s t b r o e k , behoord aan den
Heer, Staatsraad , Gouverneur van Noord-Holland M r . D. J. v a n E w i j c k
van, O o s t b r o e k e n d e B i l t .
OOSTBROEK (NIEUW-), pold. in het Land-van-Voorne-en-Putten ,
arr. en kant. Brielle-, gem. Spijkenisse-en-Brabandpalende N. 0 . aan
deOude-Maas, Z. aan de haven van Spijkenisse, Z. W. aan.Oud-Oost-
broek, W. aan don Sp^kconi^^f~pnildpr} ^ aan de Schorren tegen de
Kicuwe-Maas. ^ • ¿ S r f y .