zijd« der door het Konings-diep doorsneden vlakta , en is vcrre weg
het fraaiste, ea daardoor het meest belangrijkste gedeelte der grietenij.
Het zindelijk, welvarend en aanzienlyk dorp Be e t s t e r zwa a g maakt
het middelpunt uit van een oord , zoo rijk in landelijke schoonheden en
afwisselende gezigten, d a t h e t, te dezen aanzien, niet behoeft onder
te doen voor de zoo hoog geroemde kwartieren van Zevst en Drie-
bergen. Welige rogge- en boekweitvelden , niet in onafzienbare, lange,
eeatoonige akkers verdeeld, en of door eikenwallen en hagen inge-
sloten , of met opgaand hout omzoomd , omringen aan de eene zijde
deze koofdplaats van O p st e b l a h d , terwijl zieh aan de andere zijde
schoone en uitgestrekte bosschen verhelfen , d ie , door Janen en slin-
gerpaden doorsneden, de lominerrijkste wandelingen opleveren.
Men heeft in O p st e b l a h d de volgende fabrijken en trafijken , als :
1 bierbrouwerij , 3 branderijen, 3 kalkbranderijen, 7 leerlooijerijen,
1 lijnbaan , 3 scheepstimmerwerven, 2 houtzaag-, 1 schors- en vol- en
6 korenmolens.
De Herv., die er 9000 in getal zijn , onder welke 1230 Ledematen,
maken zes gemeenten ui t , als : Be e t s t e r zwa a g - B e e t s - e n - O l t e r -
t e r p , Go r r e d i j k , L a n g e z w a a g - e n - K o r t e z w a a g , L i p p e n -
h u i z e n - T e j r -Wi s p e 1 - e n -Hemr i k , U r e t e r p - e n - Si eger s -
wol de en Wy nj e t e r p - e n -D n u r s wold e. Men telt er twaalf ker-
ken , waarin door zes Predikanten dienst wordt gedaan. Voor het jaar
1633 vond men er slechts drie Predikanten , maar door het splitsen
der gemeenten en het nienw oprigten der gem. G o r re d y k is d it geta
l to t zes aangegroeid.
De Doopsgez. teilen er 430 zielen, en maken de gem. van Gorredijk-
en-Lippenhuizen uit. — De 3 Evang. L u th ., die er wonen , behooren
to t de gem. van Leeuwarden. — De R. K., van welke men er rnim
30 te lt, worden to t de stat. van Heerenveen gerekend. — De Isr.,
die er 130 in getal zijn, behooren to t de ringsynagoge van Gorredijk. —
Men heeft in deze griet. 13 schoten, welke gemiddeld door een getal
van 1900 leerlingen bezocht worden.
Oudtijds is de griet. O p s t e b l a h d sterker bevolkt geweest, dan thans
het geval is. Toen namelijk de westelijke en läge gedeellen van Friesland
door dijken tegen het instroomende zeewater werden beveiligd,
hebben een aantal der vroegere bewoners die hoogere streken vertaten
en zieh in deze aangewonnen landen nedergezet.. Ofschoon deze grietenij
onder de vroegst bewoonde gedeelten der provincie behoort, vindt men
zeer weinige sporen van oude gebouwen, zelfs de meeste kerken zijn
in latere tijden geheel of gedeeltelijk vernieuwd , terwijl de kerkto-
ren s , waar zij bestaan , want alleen sommige kerken zijn daarvan
voorzien, door de eenvoudigheid' van hunnen vorm , namelijk die van
een hoog opgetrokken v ie rk an t, te r wederzijde van een k le in , schuins
afloopend dak voorzien, getuigen welke geringe vorderingen de bouw-
k u n d e , tijdens hunne daarstelling, nog gemaakt had ; een en ander
is echter niet te verwonderen , wanneer men in aanmerking neemt,
d a t steenen gebouwen in overoude tijden zeer kostbare zaken waren,
die men dan ook natuurlijk in de meer vruchtbare en rijke gronden
van Oostergoo en Westergoo menigvuldiger, dan in de zandstreken der
Zevenwouden inoet aantreifen. De tegenwoordige bevolking he e ft, in
taal en zeden, v e e lv an h e t oorspronkelijk Friesch behouden. Het zoo-
genaamde Boerenfriesch is de algemeene spraak. Onder de bijzondere
gebruiken, aan de landbouwers dezer grietenij en in het algemeen aan
die der Zevenwouden eigen, behoort de wijze van inoogsting van de
bockweit. Deze wordt n ie t, even als in andere oorden van ons Vader-
land , in schoven 'gebonden naar huis gereden , maar of in de opene
l u c h t , of bij de woning, of op de boekweitlanden zelve, wordt eene
geschikte plaats uitgekozen en gelijk gema ak t, teile geheeteir. Op deze
plaats wordt de boekweit gedorscht, zoodra zij eenen genoegzamemgraad
van droogte en hardheid op het veld verkregen h e e ft, zonder in. schoven
of gerven gebonden te zijn geweest. Dit gebruik , hetwelk men opper-
vlakkig zoude denken , in natte jaren aan groote moeijelijkheden onder-
worpen te z ijn , schijnt in tegendeel verre, weg verkieselijk boven de ,
in andere stre.ken van ons Vaderland gebruikelijke, wijze der inoogsting
van de boekweit, daar men , dus doende, alle v e rlie s, door mui-
zen , breeijing en Schimmel zoo dikwerf veroorzaakt, geheel en ab voor-
komt, terwijl het dorschen van niet geheel drooge boekweit ook zeer
gemakkelijk gaat , en het uitgedorschte graan , zonder veel moeite ,
verder kan worden gedroogd.
Nog verdient eene zonderlinge gewoonte vermeld'te' worden’, namelijk
de liefhebberij der Opsterlanders voor het klokkenluiden. Op
Kersavond en andere feestelijke gelegenheden, zoo als- ’s Konings ver-
jaardag, begeven zieh kinderen en jonge lieden naar de torens, of
naar d e in open klokkenbuizen bangende klokken , zoo als er velen z ijn ,
zelfs op plaatsen waar vroeger kerken gestaan hebben ; zij vermaken
zieh, elkander verpoozende, met onophoudelijk klokkengelui, welk
vervelend muzijk soms vier en twintig u re n , zonder of met geringe
tussekenpoozing, v o o rtd u u rt; deze gewoonte is zoo ingeworteld, dat
zij als een zeker regt bescbouwd wo rd t, en de plaatselijke Regeringen
hebben, om groote onaangenaamheden te voorkomen, moeten
afzien van hare pogingen , om dit lästig gebruik te heletten.
Boven vele andere gedeellen van ons Vaderland genieten de inwo-
ners dezer grietenij het onsekatbaar voorregt, dat de groote grondbe-
zitlers zieh , of het geheele j a a r , of het grootste deel d a a rv an , in
hun midden bevinden; dat deze achtingwaardige familien , wel verre
van den uitersten penningvan hunne bruikers te vorderen, niet alleen
door hunne verteringen welvaart rondom zieh veFspreiden , maar bo-
vendien, bekend met de omstandigheden en behoeften hunner min-
gezegende medeinwoners, zieh, beijveren, om gedurende den winter
den behoeftigen werk te verschaffen, op eene verständige wijze aan
degenen, die niet kunnen werken , onderstand te verleenen , de zie-
ken te verkwikken en. door bevordering van het schoolonderwijs voor
het aankomend geslacht te zorgen.
Men vindt in deze grietenij geene groote wateren , doch vroeger trof
men hier en daar een pöeltje a a n , bij voorbeeld, de Wy d e -W i s p e l ,
het Moedi ep. , het W a a s -me e r , het N i e u w e -m e e r , de Re i -
ge r s -poe l , de F i n e - p o e l , het P a l e -m e e r enz., welke echter
door de afgraving der hooge veenen verdwenen zijn.. Van Oldehoorn
loopt uit de Boorn eene ruime vaart naar de Wyde -W isp e l, en van
daar door Gorredijk, met eenige evenwijdige zijtakken uit de turfgrave-
rlJe<i, uit een van welke de Ni e uwe - v a a r t geboren wordt, loopende
van Gorredijk naar de Smilde, die wel niet geheel voltooid , echter
reeds verre gevorderd is. Zij k o in t, ten Zuiden van Lippenhuizen en
Hemrik , bij de W itte-Bult uit O p s t e b l a h d in Stellingwerf-Oosteinde, en
gaat van daar naar Drenthe. In het Noorden der grieteny vindt men nog
*®n aanzienlijk vaarwater, d a t van Dragten , in Smallingerland , ten
oorden van Ureterp en Sigerswolde loo p t, naar Bakkevecn , en verder
zuidwaarts in de veenen schiet; dienende deze v a a rt, met hare zijtakken