30 v. r. 75 v. etl.) uitbragten , en gekomen van Jan Lannoy , H e e r
Don Molenbaix, op H e rm a n u s v a n B o u r g o ig n e , Heer van Sommelsdijk, vaa
den Heer Rentmeester Generaal Bewester-Schelde kochten, en deden
stellen ten name van C h r i s t o e f e l B a r e n d t s , Burgemeester van Yeere. E r
laatstelijk is bij evengemelde Heeren Gecommitteerde Raden verleden ec
opgedragen aan de stad Yeere, ten name van voorgemelden Burgemeester
B a r e n d t s , lOOgemeten 12 roeden ( 45 bund. 93 v. r. 45 v. eil.) ambachts
in deze parochie , gekomen van H e n d r ik C ea a s s en , volgens verleidbrief
van 7 April 1 6 3 4 , met welke oriderscheidene aankoopen de stad Veere
geheel deze heerlijkheid beeft gebad en in een ODgestoord bezit is ge-
bleven tot het jaar 1638 , wanneer zij, door eenige grondbraken, ver-
val van koophandel en andere rampen , stads geldmiddelen in eenen
soberen Staat geraakt zijnde, genoodzaakt werd deze heerlijkheid te
verkoopen, als wanneer daarvan kooper werd P ie t e r M u l l ie , ten be-
hoeve van Heeren Burgemeester en Regeerders der stad Middelburg
voor vier en dertig duizend gülden , welke dit leen deden stellen ten
naam van den Heer Burgemeester H e n d r ik T b ib a u t , na wiens afster-
ven het , in het jaar 1 6 6 8 , verbeven werd ten name van den. Heer
H e n r i G o d in .
Deze heerlijkheid bleef niet langer een eigendom der stad Middelburg,
dan tot bet jaar 1679 , wanneer die van wegen evengemelde stad verkocht
werd aan den Heer W i l d e m L e s a g e , representerende den eerste
Edele in de Grafelijkheids Rekenkamer, voor eene som van tien duizend
vijf bonderd vijf en vijftig ponden Ylaams (63,330 guld.), te betalen
in obligatien, ten laste van de leenbank dier stad. Bij overlijden van
laatstgemelde is die in het jaar 1721 verheven op naam van zijne we-
duwe , Vrouwe A g n e s d e V r o e , als zijne erfgename ex testamento en
volgens daarvan verkregen octrooi. Toen evengemelde Yrouwe over-
ledcn was , is op den 19 April 1727 , volgens hare testamentaire be-
schikking en bekoroen octrooi, twee derden dezer heerlijkheid verheven
op naam van Jonkheer J o a n G u a l t h e r u s v a n d e r P o o r t e , tot dat,
den 8 Maart 1755, de Heer E v e r t v a n d e r P o o r t e , Raad in den Hove
van Viaanderen , zijnde een derde voors. heeft afgestaan en overge-
daan aan zijnen broeder, J o h a n G u a l t h e r d s v a n d e r P o o r t e , destijds ßur-
gemeester en Raad der stad Middelburg, op wiens verzoek , bij openen
brief van Heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland, deze heerlijkheid
op den 19 April 1766, van een kwaadtot een goed leen is verklaard.
Thans wordt het ambachtsheerlijk regt uitgeoefend door Jonkheer J.
S t e e n g r a c h t v a n O o s t - k a p e l l e , woonachtig te 's Gravenhage.
Het d. O o s t - k a p e l l e , ligt 1^ u. N. W. van Middelburg, en behoort
tot de fraaisten van geheel Walcheren, zijnde doorsneden door den
straatweg van Middelburg naar Domburg.
De kerk, ofschoon van middelmatige grootte, is niet eene der
minst aanzienlijke van Walcheren. Men weet niet aan wien zij vöur
de Reformatie was toegewijd , maar wel , dat zij door Geestelijken
uit de abdij te Middelburg bediend werd. De dikke en zware toren,
welke den zeevarenden tot baken dient, zeker het eenige overblijfsel
van het oude gebouw , bewijst genoeg , dat de kerk eertijds grooter
was dan die, welke nu gezien wordt. Zij zal mede in de algemeene
ramp des eilands en in de woede des krijgs in kolen gelegd zijn.
Het schijnt, dat het eerste kerkgebouw,, na de Hervorming, van hout
was, dat al voör of omtrent het jaar 1579 moet zijn geweest, wijl
de gemeente van O o s t - k a p e l l e toen reeds bij de klassis van Walcheren
was ingelijfd. Dat zij van hout was schijnt daaruit te moeten
bliiken dewijl Schout en Schepenen, bij rekest aan de Regering van
Veere *te kennen gaven , dat huerluyder kercke metten grooten storm
ende tempeest van de winde ganselyck ende 't eenemael omegewaeyt
ende gevallen es , hetgeen niet wel van een sleenen gebouw te begrij-
pen is. Welk rekest, zonder jaarlal of datum, niet juist te bepalen
is wanneer het ingediend is; maar zeker vöor het jaar 1585 , wanneer
van wege de Regering van Veere is aanbesteed : zekere mulserwerk, te
strycken , mitten ende met pannen te decken aan de kercke tot Oost-
cappel, in welk bestek gezegd wordt de zijmuren lang te moeten zijn
24 voet en wijd van binnen 19 voet, dat waarlijk van een geripg
aanzien moet zijn geweest, hetgeen dan gelegenheid gaf, dat niet
lang daarna Schout en Schepenen zieh andermaal aan hunne Ambachts-
heeren de Regeerders van Vere, bij rekest vervoegden, en daarin zieh
onder anderen aldus lieten hooren : dat wy voorsaackt syn te kenen te
gheuen — de groote onbequaeheyt der plaatse, die wy yegenwoordich
hebben om te predicken e leeren Goodcs woort — Daer dien het huy-
seken daer men predickt al veele te cleyne is. Supplieren e bidden,
dat uwer eerwaerdighe soude willen believen daer op rypel te letten,
e met Christel en broederl yver e liefde te aenziene e ons duer die te
guenen e doen maken een kercke naer ons behouft enz. Hierin schijnt
reeds voor het jaar 1592 voorzien te zijn geweest , dewijl men in dit
jaar een nader verzoekschrift vindt ingeleverd, waarin de wet en ker-
keraad hen bedanken, dat hunne kerk van nieuws is opgebouwd,
doch zieh beklagen, dat men metten soberen clanck van de belle ofte
cloxken, hangende in den torre van voorn kercke nyet can gewaerschou-
iten nochte conuoceren tot het gehoir van sondaechsche predicatie , jae
dat meer aJsoo geen huerwerck t’zedert de voorleden troubles binnen de
voorsz ambachtsheerl geweest is ■—■. hebben de voorn. suppelten goed ge-
vonden uwe E. hier van te verwittigen ende aduerterene als van debuoirs
wege verplicht syn de haerl recours in dese ende gelycke zoeken tot uwer
E. te nemen. Biddende zelve gelieve de hant te houdene, dat de saeke
voorscreue mögen gevoirdert worden, dewelck nyet alleenel redunderen
zal tot voirderinge van den dienst Gods wesende het principaalste.
Nemaer oock tot welgevallen van alle de Ingesetene uwes voorsz Am-
bachtsheerl. Op welk bezwaar der parochianen in dier voege schijnt
voorzien te zijn geworden , dat uit eene schatting of omslag op deze
gemeente gelegd, de onkosten van eene behoorlijke kerkklok is ge-
vonden , wijl de Secretaris A d o l p h C a n in , bij rekest, den 16 Maart
1598, aan de Regering van Veere verzocht Commissarissen tot het
opnemen en sluiten zijner rekening van der scattinge by uwer E . ge-
consenteert tot betaeling soe wel van de clocke als andere ontcosten
gevallen op zelue prochie. Welk verzoek terstond werd ingewilligd.
Die kerk bleef echter niet bestand, om deze gemeente, die steeds zal
aangewassen zijn , te kunnen voldoen , waarom die zieh tot ’s Lands Sta-
ten wendden, en daarin door de Regering van Veere werden bijgestaan ,
zoodat, in het jaar 1604, hun vijf en twintig of dertig ponden Vlaamsch
(150 of 180 guld.) werd toegestaan, om het dak van de kerk te besoldeten,
welke gratuiteit toen niet gevolgd schijnt te wezen, omdat
op een dergelijk verzoek , den 10 Mei 1607 , bij de Heeren Staten is goed-
gevonden , dewijl bij eene visitatie by eenige vuyt die van de Magistraet
der stede van der Vere, het kerexken zoo cleyn en onbequaem beuonden
is, dat het nyet mogelick is , langer aldaer den dienst te connen ge-
daen, den Rentmeester J an P ie t e r s ordonnantie te verleeneu ter somme
van nog twintig ponden Vlaamsch (120 guld.), boven de voren verhaalde