0LB0RGSCHE-D1JK (DE), dijk in het graafs. Zulphen, prov. Gelderland
, zieh uitstrekkende van Olburgen naar Luur, zijnde eene
buurschap onder Steenderen.
Deze dijk staat onder den dijkstoel van de Dremptsche , Olden-
baafsche, Hoogburensche- en Olburgsche-dijken, bestaande uit eenen
Dijkgraaf, acht Leden en eenen Secretaris.
OLBRANDWEEREN, b., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet,
Dantumadeel, arr. en 2J u. N. 0 . van Leeuwarden, kant. en 2 n.
W. ten Z. van Dockum, £ u. Z. W. van Birdaard, waartoe zij behoort.
OLBRUG, n a am , onder welken de st. E l b u b g , op de Over-Feluwe i
prov. Gelderland, voorkomt, in eenen giftbrief van Keizer O tto III,
van het ja a r 996. Zie E l b u r g .
OLBURCH, onde naam , waaronder de stad E l b g b g , op de kaarten
van A l t i k g ( 1 ) , voorkomt. Zie E l b b r g .
OLD AM , havez. in Twenthe, prov. Overijssel, arr. en 6 u. 0 . van
Deventer, kant. en 3 a. Z. van Almelo, gem. Goor.
OLDAMBT (HET), eigenlijk O l d e - A m b a c u t , lands., prov. Groningen;
palende N. aan den Dollart en de Eems, van Oterdum naar
Oost-Friesland, 0. aan Oost-Friesland en Westerwolde, waar de Aa
grootendeels de scheiding maakt, Z. aan Drenthe, waar de Konink-
lijke Raai, van 1817 de Semslinie (2) van 1613, die de vroegere scheiding
was , schier geheel vervangen heeft, W. aan Fivelgo en het Goo-
regt, zijnde het noorder wel het belangrijkste gedeelte van het arron-
dissement Winschoten.
Oudtijds werd deze streek, welke een afzonderlijk landregt had,
wegens de toenmalige gesteldheid der gronden, in Wo ld-Oldambt
en Kle i -Oldambt verdeeld. Thans echter worden die beide deelen,
uit hoofde van hunner aanmerkelijk verschillenden omvang, somtijds het
G r o o t e - O l d a m b t en het K l e i n e - O l d a m b t genoemd. Ten Zuiden lagen voor-
heen groote uitgestrekte hooge veenen, uit welker aanleg geboren zijn
de tbans vermögende dorpen Veen da m, met de Ommelander-wi jk
en de Z u idw e n d in g , de Wi ldervank en de Pekela. Het
zuidelijk gedeelte is grootendeels zandig en hoog, en was voormaals be-
zet met veel hout, van waar dit gedeelte het Wold-Oldambt
heette. Doch die uitgestrektheid, welke oudtijds een lage veenachtige
grond was, doorgaande met eenen korst van klei overdekt, is bij onder-
scheidene stormen in dien grooten zeeboezem veranderd, welke sedert
met twee inbammen in het O l d a b b t iiep. De noordwestelijkste, die bij
Finsterwolde begon , strekte tot digt aan Zuidbroek ; de zuidoostelijkste,
beginnende aan de andere zijde van Finsterwolde, liep achter de
Beerte en Winschoten tot digt aan Wedde. De zuidoostelijkste inham is
het eerst weder land geworden, daar Blijham en een gedeelte der
B e l l in g e rwo ld e r - l a n d e n al vrij oud zijn j hierop volgden de
IJlsda en het Be e r s t e r -Hamr ik, en daarna, in 1696, de Kreu-
ning- en in 1740 de Groninger- of S tad s -p o ld e r . In den
noordwestelijken inham ontstonden het Zu id b r o e k s t e r - hamrik
of de zoogenaamde Bu i t en la n d e n , en het Noordbroeks ter-
hamrik . Op deze aanslijkingen en inpolderingen volgden de Scheem-
de r - zwa a g , het Sch e emd e r -h amr ik enMidwo lde r -hamr ik,
ingedijkt in 1761 en!769. In 1819werddeFin s terwolder-pold er
(1) Tab. V I ., p a ri II en Tab. VII.
( 2) De semslinw is eene scheidslinie gemaakt door den Ingenieur J a n Sem.
ingediikt. Al dit aangeslijkte land is van de vruchtbaarsto klei, waarop
het zwaarste graan en koolzaad verbouwd wordt ; al hetwelk de boeren
dezer landstreek tot vrij vermögende huislieden gemaakt heeft, en
noff meer zoude kunnen maken, wäre het niet, dat de weelde alhier
uitermale sterk heerschte en vcle huisgezinnen in de laagte blijft bou-
den. Het noordwestelijk gedeelte van het O l d a b b t , het zoogenaamde
Kle i -Oldambt , bestaat thans uit drie dorpen, van welke Wagenborgen
op het zand, doch Wold endorp en Te rmunt en op de
kiei jjo-gen, maar welke dorpen niet uit den Dollart ontstaan zijn,
alzoo zij voör diens wording reeds, ten minste ten grooten deele,
bestonden. _
Oudtijds was dit geheele O l d a m b t , gelijk 00k het naburige Reider-
land waarvan mede een groot gedeelte in den Dollart verdronken is,
een oppermagtig, op zieh zelf staand landschap, even gelijk de andere
vrije landsebappen , die het oude Frieslaud uitmaakten , en waarvan
in het geschiedverhaal zoo veel geboekt Staat. Het was in onder-
scheidene regtstoelen verdeeld , waarvan de bezitlers zieh Hoofdlingen
(Capitanei) noemden, gelijk er in den brief van 1391 verscheidene in
het O l d a b b t worden opgeteld, en bij M e k c o i ten jare 1282, een
G a ik o d e I b e k k a , Capitalis in Middewalda. Maar allengs kwamen al
deze regtstoelen, het zij door aankoop, het zij door andere öorzaken ,
neder op twee, op dien van de Heeren G o c k i n g a , welke le Broek
hunnen zetel gevestigd hadden, en dien van de Heeren H a d w e k d a ,
welke te Termunten hun slot hadden. Hoewel deze Hoofdlingen zeer
veel te zeggen hadden, waren zij echter niet oppermagtig, maar moesten
in vele zaken de gemeene ingezetenen der kerspelen raadplegen. Aldus
worden in het verdrag over den Stapel, van den jare 1433, aan-
gegaan tusschen de stad Groningen en de dorpen van het O l d a b b t ,
niet alleen opgenoemd de Hoofdlingen en Regters, maar 00k de Meen-
heid der kerspelen. In het oude landregt, door die van Reiderland
en het O l d a b b t , ten jare 1327 (naar sommigen in 1427), in het
klooster Palmar vastgesteld, worden de makers, alleen El e c t i genoemd,
dus zooveel als gekozene gevolmagtigden uit de gemeente.
Dit wordt opgeheldcrd in het latere Oldambsler landregt van 1471,
alwaar gezegd wordt: » de vulmechtygen vnde gedeputeerden van den
» landen in dat O l d a b p t vnde int vijfste deell van Reiderlandt.”
Hieruit blijkt 00k , dat de Regters de Oldambteu moesten beregten
naar eigene landschapswetten , gelijk die landstreek nog, tot in het
jaar 1809 , een dusdanig landregt heeft gehad, dat len jare 1618,
ten overstaan huuner volmagten, is herzien, en door de Stads Regering,
als wetgeefster, is verleend (1).
Dan nadat de Heeren G o c k i n g a en H o o w e r d a in onmin geraakt waten
met de stad Groningen , in welke zelfs het lot der wapenen beproefd
was, waren zij eindelijk, in het jaar 1401 , door de stad geheel uit
hunne goederen en geregtigheden gedreven. Op het huis Termunten
stelde de stad toen eenen Kastelein aan met regtsgebied, en te Winschoten
eenen anderen ambtenaar, die naderhand wel eens Ambtman,
niaar doorgaans Drost in het Wold-Oldambt genaamd werd ; terwijl
de andere den naam droeg van Ambtman van het Klei-Oldambt. Yan
“*er, dat, als er slechts een ambtenaar te gelijk over beide gedeellen
{*) Onlangs zijn deze landregtee van 1827 (zoo veel liiervan nog gevonden kon worden) en van
uitgegeven in het zosde deel der werken van Pro e x e . ju r a p a t tio . met een Geschiedkundig
berigi over de regten en landetreken van het O ld a b b t an Reiderland, door Mr. n. O. F r i t h .