780 OVE.
welke laatste het Mas tenbroek, dat tusscben den IJssel, hot Zwarte
Water en de Zuiderzee gelegen is , en eenige piaats'en in den omtrek
van Vollenhove uilmunten. Het Kamper- ei land, dat door de nionden
van den IJssel gevormd wordt, lioudt men voor do vruchtbaarsle 3lreek
dezer provincie. Op andere^ plaatsen is de weide echter schraal , en
men vindt hier ook pene, menigte onbebouwde landen , die evenwel
door bet vcrdeelen van marktegronden aanmerkelijk verminderen • ter-
wijl ook vele particulieren zieh op hetontginnen van woeste gronden of
markten loeleggen , vooralin de gem. A m b t - A 1 m elo , Bat bmen,
A mbt -Del d e n , Diepen veen , H e ll end oo rn , Lo n n c k e r '
Loss er, Olst enRaal t e. Van het Z. 0 . naar het N. W. heit de
grond merkelijk af, terwijl eene heuvelreeks, die slecbls op twee
plaatsen afgebroken wordt , en waarvan de hoogste top, de L e m e-
le nb er g , ruim 200 voet hoog is , de geheele provincie van het Zuiden
naar het Noorden doorsnijdt.
De voortbrengselen uit het dierenrijk zijn: paarden ; rundvee,
dat goede boler geeft, en schapen (1), welke drie diersoorten in het arr!
Alme lo doorgaans veel kleiner valjen dan elders, hoewel het scha-
penvleesch aldaar van veel aangenamer smaak is ; voorts varkens •
yossen ; bunsings ; otters, in geringe hoeveelheid; hazen , inovervloed;
katten , van welke men eene soort, onder den naam van blaauwe of
Blokzijlster kalten bekend ; alleen omstreeks Vo l l e n h o v e , Blokzi jl
en elders aantreft, zoodat deze van daar naar Noord— Holland over^revoerd
en verkocht worden ; konijnen j dassen , en egels, hoewel beide laat&te
niet overvloedig; als ook honig, en was. Van wild gevogelte vindt
men er ; patrijzen ; ho'ut- en watersnippen; lijsters; kwartels ; vinken;
wilde ganzen ; wilde eendvogels, die men er veel in kooijen vangt ;
ringelduiven , in den omtrek van Di e pen heim ; kieviten , wier eije-
ren zelfs eenen kleinen tak van nering uitmaakt; kemphanen , op lage
landen in de kant. Zwol le en Vol lenhove; valken , eene kleine
soort; nilen ; rqven; kraaijen ; kerkkraaijen; markolven ; wielewalen :
speehten; hoppen ; koekqeken ; reigers ; ooijevaars (in Twenthe doorgaans
storken en elders in Overijssel heilevers genoemd), in geen
grooten getale ; nachtegalen enz. Het tarn gevogelte, dat men er
heeft, zijn : hoenders ; eenden; duiven , en ganzen, welke laatste , vet
gemaakt, op St. Maarten, in November, te Deventer en vooral te
Zwol l e ter markt gebragt worden, doch welke veel kleiner zijn dan
-die in de provincie Groningen worden aangefokt. Ook vangt men
er veel visch, van welke de baars en paling inzonderbeid melding
verdienen.
Uit het plantenrijk heeft men er : haver ; tarwe, hoewel slechts op
weinige plaatsen ; gerst; boekweit ; rogge , in zoo groote hoeveelheid
■dat daarvan, even als van de boekweit, zelfs kan uitgevoerd worden •
aardappelen , vooral in Twenthe en in een gcdeelte van Z a 11 a n d , in
•groote menigte ; wortelen , in vele streken ; bloemkool, klein van gew’as
doch van eenen zeer aaogenaraen smaak ; rapen, die zeer smakelijk
zijn , maar laat aankomen ; spurrie, ter bemesting ; hooi, vooral van
het Kamper-ei lan d en Mastenbroek zeergezoeht; riet; biezen •
hennep , in geringe hoeveelheid; vlas ; boomvruchten , eene groote
[I ) Op 1 Jaira arij 1844 te ld e men 56,935 ru n d e ren b o v e n d e tw e e ja re n ; 26,194 ru n d e re n benedeo
de twee ja re n , 11,706 paarden boven de drie ja re n , 3200 p a a rd en beneden d e d rie ja re n en 34,631
«chapen. Het a a n ta l wederl, ponden b o t e r , d a t ja a rlijk s t e r m a rk t g eb rag t w o r d t , b e d ra a g td o o r e lk a n -
'def twee m illio e n ; het hooi dat gewonnen wo rd t om tren t zeven millioen ponden.
OVE. 7551
menigte bout, vooral akkermaalshout, waarvan veel uitvoer is , inzonderheid
van de eikenschors.
Uit het rijk der :delfstoffeu : veel tnrf ; oer of ijzererts , die tot pottcn ,
platen, enz., zelfs tot de puinwegen , verwerkt wordt, en in de nabij-
heid van Ste enwi jk, volgens sommigen, ook agaatsteen , ofhever eene
soort van vuursteen, in slukken op en onder den grond verspreid.
De voornaamste fabrijken in deze, zieh thans vooral op het fabrijkwezen
tocleggende , provincie , zijn : stoomspinnerijen ; weverijen ; kunstbleeke-
rijen ; calicotsfabrijken ; linnen- en damastweverijen ; kalkbranderijen ;
steenbakkcrijen ; verschillende molens ; inattenmakerijen ; brouwerijen ;
ieneverstokerijen ; scheepslimmerwerven ; 1 ijzergieterij ; 1 tapijtfabrijk ,
enz. Sedert eenige jaren heeft zieh het fabrijkwezen in Overijssel belang-
rijk uitgebreid. Vooral in het voorm. kw. Twenthe heeft men een
aantal nieuwe gebonwen voor stoomspinnerijen , weverijen , kiinstblee-
kerijen enz. zien vcrrijzen. De Nederlandsche Handelmaatschappij be-
wees daartoe belangrijke diensten ; kundige en gezeten fabrij kanten
sloten zieh aan, en maakten zieh de belangrijke verbetenngen m
werktoesteilen en werkluigen , die, van elders overgebragt, middellijk
aan hunne kennisneming werden toegelaten, gaarne ten nutte. Men
zag , hehalve het gebouw der sloomspinnerij van de Heeren gebroeders
H o fk e s, te Almelo, dat reeds vroeger bestond, nog, bij wijze eener
naamlooze maatschappij , eene stoomspinnerij te Enschede daarstel-
len , die, onder het bestuur van den kundigen Dixon , een iabnkaat
aflevert, da,t met het Engelsch kan wedijveren.
Vôor tien iaren was in Noord-Nederland de fabrikaadje van calicots
nog niet bekend ; de Nederlandsche Handelmaatschappij , wier taak het
is de belangen van Neèrlands nijverheid te bevorderen , voorzag zieh
vroeger in België van manufaclurcn voor Java. België verbeurde,
door den opstand in 1850, alle die voordeekn , en de Nederlandsche
Handelmaatschappij, geen ontronw of afval witlende ondersteunen ,
was er op bedacht de nijverheid, die in België zoe bijzonder de wel-
vaart bevorderd had, naar Noord-Nederland over te brengen. Vele
pogingen werden daartoe reeds sedert 1831 in het werk gesteld.
Onder het bestuur en de hulp der directie van de Handelmaatschappij
zag men spoedig den grond gelegd voor onderscheidene etablissemen-
ten, onder anderen te Ens chedé en te Al m e l o , welke zoo tot
spinnen en weven, als tot drukken en verwen van katoenen ingerigt
zijn ; ook is thans reeds sedert een tiental jaren het nieuwe établissement
Ni jverdal , aan de Regge , in volle werking.
De Provinciale Staten bestaan uit drie en zeslig Leden ; een en twin-
tig voor de Ridderschap , een gelijk getal voor de steden en voor den
landelijken stand. Voor den stedelijken stand hebben negen Leden zitting
wegens Zwolle, zeven wegens Deventer, en vijf wegens Kämpen. Voor
den landelijken stand in deze prov. in zes kiesdistrikten verdeeld. Over-
ijsse l zendt vier Afgevaardigden naar de Tweede Karner der Staten-
Generaal, en de Gedeputeerde Staten bestaan uit zeven Leden.
Het wapen van Ovehijssil bestaat uit een vëld van goud , met eenen
leeuw van keel (rood) over het geheel eene golvende fasce (balk) van
azuur (blaanw). J
OVERINK, adell. h. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland,
kw., dislr., arr. en 3 u. Z. 0 . van Zutphen, kant. en u. N. van
Doetinchem, gem. Hengeloo.
OVERKERK, voorm. huit, in Amstelland, prov. Noord-Holland, arr.
en 2 u. Z, van Amsterdam , kant. Nieuwer-Amstel, gem. Ouder-Amstel,