OOS.
verschaffen en niet alleen dit dorp inaar ook de omliggende plaatsen
en polders genoegxaam van brandhout voorzien , waarbij nog komt de
vlashandel, die hier ook gedreven wordt. Ook zijn er eene brouwerij
en eene meestoof.
De inw., die er allen Herv. zijn, maken eene gem. ui t , welke tot
de klass. en ring van Zierikzee behoort. Deeerste, die in deze gem.
het leeraarambt heeft waargenoinen, is geweest D a n ie l H e n d b ik s e n .
Het beroep geschiedt onder medestemming van den AniDachtsheer.—.
Men heeft in deze heerl. eene school.
In de veldboeken wordt O o s t e b l a n d onderscheiden inGroot-am-
bacht en Kl e in - amb a c h t . Het Groot-ambacht is het zelfde,
hetwelk in de verleibrieven genoemd wordt de twee derde deelen van
de parochie en heerlijkheid van O o s t e b l a n d met zijn gevolg, helwelk
in die brieven bcgroot wordt op 603 gemeten 232 roeden en 6 voe-
ten steenschietens (289 bund. 98 v. r. 83 v. eil.) en op 1206 gemeten
143 roeden (333 bund. 83 v. r. 79 v. eil.) in de breedte. Dit
wordt het Groot-ambacht genoemd, niet alleen omdat het het
grootste gedeelte van de geheele heerlijkheid uitmaakt, maar ook en
>vel bijzonderlijk , omdat daaraan volgt het hooge regtsgebied (uitgezonderd
daarvan de gevallen, bij de oude verleibrieven aan den Graaf
bebouden), niet slechts over dit gedeelte , maar ook over het overige
derde deel der voorschreven parochie en heerlijkheid, welke is het
ambacht van Oos ter s tein, dat, als het kleinste gedeelte en ten
aanzien van het hooge regtsgebied, aan het andere ondergeschikt, het
Klein-ambacht. genoemd werd. Dit werd in den koopbrief van
het jaar 1366 aldus nitgedrukt: » waarover (te weten de twee derde
» deelen) mitsgaders over het derde deel der voorzegde parochie, we-
* zende het ambacht van Oosterstein , de kooper hebben ende volgen
» zal al zulke jurisdictie ende overheid (de onze nogtans gereserveerd)
» als waar af den Ambagtsheer van O o s t e b s t e i n voorscbreve egeen regt
» of kennisse competeerd.” ln de veldboeken wordt het ambacht van
Oos ter s tein ook genoemd het ambacht Abe e le , waarschijnlijk
omdat het, by de verdeeling, H e n d r i k v a n d e n A b e e l e , een der in-
dijkers of gronddekkers dezer heerlijkheid, of zijne nakomelingen, zal
zijn ten deel gevallen. Het Gr oot -ambacht , of de twee derde
deelen, werd van ouds verheven in het kohier der goede leencn.
Maar het Kl e in -Amb a c h t of ambacht van Oos t e r s t e in bestaat
uit drie gedeelten ambachts, te zamen uitmakende 283 gemeten 36 roeden
steenschietens (180 bund. 90 v. r. 31 v. eil.) en 370 gemeten
248 roeden (261 bund. 74 v. r. 43 v. eil.) der breedte, die voorbeen
in het kohier der goede leeuen niet verheven werden, doch van welke
363 gemeten 166| roeden (239 bund. 76 v. r. 82 v. eil.), met ambachts-
regt en ambachtsgevolg, bij leenbrief van den 14 November 1701,
ten behoeve van den Heer C b a b l e s L o n c q u e , werden verbeterd tot een
goed onversterfelijk leen , als ook 4 gemeten 273 roeden en 6* voeten
(2 bund. 4 v. r. 39 v. eil.), bij den dood van den Heer J o h a n d e
J o n g e , en nog 108 roeden (16 v. r. 32 v. eil.) bij den dood van den
Heer Mr. L i e v e n v a n d e n Bubo , aan de grafelijkheid of het gemeene
land vervallen , die , wegens de Staten van Zeeland, op: den 7 Mei
.1703, met ambachtsregt en ambachtsgevolg werden verkocht en
mede voor goed leen uitgegeven aan gedachten Heer C h a b l e s L o n c q u e ;
weshalve de geheele parochie en hccrlykheid van O o s t e b l a n d . nu een
goed onversterfelijk erfleen is , hebbende hoog, middelbaar en laag
regtsgebied, uitgezonderd daarvan doodslag, vredebraak en dienst in
OOS.
heerevaarten; zoo nogtans, dat het hoog regtsgebied en verdere
rpirien over het een derde of ambacht van Oosterstein, nog een ge-
voL- van de twee derde deelen is. Onder de grafelijke regering had
de Heer van O o s t e b la n d ook het voordeel van het Vnje- en Over-
ambacht dezer heerlijkheid, ten vollen schote staande, uitgezonderd
het land aenaamd Yorsscbe of Ve r s s che , groot 286 gemeten
22 roeden (31 bund. 33 v.r. 63 v. eil.), dat maar hall schot betaaldc,
Onder de regten, die een gevolg dezer heerlijkheid waren, be-
hoorde het regt van het veer op Spuitwijk, daar men weleer plagt
over te varen op Herkingen , hetwelk, in het jaar 1376 , door Jonk-
beer J o b is v a n S t e in m o l e n , verpacht werd. Dit veer is nog op de
Staart, aan de sluis, vermits Spuitwijk weggespoeld is , ofschoon met
der tij’d pemakshalve, de vaart op Bruinisse meer is begonnen ge-
bruikt te worden. Van dat zelfde veer vaart nog een marktschip op
Rotterdam. Ook volgt aan O o s t e b l a n d het volle geschot van de pol-
derties van Beijeren en Vianen, onaangezien het geheele regtsgebied
daarover den Heer van Ouwerkerk toekomt. Wijders nog het geheele
refft van dwang of malerij, de accijnsen van wijn en hier over de' geheele
heerlijkheid, de winter- en zomervisschenj, zoo in het Meer-
vliet als in alle watergangen , putten en wellen , mitsgaders voor de
sluizen van Vianen en Spuitwijk. Desgelijks de visschenj buitendijks,
zoo ver de oude koopbrieven dat bescheiden, en de Markgraaf van
Veere die gebruikt heeft. En voorts alle zoodanige regten , als in de
oude brieven van Duiveland, in het algemeen begrepen zijn. Uit den
boedel van den Markgraaf van Veere, zijn de twee derde deelen in
O o s t e b l a n d , met het hooge regtsgebied over het ambacht van Oosterstein
, voor 14,040 gülden gekocht, door Jonkheer J o b i s v a n
S t e inm o l en , Penningmeester van Walcheren , zoo voor zieh zelven als
voor M b . J an d ’ A o x t e o is , Raad des Konings en Meester van de re-
kwesten • voor Jonkheer F il ib e b t v an S e b o o s k e b&e , Heer van Moermont,
Raad des Konings en Rentmeester-Generaal van Zeeland- Beoosten-
Schelde , en voor M b . A d b ia a n v an P b o o s t , ieder een vierde deel doch
onverdeeld. ,Zij werden er op den 19 November des jaars 1567 in
dier voegen , bij vier afzonderlijke, doch gelijkluidende verleibrieven in
gevestigd , behoudelijk , wanneer eenige gedeelten daarvan , bij koop,
erfopvolging of anders , weder aaneen mogten komen , dat het dan we-
derom voor een ongesplitst leen gehouden zoude worden. In het jaar
1609, heeft de Heer J an A n t h o n is s e d e J o n g e , in zijnen tijd Burge-
meester te Zierikzee, en de stamvader van het geslacht derde J o n g en ,
in gemelde stad , drie vierdeparten in de voorschreven twee derde deelen
gekocht, uit den boedel van Jonkheer J o b is v an S t e in h o l e n . Hij
werd er op den 16 December , door Jonkvrouwen L b it g a a b t en E m e b en -
tiana van S t e in m o l e n , beide dochters, en , onder beneficie van inven-
taris, erfgenamen van gedachten J o b i s v a n S t e in m o l e n , mede^ verleden.
Het overige vierdepart, of twee achtste deelen, heeft hij hij opdragt
van den 10 April des volgenden jaars, bekomen van R om bo o t v a n
M ansdaale en J o h a nn a d ’ A o x t b d is .
De heerlijkheid O o s t e b l a n d bleef in het geslacht der d e J o ng en tot
in het begin der achttiende eeuw, toen zij , na den dood van C o b n e l is d e
J onge , Burgemeester van Middelburg, door diens dochter, Jonkvrouw
H e n r ie t t e J acoba d e J onge , verkocht werd aan den Heer C h a b l e s L o ncqu e ,
in zijn leven Luitenant-Kolonel bij de Infanterie , ten dienste van den
Staat, die er den 14 November 1701 , mede verleid werd. Zijne
oudste dochter , Y rouwe S ü zanha M a b ia L o n c q o e , weduwe van den Heer