boerenwoning, tot eene huiskerk ingerigt, welke noch van toren , noch
van orgel voorzien is.
De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 80 leerlingen
bezocht.
De kermis valt in den eersten Zondag na het feest van Maria Yisitatie.
OBDAM , pold. in de Vier-Noorder-koggen, prov. Noord-Holland
arr. Hoorn, kant. Medemblik, gem. Obdarn; palende N. W. aan het
Berk-meer, N. aan den pold. Spanbreek , 0 . aan den pold. Wad way
Z. aan den pold. Hensbroek, W. aan den Heer-Hugowaard.
Deze pold. beslaat; volgens het kadaster , eene oppervlakte van
806 bund. 91 v. r. 94 v. ell*j telt 78 h., waarender 46 boerderijen
en wordt door twee molens op den Raaxmaat-boezem van het overtol-
lige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf, twee
Hoofdingelanden en vier Heemraden met eenen Secretaris.
OBDAMMER-MEER , voorm. meer in de Vier-Noorder-koggen, prov.
Noord-Holland. Zie W og- m e e r .
OBBR-DONYENNER-BÄCH, beek in het grooth. Luxemburg.
Zij komt voort uit den Vijver-van-Scliifferweijer, nabij den Spitel-
hoff; vloeit, in eene zuidoostelijke rigting, längs Ober-Donven en
Nieder-Donven, en valt te Ahn in de Moezel.
OBERGUM, d. 1n Hunsingo, prov. Groningen, arr. en 4J u. W.
ten N. van Appingedam, kant. en 1 u. W. van Onderdendam, gem.
en 6 min. N. van Winsum, waarvan het slechts door bet, van Onderdendam
afkomend , Zijldiep gescheiden is. O b e r g em ligt ten Noorden
en Winsum ten Zuiden van dit diep , en beide zijn door eene steenen
brug vereenigd, welke in het jaar 1808 gelegd is , ter vervanging van
de houten brug, die er vroeger lag. Deze plaatsen doen zieh aldus
gezamenlijk als ¿en groot en neringrijk vlek voor.
Obergem alleen telt 1 1 4 h. en 6 8 0 inw., die hun bestäan vindenin
den landbouw. - De bodem is hier klei- en zavelgrond. De klei is zeer
geschikt voor sleenfabrieken , van welke er onder dit dorp ook ¿¿ne
gevonden wordt, liggende ten Oosten het buitengoed de Braak, waar-
aan deze fabrijk behoort. Ten Westen van bet dorp Staat een houtzaag-
en oliemolen, die echter, door eene noordwaardsche bocht van het
Oude-diep, onder Winsum behoort. Ook zijn hier, op het oosteinde
van het dorp, twee scheepstimmerwerven, waarop kleine binnensehepen
gemaakt of bersteld worden.
Ten N. 0 . van de steenen brug legt in dit dorp de schult van Groningen
op Ulrum aan, terwijl hier, op de marktdagen, ook eenige
diligences, naar en van Groningen, doorrgden.
De Herv., die hier 633 in getal zijn, behooren tot de gem. van
Obergum-Maarhuizen-en-llanum. O b e r g em was, na de Reformatie,
aanvankelijk met Wi n sum vereenigd, doch kreeg in 1633 eenen
eigen Leeraar in G e r a r d o s G r a s s e s , die in 1667 overleed. In het jaar
1726 werd Maarhuizen en vervolgens , in 1800, Hanum daarmede
vereenigd. De kerk is geen fraai gebouw , met roode pannen gedekt en
voorzien van eenen niet hoogen , stompen toren ; doch heeft een orgel.
Zij heeft in 1844, even als de pastorij, aanzienlijke herstellingen en
verbeteringen ondergaan.
De Doopgez., van welke men er 15 aantreft, behooren tot de gem.
van Mensingeweer-Obergum-Rasquert-en-den-Hoom. Yroeger bcstond
hier eene Doopsgez. gem., met eene kleine, in 1612 gebouwde, kerk
of vermaninghuis, staande ten Noorden aan de straat, op het west-
einde van het dorp, doch sedert het jaar 1789, na de dood van den
iaatsten hier gestaan hebbenden Leeraar, werd er goen geregelde
d i e n s t meer gedaan, zoodat dezo gemeente, in 1816, onder de.nieuw
z a m e n g e s t e l d e gemeente van Mensingeweer getrokken is.
De R. lv., van welke er 30 zijn, maken deel uit van de stat,
Bedum. — De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van ruim
110 leerlingen bezocht.
Onder het eigenlyke kerspel O b e r g em behoort slechts ¿¿ne boerderij ,
staande , ten Oosten van , het dorp, bij de brug , welke over hetBaflo-
maar ligt*
De Regtstoel was vroeger ¿¿n met S a a x umh u i t e n , Maarslagt
en Ha l f - Me ns i ngewe e r enbestond in drie en dertigommegangen.
Het is wijders een der twaalf schepperijen van het Winsumer-zijlvest
en heeft daarin twee staande Eeden.
De Heer Dr. R. W e s t e r u o f (1) schrijft, dat de kleine heuvel, welken
men aan den noordwestelijken boek van dit dorp vindt, aan de
regterzijd'e van het voetpad , dat naar Ranum leidt, onder de voor-
christelijke bcgraafplaatsen moet gerangschikt worden , daar bij , niet
langgeleden , aan de westzijde van dien heuvel, welke gedeeltelijk afge-
graven was, een drietal gebroken urnen , die even grof van maaksel
als van stof waren, heeft te voorsebijn gehaald , in eene van welke
nog ascb en gedeeltelijk verbrande beenstukjes werden aangetroffen.
OBERGUM'MAARHUIZEN -EN-R AN UM , kerk. gem., prov. Groningen,
klass. van Middelstum, ring van Winsum.
Men telt er 750 zielen , onder welke 130 Ledematen , en heeft er
slechts ¿ene kerk, te Obergum. Sedert het jaar 1726 waren O b r r -
gum en Maar h u i z e n reeds vereenigd, zijnde de eerste Predikant in
deze vereeniging geweest H il t jo S c h e l t a m a , die in 1718 van Oterdum
naar O b e r g e h beroepen was, en in 1733 overleed. Ranu m, dat
ook vroeger reeds afzonderlijk met Baf lo en Tinal l inge vereenigd
was geweest, doch naderhand daarvan is afgesebeiden en bij Be l l i n-
geweer gevoegd, werd eindelijk, in het jaar 1820, met Obergum
vereenigd, als wanneer deze combinatie tot eersten Predikant bekwam
L o d ew i jk K n i p h e iz e n , die in het jaar 1826 overleed.
Het patronaatregt van deze gem. Staat, aangaande Obergum en
Maarhuizen, bij de familie v an N i j e v e e n ; aangaande Ranum,
worden van de drie vacaturen er twee vervuld door de Regering der
stad Groningen en ¿¿ne door collatoren van Ranum.
OBI, O b i e , O b y of O e b i , ook wel O b i -M a j o r , eil. in Oost-Indie,
in den Moluksche-Archipel, tot de Ternataansche-eilanden beboorende,
tusschen 1° 30' en 1° 45' Z. B. en 145° 48' en 145° 16' 0 . L.
Bet is een groot eiland, dat lioog en zeer bergachtig i s ; terwijl de
vruchtbare bodem met wouden en digte bloembpsschen bedekt is , waarin
vele specerijen en Sagopalmen van zelven vooftkomen. In de bergen
worden goudaderen aangetroffen. Het ligt o^geveer zeslig uren van
Ternate en even zoo ver van Amboina, tusschen den westhoek van
Ceram en Batjan.
In 1322 was het reeds bij de Ternatanen hekend en had eenen
Radja, die, even min als zijnc opvolgers, onder de Moluksche Köningen
gerekend werd. In 1432 ontstond er een gescbil, tusschen
de Köningen van O b i en Ternate , om dat de laatste de doebter des
eersten , na twee maanden met haar gehuwd te zyn geweest, aan baren
vader terug zond.
U) Natuwrlijke Historie der provincie Groningen , D. I , b l' 190,