kapel is van Bentheimer moppen sierlijk gebouwd; naderhand heeft
men in den gevel den ingang gebragt, boven welke het jaartal 1655
gevonden wordt. Het gebouw der kerk is groot, mim en luchtig en
van eene scboone hoogte. Op een der daarin liggende steenen leest
men bet volgende :
’£ JFunöament foä btt taercft begannen 15 2 7 , enbt
fllbu^ balent 1553.
Uit betwelk men den ouderdom ven dit gebouw kan opmaken
alsmede dat men er zes en twintig jaren aan gewerkt heeft. Het
schijnt echter dat er reeds voor deze eene kerk te O o ltg en s pla a t
bestaan heeft; want in de uitgifteyan het Oudeland , in het jaar 1483
Staat, » dat de bedijkers ter eere Gods, zijne gebenedijde moeder
» de maget M a r ia , en van den goeden heere en dp vierients Gods,
» St. A d o l f ’s , die daar Patroon wezen zal, eene redelijke en ta-
» melijke kerk maken zal en onderhouden den tijd van vier en twin-
» tig jaren; dat deze kerk zal wezen eene parochiekerk , bediend door
» eenen. Priester enz." In de pitgifte van den polder Galatbe, in
het jaar 1521, Staat: » dat de inwoners van dat Nieuweland bunne
» godsdienst zullen verrigten in de parochiekerk van St. Adolfsland
» enz. en tot onderhoud en Stoffering der kerk achttien mijten Vlaamsch
» per gemet jaarlijks zullen bijdragen.” Gelijke bepalingen staan in
de uitgift van den Bommel, in het jaar 1527, en van de volgende
polders, zoodat de kerk als toen reeds beslaande werd aangeraerkt.
ledere polder moes't, tot onderhoud van den Priester, het honderste
gemet lands afstaan, welke landen, ofschoon nipt alle meer aan de
kerk behoorende, nog als kerkelanden en tiendvrij bekend zijn. De
inwendige verfraaijing der kerk heeft plaats gehad na het jaar 1718,
en is uit hare eigene fondsen bekostigd geworden. De vier, zilveren
bekers en de schoteis, ten gebrpike bij het Heilig Avondmaal, zijn in
het jaar 1737 , door den Heer P ie t e r M a s s e , aan de Hervormde ge-
meente, ten geschenke gegeven. Eindelijk werd in het jaar 1791, eene
zeer gescbikte kerkeraadskamer gebouwd. De kerktoren , welke in het
jaar 1573 geheel nieuw was opgebouwd, rees vierkant uit het dak op,
had voorts eene spitse gedaante, op welke spits een fraaije open koe-
pel, in de gedaante van eene peer, rustte. In het jaar 1811 moest
deze toren , tot pp het dak der kerk, worden afgebroken, om voor
eene telegraaf plaats te maken. Door deze verandering had het kerkge-
bouw zeer veel geleden , zoodat men naderhand verpligt was , eenen
geheel nieuwen toren te houwen. Dit werd, in het jaar 1818, ap
eene zeer doelmatige en voor het gezigt bevallige wijze , volvoerd. Deze
toren welke midden o.p het dak Staat , is niet boog en van geringe
afmetingen, zoodat hij zieh niet verre aan het oog voordoet. Hij is
voorzien van eene klok, terwijl het uurwerk , met de wijzers, in den
zuidelijken gevel van de kerk geplaatst zijn, M t ¿ /’/ ¿ y .
In het jaar 1839 is het kerknof door opbooging zeer verbeterd,
doclmatig aangelegd en , volgens het reeds vroeger beslaande plan, met
boomen en heesters heplant, zoodat het tevens bevallig voor het oog
is. Het is in het jaar 1840 afgesloten met een fraai ijzeren hek,
tusschen twee hardsteenen palen , waarop de namen : A dam en C h r is t u s .
Men had hier vroeger een W p e sh u is , hetwelk in het jaar 1731
gebouwd en ingewijdwerd tot een Gasthuisten behoeve van de armen van
St. Adolfsland, waartoe dus ook die van den Bommel geregtigd waren.
Volgens resolutie van Schout en Schepenen van Q o l t g e k s p a a t van
30 Mei 1737 , werd het tot een W e e sh u is bcstemd en ten dien einde
aanmerkelyk vergroot en verbeterd. Thans dient het tot huisvesting
van een detachement krijgsvolk , hetwelk de bezelting van O o l t g e h s p l a a t
uitmaakt. . ,
De S ch o o l * aan. de Voorstraat., is een nieuw gebouw , waaraan
den 31 Maart 1843 de eerste steen gelegd werd,
Dit dorp is in vroegere jaren met eene wekelijksche marktdag begun-
stigd geweest, doch deze allengskens vervallen zijnde, is eindelijk geheel
te niet geraakt. De jaarmarkt of kermis, welke altoos op den eersten
Zondag na den 14 September wordt gehouden, schijnt echter ook reeds
van de vroegste tijden te hebben plaats gehad.
Uit een request, onder de archiven van O o e t g e n s p l a a t voorhanden,
blijkt, dat aldaar, van v66r het jaar 1598, eene rederijkkamer, onder
den naam van P o ld e r b io em e n , bestond.
O o l t g e h s p ia a t is de geboorteplaats van den voornamen Landmeter
M e e r t e n T h om a s z . , die, volgens zijn plan, van 1521 tot 1536, de
stad Breda met aarden wallen versterbt heeft.
Uit de kohieren der tienden en uit de dorps-resolutieboeken blijkt,
dat O o l t g eh s p l a a t weleer eene forteres is geweest, gelegen in vesten
en voorzien met palissaden en pöorten , en dat omtrent het jaar 1600
eene schans met bekwaam bolwerk bestond, tot dekking van de vaart
der provincie. Deze oudere forteresse is waarschijnlijk in verval geraakt,
nadat de Willemstad, door W il l e * I , Prins van Oranje, tot
eene vesting was aangelegd. In het jaar 1792, toen de Franschen
ons Vaderland bedreigden en de Willemstad belegerden , heeft men
te O o l t g eh s p l a h t , aan de oostzijde van den Wei-polder, ter plaatse,
waar ten tijde van den strijd tegen Spanje eene balterij gelegen had ,
die destijds de S ch a n s genoemd werd, andermaal eene batterij
gelegd en van zwaar gesenut voorzien. In lateren tijd, toen ons
Vaderland, onder het bestuur van L o d e w i jk N a po l e o n , tot een ko-
ningrijk verheven was, werd. O o l t g e h s p l a a t gekozen als- punt van
retraite voor dit eiland en tot bestrijking van het vaarwater. Ten
gevolge van dit besluit, was dit dorp reeds in 1809 omgeven door
eene linie of retranchcment met verschillende balterijen op de toegangen
längs de dijken en den Langenweg , benevens eenige kustbatterijen.
Later , in 1811, werd alles daargesteld, op bijna gelijke wijze, zoo als
het zieh nog heden bevindt en wel als volgt: 1°. Drie aarden redouten,
eine ten N. W. van het dorp op den B om m e ls ch en -d ijk , ein
ten Z. W. op den M id d e ld y k en e^ne ten Z. op den B u it e n d ijk ;
deze laatste is alleen gesloten, zijnde zij allen onregelmatig van gedaante
en van natte grachten voorzien ; 2°. eene getrancheerde linie, gelegen
ten W. van het dorp, tusschen de twee eerstgenoemde redouten,
onregelmatig aangelegd, van eene natte gracht voorzien, 750 strek-
kende eilen lang en alleen voor infanterievuur ingerigt, behalve dat
gedeelte, hetwelk de Langeweg doorsnijdt, en tot plaatsing van ge-
schut geschikt is ; 3°. een fort, ten O. Z. 0 . van het dorp, op 8 min.
afstands , in den oosthoek van den Weipolder. Dit fort, toen D u q u e sn e
en thans P r in s F rederik genoemd, verdedigd, met het fort de Ruy-
t e r , waarvan het 1770 eilen verwijderd i s , het daar tusschen door-
loopende vaarwater en alzoo de binnenlandsche gemeenschap van Holland
en Zeeland, enz. Het heeft eene zeer onregelmatige vierhoekige
gedaante, met heele en halve bastions, alles van aarde; omgeven
door eene natte gracht, terwijl de Zecdijk die het fort ten N. 0 . en Z.
omringt tot plaatsing van kustbatterijen geschikt is en als glacis kan
beschouwd worden. De gebouwen zqn: een B om vrije toren tot