De Hervormden, die er 240 in getal zijn , onder welke 120 Le-
dematen, maken de gemeente Oo s t e rhout -en-Dor s t uit. — De
Evangel i s ch-Luther s chfen, die hier wonen, worden tot de gem.
van Breda gerekend.— De I s r a e l i e t en , van welke men er 40 aan-
treft, hebben er eene bijkerk , welke tot^de ringsynagoge van Breda bc-
hoort. —• Men heeft in deze gemeente zeven scholcn , a ls: vier te 0 o s-
t e rh o u t , ¿¿ne aan de Hor s t ; ¿¿nein den Hout en ¿¿ne teDorst .
O o s t e r h o b t was voor dezen eene vrije beerlijkheid. In het jaar 1199
gaf B e a t r i x , Vrouwe van Strijen, den Ridderen Tempelieren binnen
Breda , de tienden in bare beerlijkheid van O o s t e r h o b t . A r n o l d v an
L o v e n , Heer van Breda, verkocht in het jaar 1277, aan W i l l e m Z as
acbttien , en aan de Abdis en het klooster van Cortenberg, honderd
drie en vijftig bunders woestenijen in de beerl. O o s t e r h o b t . In het jaar
1300 gaf R a s o v a s G a v e r e n , de eerste Heer van Breda , voor de tweede
maal getrouwd zijnde met Yrouw A d e w i n e s , dochter van Heer W i l l e m
v a s S t r i j e n , aan haar en hare nakomelingen de nederheerlijkheid en
inkomsten van O o s t e r h o b t , met toestemming van zijnen voorzoon R a s o
Heer van Boelaer. A l e i d i s , vrouwe van Liedekerke en Breda , verkocht
die , in het jaar 1328, met toestemming van hären gemaal
G e r a r d v a n R a z e g h em , aan W i l l e m v a s D d v e n v o o r d e , uit eenen jonger
broeder van het huis v a s W a s s e n a a r voortgesproten. Na zijn overlijden,
»hetwelk in 1353 voorviel, belastte J ab III , Hertog van Braband, aan
de dorpen en burg van O o s t e r h o b t , Heer J a n v a n P o l a n e s zijnen
lieven neef, Raad en man te gehoorzamen als hunnen geregten Heer,
waarom den 14 Junij 1354 een verdrag gesloten is tusschen J a s van
P o l a s e h en W i l l e m v a s D p v e n v o o r d e W i l l e m s z o o s , die zieh schreef,
Heer van O o s t e r h o b t en Bongen, en op zekere voorwaarden die van
Heer J a s terleen ontving. Na zijnen dood, in het jaar 1400 , is deze
heerl. geheel aan Breda gekomen, behalve de nederheerlijkheid, bij Heer
R a z o , in het jaar 1300 , uitgegeven , welke , in het jaar 1483 , bij Heer
J a s D i c k b i e r nog verheven en in het volgende jaar aan E n g e l b r e c h t ,
Graaf van Nassau, verkocht i s , waardoor O o s t e r h o b t alzoo geheel
aan Breda is gekomen.
Een gedeelte van O o s t e r h o b t , hetwelk den Oudenhoven genoemd
wordt, behoorde eertijds aan de Abdisse van Thoor toe, die er eene
soort van regtbank had, bestaande uit twee Schepenen en eenen Se-
cretaris, voor welke de goederen onder den Oudenhoven moesten
overgedragen worden , maar de pleitgedingen mocst men voor de ge-
wone regtbank te O o s t e r h o b t brengen.
Men verzekert, dat binnen deze Vrijheid zieh voorheen vele ridder-
lijke geslachten zouden onthouden hebben, hetgeen nog eenigzins af
te leiden is van de omwaterde kasteeltjes en sloten, die voormaals
hier gebouwd en van welke heden nog eenige in wezen zijn, als daar
zijn: het slotje Bo r s t e l l e , Be v e r ens s lo t , het slot Limburg,
het siet Br akens t e in, het slot Spij tenburg en Te r -Aal s t .
De stad O o st^ r h o u t was vroeger een vlek, dat in het jaar 1809
stedelijke regten bekwam. Zij ligt omtrent lg u. N. O. van Breda,
3g u. 0. van Zevenbergen, 1J u. Z. van Geertruidenberg, 5 u. Z. W.
van Waalwijk, 7 u. W. van ’s Hertogenbosch, 4 u. N. W. van Tilburg,
aan den grooten weg van Breda op Utrecht, hetwelk haar veel
levendigheid bijzet. Het is eene geheel opene plaats, zonder wallen,
grachten , poorten of barrieres, grootendeels bestraat en onregelmatig
gebouwd en heeft voor eenen vreemdeling meer het aanzien van een
groot dorp dan van eene stad.
O o s t e r h o b t zoude, volgens somtuigen, dien naam hebben , omdat
het oostwaarts van de overoude plaats den Hout lag, als wanneer dit
eigenlijk O o s t - t e s - H o b t zoude heeten; anderen ineenen, dat het zijnen
naam ontleend heeft van een bosch, dat hier gestaan heeft, doch
niet meer in wezen is, zijnde de grond met steenbakkerijen en hui-
zen bebouwd en ten deele . in zaailand veranderd; welke plaats
heden nog h e t Bosch genaamd is ; volgens nog anderen zou dit
bosch in latere tijden het Rut s e rbösch geheeten zijn, onder welken
naam het nog bekend is. Welligt is de naam ook wel van het
Huis-te-Strijen ontleend. In eenen brief van den 26 Oclober 1300 ,
omtrent de scheiding, komt voor : de Borgh van Strien , die men Oos-
terhoudt heet en een van 1388 : den huyse tot Strien , dat nu Oester-
houdt heet,
In het jaar 1349 verleende Keizerin M a r g a r e t h a aan W il l e m v a s
D bv b sv o o rd e , dien, zij hären lieven en getrouwen Kamerling noemt,
dat allen, die binnen O o s t e r h o b t woonden, tolvrij varen mogten voorbij
alle hare tollen. Ook waren zij buiten hare vrijheid geene hofdiensten
schuldig.
Het Raadhui s staat aan de zuidzijdo van den Heuvel, een Vierkant
plein , met sehoone gebouwen omgeven. Dit Raadhuis is eertijds
grooter geweest, vöör dat het, in den Spaauschen tijd, met de
meeste huizen afgebrand is , strekkende het zieh destljds oostwaarts
tot den hoek uit, zoodat de grond, waar de herberg de Pelikaan gestaan
heeft, toen ook met een gedeelte van het Raadhuis bezet was.
Het is een fraai gebouw, met eenen koepeltoren, hetwelk in het jaar
1839 geheel vernieuwd, aanmerkelijk verbeterd en zeer doelmatig in-
gerigt is.
De Roomsch-Kathalijken, van welke men er ruim 6000 aantreft,
onder welke ruim 4400 Communikanten , maken, met die van de geh.
de Groe nen dijk , de Groenstraat , den Ho r s t , Kle in-Oos te r-
liout, het Oost eind en Yra che l en, eene par. uit, welke tot het
apost. vic. en dek. van Breda behoort, en door eenen Pasloor bediend
wordt. In een boek , op de pastorie berustende , staat, doch zonder
eenig bewijs bij te brengen, dat de kerk en toren in het jaar 1313
gebouwd zijn. Zeker is het dal Vrouwe J o h a n n a v a s P o l a n e n , dochter
van Heer J a b II, Erfvrouw van Breda, in het jaar 1402, te Oos-
t e r h o b t eene kapel gesticht heeft. Het is echter te vermoeden, dat
O o s t e r h o b t , toen reeds zoo aanzienlijk geworden zijnde, niet zonder
kapel of kerk zal geweest zijn, ten wäre de gemeente bij de Ridders
van Maltha en daarna op het. Huis-te-Strijen hare godsdienst zoude
geoefend hebben. De gezegde kapel heeft waarschijnlijk gestaan Zuid-
west van den kerktoren, alwaar in de zeventiende eeuw eene kapel
stond , die, na het laatste overgaan van Breda kan de Staten tot op
den vrede van Munster, in 1648, tot kerk gediend heeft van de
Hervormden , aan wien echter in het laatstgenoemde jaar de Groote-
kerk is ingeruimd. Vervolgens is deze kapel vervallen en de grond
in eene weide veranderd, welke daarom nog bij de gemeente het
Gcuzen-kerkhof genoemd wordt, en waarop, in het jaar 1729,
tegen de straat, een huisje met hof gebouwd is.
De kerk is een grooten deftig kruisgebouw, voorheen ter eere van
den H. J o ha nn e s gesticht, terwijl de H. O e l b e r t , die omtrent deze
plaats zoude om he leven gebragt zijn, er’vroeger bijzonder godsdienstig
vereerd werd. Deze kerk steunt op twee rijen pilaren , en prijkt
met een sicrlyk gebeeldhouwd altaar, voorstellende den berg Calvarie,