accoord tussehen F ilips II, Koning van Spanje, ter eenro, en L abobaal,
Graaf van E gkond , benevens H e n d r ik , Heer van B eedebode , ter an-
dere zijde, rakende de jurisdictie van de Egmonder-en Berger-meren.
ÖOSTENBURG, eil. in Amstelland, prov. Noord-Holland, in de
stad Amsterdam, in het noordoostelijke gedeelte.
Het heeft eene kade en vijf straten, doch was vroeger beter be-
bouwd dan thans. Hier stond eenmaal het uitgestrekte Oost-Indische
Zeemagazijn, het grootste gebouw van Amsterdam j doch in het jaar
1822 verzonk dit in het slijk, wijl de palen waren uitgeweken. Thans
prijkt het eiland echter met de vermaarde fabrijk van sloom- en an.
dere werktuigen der Heeren P aul van V lissingen en D udok van Hebi,
die er de welvaart opbeurt. Ook is er de stads scheepmakerswerf.
OOSTENDAM-AMBACHT, voorm. afzonderlijke heerl. in den Zwijn-
drechtsche-waard, prov. Z uid-IIt) lla ml, arr. en kant. Dordrecht, gem,
Hendrik-Ido-Oostendam-en-Schildmanskinderen-ambacht; palende N,
aan de Waal, 0 . aan de Noord, Z. aan Hendrik-Ido-ambacht, W. aan
den straatweg.
Deze voorm. heerl., welke sedert onheuglijke jaren met Hendrik-
I d o -am b a c h t en S c h ildm a n s k in d e r e n -am b a c h t vereenigd is,
bevat het geh. Oo s t endam, benevens eenige verstrooid liggende h. !
De inw., die meest hun heslaan vinden in de vlasserij of vlasnering
en de boerderlj of melkery, zijn allen Herv., en behooren tot de gern,
van Hendrik-Ido-ambacht. — Men heeft in deze heerl. geen school,
maar de kinderen genieten onderwijs te Hendrik-Ido-ßmbacht.
Deze heerl.-wordt thans, met H e n d r ik - I d o - am b a c h t, in et-
gendom bezetcn door den Beer P lecn de B a a d , te West*Barendrechti
Het geh. O ostendab ligt 1 n. N. W. van Dordrecht, 5 min. N . van
Hendrik-Ido-ambacht. Men heeft er eene haven voor vlas- en andere
schepen en eene boogsluis, om van de Merwede te schütten in een
water, dat achter Hendrik-Ido-ambacht heen loopt en de Waal gc-
noemd wordt, welk water nog een overblijfsel is van de oude rivier
van dien naam, die vroeger tussehen de Zwijndrechtsche- en Rieder-
waarden heenstroomde, doch in de dertiende eeuw door twee dämmen
, den Oostendam en den Heer-Jansdam, is binnengedijkt.
OOSTENDE, voorm. slot in het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland,
waaraan de stad Goes zijn aanzijn te danken heeft.
Dit slot, vöör het jaar 1500, waarschijnlijk door eenen der Heeren
van B obssele gesticht, en wegens zijne ligging O ost- ende g en o em d ,
strekte eerst tot, bescherming van de nabij wonende landlieden, die
zieh weldra daar digt bij vestigden, nit welke verzameling allengs het
dorp , daarna de stad Goes, ontstaan is. In zijnen bloeijenden loestand
had het binnen den zwaren muur van het opperhof, behalve de woon-
gebouwen, ook nog eene fraaije, met eenen toren versierde, slolkapel.
In het begin der veertiende eeuw behoorde het aan het geslacht van
van B obssele, en werd , met de verbeurdverklaarde goederen van Heer
F lows van B obsse le, door Graaf W il l e b III, aan zijnen broeder J an vai
H enbgoowen , Heer van Beaumont, gegeven. In het jaar 1300 wer
dit «lot door de inwoners van Reimerswaal ontzet, toen het d o o r de
Vlamingen , onder J an van R enesse , belegerd werd. Ten jare 1428
behoorde het tot de weinige goederen, die der ongelukkige Gravin
J acoba van B eheben overig bleven , en strekte haar, eenen tijd lang,
ten verblijve. Zij gaf hier een wcdspel in het gaai- of vogelschieteoi
waaraan zij zelve deel nam, en had de eer Koniogin van het feest te
worden. Zij werd als zoodanig gehuldigd niet alleen door hare Edellieden
en deelgenoolen ; maar ook eene bezending uit de vrouwen der laatsten
en der omliggende landlieden , naar de zeden van dien tijd geklecd
en opgetooid, bragt haar de huldigingsgeschenken , welke zij vorste-
lijk beloonde, door aan de ingezetenen van vijf dorpen vrijdom der
vlasticnden te schenken, waarvan zij tot op den huidigen dag genöt
hebben. ,
Het slot ging in de zestiende eeuw over aan het geslacnt van v a n d e r
G o e s , welks wapen nog boven een der gangen aan de westzijde, thans
in eenen stal uitkomende, gevonden wordt. Den 27 October 1747
werd het , door de erfgenamen van den Heer A d r ia a n v an d e r G o es ,
aan den Raad van State verkocht. Op diens last werden nu de ver-
trekken, welke zoo dikwerf getuigen waren geweest van de weelde der
oude Edelen, ingerigt tot zalcn voor een militair hospitaal. In het
volgende jaar nam de stad het over en bestemde het tot eene kazerne.
Om het zwaar verval, waarin het geraakt was, besloot de Regering echter
weldra dit gebouw te verkoopen. In November 1750 werd het voor
vier honderd ponden Ylaamsch (2400 guld.) toegewezen aan zekeren
C obnelis S t e e n a a r t , het in zijne keus latende, om het af te breken
of te läten staan. Hij verkoos vooreerst bei laatste, sloeg er paar-
dcnstallen op tegen den ringmuur, en verzocht, op het einde des
volgenden jaars , er bier en drank aan de landlieden te mögen schenken.
Dit werd in den beginne geweigerd ; later, toen een gedeelte
was afgebroken en vertimmerd, werd het nogtans toegestaan, en zöö is
het weleer zoo trotsche verblijf der Edelen eene gewone herberg geworden,
staande op het Plein, ter linkerzijde van de R. K. kerk.
Thans ziet men daarvan nog slechls eenen enkelen muur en eenige
brokken eens onderaardschen gangs, welke zieh, volgens eene overle-
vering, tot het slot te ’s Heer-Hendrikskinderen, zou hebben uitge-
strekt, doch die waarschijnlijker in verband stond met gangen onder
de markt, die nog bestaan. Ook bestaat nog de kelder, welks bouw-
orde niet alleen van oudheid , maar van builengewone sterkte getuigt.
In den noordwesthoek van den hof vindt men nog heden de pverblijf-
selen van eenen moerbezienboom, wiens stam, door goede overleverin-
gen, in de familie van de Heeren v a n d e r G o e s berustende, blijkt
ruim vier eeuwen oud te wezen , en, naar men wil, door Vrouw J a co ba
van B e h e b e n zelf zoude geplant zijn (1).
OOSTENDE, oude heerl. in het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland,
thans grootendeels door de waterep verzwolgen.
Het geringe overschot er van i^ , even als dat van V in n in g e ,
vereenigd met Hoedekenskerke, en worjlt tegelijk met deze bezeten door
den Heer W . A . d e L a a t d e K a n t e « , te Goes.,
Het aanzi'enlijk geslacht v a n O o s t e n d e , v an O y s t e n d e , ook wel d e
V h ie ze v an O o s t e n d e geheeten , had er zijnen naam van en komt van
1287 tot in de zestiende eeuw veelvuldig voor. Reeds in de clfde
eeuw waren de Ridders van dien naam beroemd, terwijl het hermelijn
in bet wapen , door eene hertogsmuts gedekt, van hunne hooge her-
komst getuigt, Met den tijd werden hunne bezittingen gesplitst en
kwamen deze ook gedeeltelijk in andere familien.
(*) Men zie voorts over dit slot I . 1 B ü t u b c h t D h e s s e l h u i s , Maandboelgt der Stad Goes,
wot 1827, M. 10 ; - Wandelingen door Z u id - en Noori-Beveland, M. 9 - 1 * , en het stllkje van den
Mltden Schrijver, gctiteld: Bet ja a r 838 o f de Deenen in Z e e la n d , te viBden in den Zeeuwsche-
Almanni, 1888 , bl. 10; alsmede het stnkje van E . B. Sw a lü b , getiteld: Bet slot Oostende te Goes,
en de Moeriesienboom va n J a c o b a v a n B b ijb rk n op h etselve, in den zelfden Almanitk b l. 128-18*.