4 8 6 OOS.
lutschen de voor- en nadenmiddag godsdienst gehouden. Wederkeerig cn'
even zoo gebruikle de Nederduitsche gemeente, van 1714 lot 1727,
terwijl hare kerk door brand vernield was , dit bedehuis tot hare za-
menkomsten. Het is een langwerpig vierkant gebouw, toen was het
nog klein , eenigzins somber en zonder toren. Den 1 Februarij 1804
werd het aan de R. K. verkocht voor drie duizend gülden. Den 8 werd
er reeds dienst in gedaan en werd het aan St . Eligius (St . Eloi) , den
patroon der gemeente, gewijd. Aanvankelijk bleef het in den zelfden toe-
stand en werd alleen een klokje op den voorgevel gehangen. In 1822 werd
het , door eene toelage uit ’s Rijks kas, ruim de hellt in lengte ver-
groot, inet nieuwe en betere ramen voorzien , terwijl de voorgevel ge-
heel vernietiwd en een torentje daarop gezet werd. In 1829 werd in deze
kerk een orgel geplaatst en later, door de ijverige pogingen van den
loenmaligen Pastoor Frauciscus Herharus Alders, om daartoe fondsen
te verzamelen , alles inwendig verfraaid en verbeterd , zoodat hetthans
eene nette kerk, ruim genoeg voor de gemeentemag genoemd worden.,
Het gebouw, toen door de Waalsche gemeente voor duizend gülden
aangekocht, werd den 3 Augustus 1805 , door de opgekomene gemeente
met psalmgezang aan de Godsdienst gewijd. Het stond in de Ooststraat,
was een klein maar zeer net kerkje, voorzien van een orgel. Het is
in 1821verkocht voor acht honderd gülden en maakt thans deel van
de beiendende woonhuizen.
Ook heeft hier voor de Reformatie eene Abdij van Benedictij-
n e rMo n u ik e n en meer dan een kloosfer gestaan. Een daarvan
moet gestaan hebben in de Ooststraat, alwaar de plaats , die het innam,
nog bekend is onder den naam van het Kloos t er ; terwijl de kolossale
fondamenten , nog in eenen tuin aanwezig, ten bewijze strekken van
de echtheid der overlevering. Eene der Straten , de Noord- of Papen-
straat, ontleent misschien laatstgemelden naam, van een klooster van
Predikheeren , dat er gestaan heeft, doch van hetwelk niets meer
aanwezig is.
Mede was hier vroeger een Schut te rsdoelen aanwezig, in eene
der straten van de Oude stad , hetwelk bij den aanleg der vestingwer-
ken, in 1629, geheel gesiecht schijnt te zijn, de voormalige conter-
scharp längs de orenweide plag men de Doele te noemcn.
O o s t b u r g , een bürg aan de oostzijde v a n eenen zeeboezem , die, later
opgeslikt zijnde, onder den naam van de polders Ooster- en Wester-Ee
bedijkt werd, bij welke bürg eene veilige haven was, en rond welken
Toor plundering beveiligde woon- en pakhuizen stonden , had dus reeds
in de oudste tijden al de kenmerkende eigenschappen eener stad van
dien tijd.
Ofschoon het nooit de hoogte van Aardenburg bercikt heeft, moet
het echter eene voorname handelplaats geweest zijn, die met verafge-
legene volken koopmanschap dreef, misschien waren er tijdvakken,
vooral de oudste, in welke het meeste der aangebragte goederen door
zeeroof verkrcgen was. De tijd der stichting van den bürg zinkt weg
in den nacht der eeuwen. De geleerde a b U t r e c h t D r e s s e l h ü i s heeft
op gansch niet verwerpelijke gronden de stichting van dezen en de na-
buriga bürgten , tot de vierde en vijfde eeuw gebragt (1), in dien zin,
dat zij, zoo al niet Romeinsche, dan toch Angelsaksische stichting zij.
De hooge ligging van O o s t b u r g , zijnde boven den gcwonen vloed der
zee verhevcn, zal oorzaak zijn geweest, dat zij deze plaats tot verblijf
(1 } Zie Nieuwe werken van he t Zeeuwsch Genootechap, D. H r bl. 136.
o o s . 487
vrrkozen. Bit het vertrek der meeste Saksen naar Engeland in 470, zullen
zii hier nog wel groote handelsbetrekking met de oudere bqwoners of
de zieh tot hier ook uitbreidende Friezen en Sueven gehouden hebben.
Het Christelijk geloof zal, bij al dat handelsverkeer, en de verschil-
lende volkstammen , die hier korter of langer vertoefden , met on-
bekend geweest zijn en ettelijke belijders gebad hebben, echter waa
het E l i g i u s , Bisschop te Noijon (Nieuw-duinen), die hier in 6o0 kwam
nrediken eene kerk stichtte , alzoo het Christendom tot heerschende
godsdienst verhief, en te gelijk het volk onder Fränkische heerschappij
Lagt. Opmerkelijk is het trouwens, dal er geboekt Staat, dat hy te
O o s t b u r g , even als te Rodenburg, de Suevi vond. Ook op de ver-
der gelegen Zeeuwsche eilanden werden toen de inwoners aldus genoemd
( 1 ) . In de achtste eeuw is O o s t b u r g misschien wel lot zijn hoog-
ste trap van bloei geklommen. S a h d e r u s zegt: » O o s t b u r g was op den Oce-
. aan gelegen, rijk in macht, gebouwen en werken. Het heeft echter
op het eind van die als ook in de negende en t.ende eeuw veel tegen-
spoed ondervonden. Zoo werd het, ten tijde van L o d e w u r den Vrome ,
dus in het begin der negende eeuw , toen het weder eene zeer bloe-
jende handelplaats was, door de Denen verwoest. Gemelde SchriJ-
ver zegt verder : » Maar door de vesten, die de Engelschen op de kust
» opgeworpen hadden, als ook door de verwoestingen der Hunnen en
. Wandalen (2) heeft die plaats veel van hären vorigen luister verlo-
> ren en toen ze wat adern begon te scheppen kwamen de Noormannen
» en smeten omver, hetgeen de andere barbaren in wezen gelaten ftad-
» den of hetgeen men sedert weder hadde hersteld. Of de plaats
te dien tijd in het leen van den Deenschen Prins H e h m i s g ge.egen heelt,
1 wel te onderstellen , maar niet te bewijzen. In de elfde en twaaltde
eeuw stond bet onder erfelijke Burggraven , onder welken men ontmoet
Ridder B o u d e w i j n , wiens zoon F i l i p s , in 1223, in het H. land tegen
de ongeloovigen streed. Het schijnt dat deze Burggraven zeker gezag
uitoefenden op de geheele streek van het Oostburger-Ambacht. Daarin
lagen toen vele dorpen , heerlijkbeden , kasteelen en lusthoven , die alle
door den vloed bedolven en van welke maar sommige dorpen weder
verrezen zijn.
Ofschoon nu O o s t b u r g , als foncier van eenen Burggraai en hootd-
plaats van een ambacht, zeker aanzien had, en het menigvuldig be-
dijken van landen ook welvaart en levendigheid zal bezorgd hebben ,
zoo was het toch, als handelplaats, niet meer dat het te voren was. De
zeeboezem, aan welks boorden O o s t b u r g lag , was opgeslikt, en werd zelfs
in de helft der dertiende eeuw , onder den naam van Oo s t e r -Eed e
en We s te r -Eede bedijkt. De schepen moesten door naauwe vaar-
waters en längs de oude haven, thans nog als^ polder onder dien naam
bekend 9 binnenkomen. Ook was de stad Sluis ontstaan , die al den
bandel na zieh begön te trekken. S a n d e r ü s zegt: dat de aangroei-
jende inagt barer naburen , haar belette het hoofd weder op te beuren.
Toen, na de kruistogten , de Vorsten niet alleen aan Ldelen , maar
ook aan vele handelpiaatsen, als kleine republieken, onder zekere
^oorwaarden , voorregten verleenden , verkreeg ook O o s t b u r g , in het
naidden der dertiende eeuw, van M a r g a r e t h a v a n C o r s t a n t i n o p e l f Grs-
vin van Viaanderen, zijne stadsregten. Zij was echter eenigzins ondep-
worpen aan Brugge, want in 1568 werd de Raad , wiens gezag niet
(1) Vergelij’c D r e s s e l h ü i s , t a . p , b l. 12Ö.
V2) En E iy g e lu am Odo A c e r deed het herstellcn van de schade, door de Waodilen daaraan toegebragt