sich te mögen vestigen, met bepaling, deze broekgronden en wocste
velden te bcbouwen, en scbonk hun daarbij de zelfde voorregten
welke O t t o van G e l d e r , de drie en derligste Bisschop van Utrecht'
aan zijne hoorige lieden in de aangrenzende strekeu had toegestaan ’
toen bet Veen, benevcns Wi l sum, bebouwd zoude worden. In het
jaar 1320 ondervonden de ingezetenen van het I I o l l a n d e r b r o e k de bij-
zondere bescherming van R e in a l d , zoon des Graven v a n G e l r e , met
rade zijner moeder E l b o n o r a , Gravin van Gelre, J a c o b u s , Bisschop
van Süden , W o l t e r s , Heer van Keppele, Heer J acobs v an M ir lav e
en andere Raden , welke hun eenen lantsbrief uitreikten, hoofdzake-
lijk van dezen inboud, dat zij zouden genieten : » vrijdom van aller-
» hande scbatting, dienst, bede en spandiensten, behalven de tinsen
» en tienden , welke zij jaarlijks opbrengen moesten , — het hooge
» regt en het ncdere regt behouden wij ons crflijk met alle zijne reg-
» ten , voorts wanncer bet koren gerijpt is , en gereed om in te za-
» melen, zullen zij zulks aan den Regterin het Broek of aan den
» pachter bekend maken , om alsdan de tiende daarvan te heffen •
» voorts van den smallen tiende daarvan zullen zij geven van een veu-
* len eenen penninh, van een half een hailink en wat daar binnen
» ’s jaars gevoed wordt het tiende deel, dat is : van de zwijnen het
» tiende deel, van de lammeren, van de bijen en van de ganzen het
» tiende deel — en anders geenen smallen tiende. Voorts willen wij,
» dat zij onze Henghemiende (Ileerenveld), dat het naast daaraan be-
» lend is , beweiden , io hetzelve hunne turf graven, hunnen leem
■» steken , hunne heide maaijen , zonder eenige bekroeden alzoo lang
» als het Heerenveld blijft leggen tot'eene gemcente, Voorts willen
» wij, dat door hnn de wegen en wateringen in het Broek worden
* gebruikt en onderhouden. Voorts willen wij hen eenen Regter stel-
» len , welke in het Broek zal moeten wonen, welke over eenen dood-
» slag, in het Broek voorvallende , zal regten , zoo als in den lande
» zede en gewoonte is , en een doodslag aldaar gepleegd zal men ner-
» gens regten als in het Broek. En of men iemand met eenen dood-
* slag beschuldigde, waaraan hij~ onschuldig wäre, deze zal zijne on-
» schuld doen blijken bij getuige van vier goede knapen uit het Broek.
» Voorts sloege enig man den anderen eene wonde knokkels lang en
» nagels diep , die verliest 100 schellinghe — en sloege hij hem met
* de vuist verloor hij een pont. En wie den anderen sloege bij zijne
» ploeg of bij zijne egge of daar hij maayde of bij zijn huis verliest
» 100 schellinghe en zoo menige 100 schellinghe als er mannen mede
» banddadig waren. En worde enig vonnis voort gezegt in het Broek
» wedersproken , .dat zal men overkomen tot Engelanderholt. Voorts
® willen wij, wanneer zulks den nood vereischt, dat zij zullen komen
» tot de landwere op de Veluwe en helpen de landwere bevorderlijk
n zijn, want ieder een verschuldigd is om landwere te doen in het
» land waar hij wonende is. E» wanneer wij of onze nakomelingen
-a eene oproeping tot de landwere doen , zoo zullen zij ons zenden
» acht 90ede knapen, om met wapenen op hun eigen kost te dienen.”
De kerk, welke voor de Reformatie aan den H. L a m b e r t u s was
toegewijd, moest destijds eenen Pastoor van den Hcrtog van Gelder ver-
zoeken. In deze kerk waren drie kerkdiensten gestiebt, als die van
de H. Maagd M a r i a , die van St. A n n a en die van den H. A n t o n i u s ,
wiens bedienaar door den Schout en de Kerkmeesters aangesteld werd,
en gehouden was twee missen ter week te lezen. Deze kerk d r a a g t de
duidelijkste blijken van de oud Gothischc bouworde der twaalfde eeuw.
Zii vormt een langwerpig vierkant, ter hoogte van 2 3 , met eene
breedte van 17 passen ; en is geheel van gebakken steenen opgetrok-
ken • de buitenmnren zijn van zware steunbeeren voorzien, en in den
noordelijken en zuidelijken muur vindt men vijf laag gedrukte puntboog-
vensters , met gladde schuins naar binnen loopende wanden. Blijkens
den inspringenden muur aan de oostzijde (welken voor het later aange-
bouwde koor in het midden eene opening heeft van zeven passen) was
het koor oerlijds plat gesloten. De toren rust binnen den westehjken
puntgevel, in het ruim der kerk , op twee zware veelhoekige pilaren,
terwijl in de boogopening een orgel is aangebragt. ^ De kerk is met
een steenen gewelf overdekt, waarvan het middenschip door acht zware
Vierkante pilaren onderschraagd wordt; de gewelven der zijgangen zijn
bijna van gelijke hoogte als die van het middenschip. Een latere
aanbouw uit de veertiende eeuw, is het koor ter lengte van elf passen
(met drie ranke puntboogvensters) en eene breedte van zeven passen,
„elijk zijnde aan het schip der kerk; het koor is in het Oosten dne-
zijdig gesloten. De toren, welks muurwerk zieh slechts weinig boven
den vorst van bet dak verheft, is van eene spits met eenen lantarcn-
toren, benevens een slaguurwerk en twee klokken, voorzien.
Hel gemeentehuis is in 1839, in eenen modernen tränt, meuw
gebouwd en tevens4tot schoolgebouw en schoolmeesterswoning ingerigt,
welke school gemiddeld door een getal van ISO leerlingen bezocht wordt;
het oude ambts- of regtershuis , een weinig ter zijde van de kerk,
is in 1838 tot eene snelweverij ingerigt en in gebruik gesteld. Voorts
liggen längs gemelden straatweg eene menigte van landgoederen,
spiikers of optrekjes, als: Schouwenburg Zwaluwenburg
den Ekelenburg, Vi e rhu i z en , Ti j d- en-V l i j t , Vo l l enh o f ,
Ol thors t , Broeke roord, Koldenhoven , IJs s e lvl ie t en de
grondvesten van het beruchte P u t t en s t e in ; verder de Vogelen-
zang, IJsse l s t ein en Mol encat e , nabij de Triezelenberg. Be-
halve de gemelde straatweg, welke de weilandeD van deze gemeente
in het dwars doorsnijdt, wordt zij ook nog met eenen zandweg, de
Boven-Heigraaf genaamd (1), door de bouwlanden en houtgewassen
doorsneden, welke door aanzienlijke boerenerven begrensd wordt.
Ook bestaat hier een distrubutiekantoor van de brievenposterij.
De in dit dorp gelegen herberg en uitspanning, den Ey k e lb o om,
waar ook de diligences verspannen , wordt, gedurende de zomermaan-
den , des zondags namiddags, en vooral, gedurende de pinksterdagen
druk bezocht, door ingezetenen van Eiburg en Kämpen, ten einde ,
zieh in het groen , en met wandelen , op de daartegen over gelegen
buitenplaats , Ti jd-e n -VI ij t , te verlustigen , waartoe door den ei-
genaar goedganstig de vrijheid verleend wordt.
De voornaamste beken en wateren , welke deze gemeente doorstroo»
men, zijn: de Ge ld e r s c h e - g r a c h t , alsmede de Wa t e r -He i -
graaf , welke vervolgens de Eekt e rbe ek genoemd wordt. Bij
het Koterveer begrenst de linker IJsseloever voor een gcdeelte deze
gemeente. .
In den giftbrief van Keizer L o t h a r iu s I I , van het jaar 1134 vindt
men , dat O l b r u g h , als een gebucht der Veluwe, voor de helft toekwam
aan het adellijk stift te Elten.
In het jaar 1228 gaf G e r h a r d III, Graaf van Gelder, vrijheid ook aan
vreemdelingen en bastaardkinderen, om zieh hier te mögen nederzetten ,
(1) Naar de grafheuvelen d e r heidetiscbe volken, aldaar Ileigraven genoemd.