en 6 u. N. 0 . van Dockum. —• Het is- de hoofdplaats van het eil. en de
zetel van het grietcnijbestuur. Men telt er 150 h. en 900 inw.
In dit d. Staat de kerk der gem. Schiermonnikoog. De oude kerk
cn toren werden in het jaar 1715, om het overstuiven der duinen, afgebro.
ken , waarna men meer landwaarts in eene andere kerk bouwdc , welke
laatste , in 1760, door de zee werd weggespoeld , in wier plaats men
in 1764, eene nieuwe kerk opbouwde. Deze kerk is een net,langwer-
pig gebouw, met eenen zeskanten, groen geverwden honten spits als toren
op haar midden, doch zonder orgel. Aan den muur van deze ver-
wulfde kerk hangen eenige fraaije wapenborden van de adell. familie
Stachorwer. Deze kerk is zestig voeten lang cn vijf en twintig voe-
ten breed, heeft aan de znidzijde vier , ten Noorden vijf en len Oosten
twee vensters , twee ingangen : een ten Oosten en de hoofdingang ten
Westen welk met een portaal voorzien is. Een verheven gestoelte aan
de oostzijde , bijna zoo hoog als de predikstoel, daaronder een graf-
kelder, zijn de eigendommen van de vroegere bezitters van het ei-
land. De klok is volgens overlevering afkomstig uit een gestrand En-
gelsch schip. — Men heeft in dit d. eene school, welke gemiddeid
door 100 leerlingcn bezocht wordl.
Door de vermindering van het eiland is een gedeeltje van deze buurt
vernietigd. Men heeft de tegenwoordige Oosterburen verder oostwaarts
uitgestrekt. Het bestaat nit twee nict geplaveide straten , welke zieh
nagenoeg 0 . en W. uitstrekken en waar tusschen de kerk Staat.
De Zuiderstraat noemt men de Voorslreek en de andere , naar den kant
der duinen, de Achterstreek, welke laatste de meeste, doch de eerste
de voornaamste huizen bevat. Men vindt hier ook de loots , waarin de
reddingsboot van schipbreukelingen, door de Zuid- en Noordhollandsche
Maatschappij is opgerigt.
De hnizen zijn meerendeels naar de oude Friesche smaak, met op-
gaande gevels van gele duifsteen , opgetrokken , en met klimop of eiloof
begroeid. Andere huizen, vroeger meer westwaarts staande , zoo als
ook de kerk, zijn later oostwaarts aangebragt, vooral aan de b. Dom-
pen. Zie dat woord.
OOSTERBUUREN, geh. van vruchtbare boerderijen en welgezetene
landbouwers, in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en 3 u. W. N. W.
van Appingedam, kant. en 1-J u. 0 . N. 0 . van Onderdendam, gem.
en J u. N. 0 . van Middelstum , waartoe ook de bürg Ews um behoort.
Men vindt hier nitmuntende bouw- en weilanden en vele Doopsgez., die tot
de gem. Huizinge behooreh , doch de Herv. behooren onder Middelstum.
OOSTERBUUREN of Oosterboren , geh., prov. Friesland, kw. 0 oster
goo , griet. Achikerspelen, arr., en 6 u. van Leeuwarden , kant. en
4 u. N; 0 . van Bergum, £ u. N. 0 . van Gerkesklooster ; met 2 h.
en 16 inw.
OOSTERBUUREN of Oosterboires , geh., prov. Friesland, kw. Wes-
tergoo, griet. Wymbritseradeel, arr., kant. en 1§ u. W. van Sneek,
¿ii. N. 0 . van Abbega.— Men vond hier^ vroeger de state Bangama.
OOSTERBUURT , b. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr.,
en 3£ u. N. van Haarlem, kant. en l ju . N. van Beverwijk, gem. en
| u. len Z. van Castricum.
In deze b. Staat de R. K., kerk van de stat. Castricum, aan den
H. P ahcratibs toegewijd, die in het jaar 1663 gebouwd , doch in 1821
aanmerkelijk vergroot, verbeterd en vernieuwd is.
OOSTERBUURT, d. in het balj. van de Nieuwburgen, in den
Eilands-polder, prov. N oord-Holland. Zie Graftdijk (Oost-).
OOSTERDEEIj , een der drie deelen, waarin men het kw. Fivelgo ,
prov. Groningen , in het jaar 1659 , verdeelde , welke drie deelen ieder
vijftien kerspelen bevatten. ‘ „
Het Oosterdeel beslaat het oostelijke gedeelte; palende N. aan de
Wadden ofde Nöordzee, 0 . aan den mond van de Eems, Z. aan het
Wolddeel, W. aan het Hoogeland.
Deze verdeeling is bij h e t Reglement reformatoor van h e t ja a r 1 /4 3
wel weder opgeheven , m aa r d u u rt n ie ttem ia in h e t dagelijkscbe le-
Ve OOSTERDEEL (HET), hoek of blok van den Velgersdijlc, in het
Land-van-Voorne-en-Putten, arr. en kant. Bnelle, gem. Zuidland-
' " oOSTe S e EL-LANGEWOLD , landstreek in het Westerkwartier,
prov. Groningen. Zie Lakgewoid (Oosterdeel-). .
OOSTERÜEL, meertje in het balj. der Nieuwburgen, prov. Noord-
Holland, gem. Broek-op-Langendijk.
OOSTER-DIEP (HET), turfvaart, prov. Groningen, beginnende aan
het Nieuwe-Stads-kanaal, en gaande, in eene noord-noodoostelijke rig-
ting längs Wildervank en Veendam tot op de hoogte van Duurken-
akker waar zij zieh vereenigt met de beide Ve endi jks l o o len,
cn van daar, in eene noordwestelijke rigting, nabjj Muntendam loopt,
alwaar het Oosterdiep zieh met het W e s t e r - d i ep vereenigen.
OOSTERDIJK f gedeelte van den Westfriesche-zeedijk, prov. JVoord-
Holland, ten 0 . van Medemblik , zieh uitstrekkende van die stad tot
aan den Kagedijk, alwaar eene banpaal tot teeken dient, dat Dregter-
land hier eenen aanvang neemt.
Er staan aan dezen dijk vijftien watermolens met vijzels , om het
water uit de Vier-Noorderkoggen te malen. , „ „
OOSTERDUIN, landg. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr.,
kant. en \ u. W. van Haarlem, gem. Bloemendaal-Aalbertsberg-
Tetlerode-en-den-Vogelenzang, 40 min. Z.W. van Bloemendaal, 20 inin.
van Overveen, waartoe het behoort.
Dit landg., weleer eene hofstede van den eersten rang, besläat, met
de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 73 bund. 11 v. r.
55 v. eil., en wordt thans in eigendom bezeten door den Heer I sa a k
H o d s so s , woonachtig te Amsterdam.
OOSTER-DUIN , streek duinen op Eijerland, prov. Noord-Holland,
gem. Texcl. , „ ,
OOSTER-DUIN-ZAND , zandvlakte op Eijerland, prov. Pt oord-Holland,
bij Zanddijkshuis.
OOSTER-EEDE, pold. in Staats-Vlaanderen, prov. £ eeland. Zie
Beooster-E ede.
OOSTER-EGALEMENT-SLOOT, water in .de Ztjpe, prov. ISoord-
Holland, in eene zuidwestelijke strekking, loopende van het Kbegras
naar de Hondsbosscher-vaart.
OOSTEREIND, Oosterend of Oosteinde, d. op het'eil. Ttxel, prov.
Noord-Holland, arr. en 11 u. N. van Alkmaar, kant. en 3 u. N. van
Mrd den Helder, gem. Texel/neMj den Burg, door geboomte en turnen
omgeven; 53° 5' 5W N. B., 22° 33f 32 0 . L.
Het is een welbebouwd dorp, het oostelijkste en na den Burg het
geootste van Texel 9 behoorende daartoe het geh. Ni euwe -S c h i ld .
De iuw. vinden meest in de veeteclt en het oestervisschen hunbestaan.
Men heeft er een haven, welke in 1844 aangelegd en bepaadelijk voor
oestervisschers bestemd is j ook heeft men er eene eendeukooi. —
iwjivk •£( \