Het bevatlo het ^jrondgebied van, de tegenwoordige gcmeenten Noord-
w i j k e r h o u t -Z i l k - e n - d e -Ho o g e - ß o e k h o r s t , Hi l legom
Li s seen Voorhout , thans beslaande, volgens het kadaster, eene
oppervlakte van 7498 bund. 74 v. r. 66 v. eil., waaronder 6883 bund.
62 v. r. 4b v. eil. belastbaar land ; telt 861 h., bewoond door
816 huisgez., uitinakende eene bevolking van ruim 3400 inw., die
meest bun bestaan vinden in den landbouw, en goed weiland heb-
ben , terwijl zij er uitmuntend koren , en voortreffelijke zandaardap-
pelen aankweeken.
NOORDWIJKERHOUT, beeil, in Rijnland, prov. Zuid-Holland,
arr.Leyden, kant.Noordwijk, gem. P/oordwijkerhout-Zilk-en-de-Hooge-
Boekhorst; palende N. aan de heerl. de Vogelenzang en de duinen van
Brederode, 0 . aan de Leydsche-trekvaart, die haar van de heerl. Hillegom,
Lisse en Voorhout scheidt, Z. aan de heerl. Offem en Noordwijk,
W. aan Noordwijk, de Hooge-Boekhorst, Langeveld en een gedeelte
der Lugterduinen.
Deze heerl. bevat het d. Noordwi jkerhout en eenige verstrooid
liggende huizen. Men wil dat deze landstreek vroeger een bosch of
hout zoude zijn geweest, dat met het Haarlemmerhovt een geheel uit-
maakte, en dat deze streek , welke toen nog onbewoond was , bekend
stond onder den naam van het I , a nd - v a n - B o e k h o r s t . De inw., vinden
meest bun bestaan in den landbouw.
De Herv. maken eene gem. uit, welke tot de klass. van Leyden,
ring van Noordwijk, behoort, en 140 zielen telt, onder welke ruim
70 Ledematen. Na de Reformatie werden N o o r d w i jk e r h o u t en Voorhout
tot eene gem. vereenigd, zijnde de eerste Leeraar, die voor
beide deze dorpen in het jaar 1891 beroepen werd, geweest M aarten
J ans S e r r y . Maar toen in het jaar 1647 de bewoners van beide de
dorpen aanmerkelijk waren toegenomen , werd N o o r d w i jk e r h o u t van
Voo r ho u t afgescheiden , en op den 14 April 1647 in de eerstge-
noemde .gemeente tot Leeraar beroepen D a n ie l v a n P e e n e , welke in
dat jaar aldaar bevestigd werd en in 1681 overleed.
De R. K., die er 720 in getal zijn , onder welke 460 Communi-
kanten, maken , eene stat. uit , welke tot het aartspr. van Holland-
en-Z eeland, dek. van Kennemerland, behoort, en door eenen Pastoor
bediend wordt — Men heeft in deze heerl. 6ene school.
In deze heerl. is vroeger een beeid van Isis gevonden.
De heerl. N o o r d w i jk e r - h o u t was in de vroegste tijden, en zelfs toen
zij waarschijnlijk nog nict anders was dan een leengoed, het eigendom
van zeker geslacht, N o o r d w i jk of N o o r t io genaamd , hetwelk weleer
een zeer edel en ridderlijk geslacht in Holland geweest, doch reeds
voor langen tijd is uitgestorven , en hetwelk een en het zelfde geslacht
was met dat van d e n B o e c k h o r s t , gelijk men zulks uit onderscheidene
oude brieven en oorspronkelijke geschriften zou können aantoonen,
Heer A r e n d van D o iv e n v o o r d e kocht deze heerl. of dit goed N o o r t ig e r
h o u t van Hertog W il l em van B e i j e r e n , Graaf van Holland. In het
jaar 1404 is zij bij verdrag gekomen aan Heer J an v a n K r o n e n b u r g ,
welk een en ander blijkt uit eenen oorspronkelijk bezegelden brief, ge-
maakt des Donderdags na onze Vrouwe visitatie van het gezegdc jaar,
hebelzende eene uitspraak van vier verkoren zegslieden , aldaar genoemd,
mitsgaders het verdrag over de geschillen , welke tot op dien dag toe
aldaar onvereffend waren , wegens zekere goederen, tusschen den ge-
melden Heer J an v a n K r o n e n b u r g , Ridder, en W il l e m v an d e r B o e c k h o r s t ,
welke twee partijen naastbestaande bloedverwanten scbijnen geweest te
. ü b . In dezen brief wordt onder anderen gezegd : » Voert zo zeggen wie,
dat Her J an v a n C r o n e n b o r g behouden sal alsulke goede, alse W il l e m
, van B o u c d o r s t belient heeft, dat Her A e r n t v an D u iv e n v o e r d e coft
» iep-hen Hertoghe W i l l e m , ende J an v a n N o e r t ic h plaghten te wesen ,
» en in de voirsz. goede sal voirsz. Heeren J an voirsz. doen bi hande
» ons Heeren van Hollant, en hi sal Heer J an aldaar overgheven ende
» opdragen alle brieve recht ende toesegghen , dat hi dair op heeft etc. etc.
Deze uitspraak en het verdrag , tusschen den voornoemden Heer J a n
van K r o n e n b u r g en W il l em v an d e B o e c k h o r s t , is bevestigd door Her-
top W il l e m van B e i j e r e n , Graaf non Holland. In den gezegelden brief
daarvan, door Hertog W il l e m te Haarlem, op den 30 January van het
j a a r 1408 gegeven, leest men: » Beboudenlic W il l e m v an d e r B o o c h o r s t
» voirsz., dat zijn goede eigen ende leen wesen sullen, als z i j waren
» op die tijd doe men se hem ontnam.”
In vervolg van tijd is de heerl. van N o o r d w i jk e r h o u t aan het geslacht
van de Heeren van D u iv e n v o o r b e terug gekomen , gelijk men dat gemeld
vindt bij W . v an G o u d h o ev r n (1), alwaar men aangeteekend vindt, dat zeker
Heer J an van D o iv e n v o o r d e A r e n d s z , , Ridder, Heer van N o o r d w i jk e r -
hout, gehuwd geweest is met E l iz a b e t h v an R e n e s s e , en, onder andere kin-
deren naliet A r e n d van D o iv e n v o o r d e en N o o r d w i jk e r h o u t , welke Heer A r e n d
kinderloos overleden is , en in eene zekere verklaring der voornaamste
Heeren , Edelen en Vasallen , gegoed in Holland en binnen die pro-
vincie woonachtig, wordt in het jaar 1888 , in eene memorie, op bevel
van Koningin M a r ia , Gouvernante der Nederlanden , door G e r r it ,
Heer van dssendelft, opgesteld, gewag gemaakt van A r e n d van D u iv e n -
V00RDE , Ridder , Ambachtsheer van Noortingerliout en »an het froud.
De laatste, welke van het geslacht van N o o r d w i jk of N o o r t ig h , de
heerl. N o o r d w i jk e r h o u t in eigendom bezeten heeft, is geweest J an v an
No o r t ig h , die in eenen originelen Schuldbrief, len behoeve van J an v a n
Bo uckh or st v a n N o o r t ig h , zijn zwager , gegeven den 18 October 14b8,
zieh zelven noemt N o o r t ig h en Heer van PIoortigerhout. Dit blijkt mede
uit zekeren Francijnenbrief, door hem, benevens andere Hoogheem-
raden van Rijnland, op St. Pietersdag ad cathedram van het jaar
1481 geteekend , en bevattende vrijheid van morgengeld voor de heer-
lijkheid het Hoogeveen, en eindelijk uit zekeren bevestigingsbrief van
het heemraadschap van Rijnland , gegeven door Hertog F il i p s v a n O o s -
t en r ijk , in de stad Bergen-op-Zoom, den 24 Julij van het jaar 1497.
En doordien het duidelijk blijkt, dat deze gemelde J an v a n N o o r t ig h
alleen de ambachtsheerlijkheid van Noordwijk of Noortigh in eigendom
gehad heeft, schijnt deze onderscheiden benoeraing van Heer m Noortigh
en Heer van N o o r t in g e r h o u t , in opzigt tot het laatste, alleen
betrekking te hebben tot de hooge heerlijkheid van N o o r d w i jk e r h o u t .
Deze onderscheiden benaming wordt ook nog gevonden in zeker
compromis en uitspraak van goede mannen, tusschen den voor-
noemden J an v a n N o o r t ig h , Ridder, Heer in Noortigh en van Noortingerhout
, en J an v a n W o e r d e n , Heer vän V lie t, geteekend den
8 Januarij 1496. Dit alles wordt nog nader bevestigd en ten volle
gestaafd uit een zeker ontworpen verdrag, door eene zeer oude band
geschreven , en gemaakt in of omtrent het jaar 1484 , over de ver-
schillen , tusschen den meergemelden J an v a n N o o r t ig h en J an v a n v l i e t ,
welke laatste gehuwd geweest is met Jonkvrouwe B a l ic h van B o u c k h o r s t ,
(1) d ’Oude Chronyeke ende Historien van Holl»ni e n t. bl. 166.
VIII, D e e l .