mits dat men na bannen dood hem zoude leveren den keurmeed (d. u
bet beste paard uit den stal).
R e in a l d , zoon des Graven van Gelre, gaf, den 6 December 1323,
aan de hoorjge lieden bij Elburg en op bet Eket, 60 morgen land tot
een erflijk tijnsgoed, en verzekerde bun de regten der ingezetenen van
bet I I o l l a n d e r - b r o e k .
■ In 1578 verleende W il l em , Hertog van Gelder, veiligheid aan de
stad Elburg en omliggende buurschappen, waaronder ook die van
A c d e n b r o e c k voorkomen.
F r e d e r ik , Graaf van Mews en Heer van Baer , ontsloeg , den 21 December
1383, zijne -keurmeedige en hoorige lieden in den Hof tbo
Eeket, van den Hollander-broek en van Loenssen, tegen eene somme
gelds , die zij daarvoor betaalden , zoodat zij zieh wenden en keeren
mogten aan wat beeren en heerschappen dal zij wilden.
Nietlegenstaande de ingezetenen van bet O l d e b r o e k , bij hunnen
open brief van 1320, vrij van alle hand- en spandiensten verklaard
waren, werden zij, in 1396, toen Elburg met eenen ringmuur was
omgeven geworden aan Elburg dienstbaar, hetwelk hun het voor-
dcel verschafte, om , bij vijandelijke invallen , hunne have en goederen
in veiligheid te kunne brengcn.
In 1577 gaf A r k o l d van H o r s e , de negen en veertigste Bisschop
van Utrecht , aan die van O l d e b r o e k vergunning, onder zekere voor-
waarden, de Geldersche-graebt te mögen graven , om de grenzen van
Kamperveen en Oosterwoldc daar te stellen, doch de geerfden van
’t O l d e b r o e k moesten bet kanaal delven » van de Breenkulen, thent
en der zee toe” . Ook bepaalde hij hoe de sluizen, -wegen en bruggen
onderhouden en jaarlijks geschouwd zoude worden.
Er bestond eene vroegere overeenkomst van de Bourgondischen met
de Kampers, dal deze , namelijk , de kerspelen , aan het huis te Hattem
onderhoorig, als: Epe, Heerde en O l d e b r o e k , niet beschädigen,
en gene, daarentegen , Zalk en Kamperveen zouden verschoonen.
In 1516 trokken de Kampers, uit wraak tegen de Gelderschen, in
O l d e b r o e k , en verbrandden de huizen en scburen in dit dorp en aan
de Steenenbrugge.
In 1557 werd, op last van Hertog K a b e l , door den Burgemeester
W il l e m T o l b d i s , eene ijzeren kartouwe gegoten van 4122 Ned. pond,
ä 10 Philips guldens (12 guld. 50 cents) de 100 Ned. pond , voor reke-
ning der-kerspelliedcn , van D orenspi jk en O l d e b r o e k , welke kartouwe
te Elburg op den wal geplaatst werd. -
Den 16 Mei 1568 kreeg Elburg den last, om de ingetenen van bet
O l d e b r o e k te bevelen, de grachten en wallen te helpen opmaken.
De Burgemeester van 't O l d e b r o e k weigerde, den 19 Augustus 1589,-
om zijne ingezetenen te laten arbeiden aan de aangelegde bolwerken,
waarop den 28 Augustus bevel van den hove van Elburg kwam, om
de ingezetenen van ’* O l d e b r o e k daartoe te dwingen, terwijl de Burgemeester
gevankelijk naar Elburg gevoerd werd en aldaar wel twee
maanden is opgesloten gebleven.
In 1629 eischte de Graaf v a n d e » B e r g Hattem u p , doch kreeg een
manbaflig weigerend antwoord , waarop zijn Bevelbebber, de Graaf S a la -
s a b , met zijn korps Kroaten van voor Hattem opbrak , zieh naar O l d e b r o e k
begaf, den 16 Augustus de kerk in brand stak en van daar naar
Apeldoorn vertrok.
De gem. O l d e b r o e k werd bij den watervloed van February 1825
zecr geteisterd. In den avond van den 5 February vreesde men, wegens
den feilen wind , dc herbaling van eenen nieuwen aanvoer van water,
door de in November 1824 in den St. Nicolaas-dijk, onder Kampen ,
ontstane doorbraak, en Welke toen reeds aanmcrkelijke schade had
veroorzaakt. Des morgens van den volgenden dag bespeurde men , bij
eenen zeer feiten westelijken wind , dat het water reeds door de ge-
zegde opening met eenen zwaren vloed naar binnen liep , welke wind ,
zieh tot storm verhelfende, eene massa van water längs den zuidwal
opvoerde, die weldra tot de kruin der zeedijken steeg, en reeds ten
twaalf ure eene algemeene overstorting der dijken en eene verwoesling
van den Zomerdijk, beoosten Elburg, te weegbragt, zoodat het water zieh
daardoor, in minder dan drie uren tijds, tot eene meerdere hoogte dan
in 1776 verhief, en alle de achter deze dijken gelegene geineenlen
overstelpte, waardoor eene zeer groote menigte paarden, runderen en
klein vee eene proöi der golven werd , een groot getal huizen verbrij-
zcld, en zeer vele huisgezinnen zieh van al het hunne beroofd zagen.
Op enkele uitzonderingen na , werden echter de mensehen, door van
Elburg aangebragte hulp , gered.
OLDEBURG, voorm. b. in het Gooregt, prov. Groningen. Zie
E m d abo rg h .
OLDE-DIEP (HET), water in het W esterkwartier, prov. Groningen.
Zie D w a r s d ie p .
OLDE-DIEPKE (HET), water in Fivelgo, prov. Groningen, dat gedeelte
van het Lustige-maar uitmakende, hetwelk, van Woltersum a f, zieh
noordwaarls kronkelt. Zie voorts L u s t ig e - m a a r .
OLDE-EE, riv., prov. Groningen. Zie A e ( O b d e - ) .
OLDEGAARDE of A l d e g a a r d e , havez. in Dieverder-dingspil, prov.
Drenthe, judic. kant. en 4 u. N. van Meppel, adm. kant. en 3j) u.
N. W. van Hoogeveen, gem. en J u. Z. W. van Dwingelo.
Daaronder behooren , bebalve eenen ruimen tuin , eene oranj.erie en
fraaije wandelingen , vele en voortreffelijke landerijen. Zij. Staat, door
een afzonderlijk watertje, in verband met de hoofdvaart van Assen naar
Meppel, en wordt tbans in eigendom bezeten en bewoond door Jonk-
heer A a l t Wil l em v a s H o l t h e , Lid van de Ridderschap en Staten der
provincie Drenthe, Adjnnct-Houtvester en Burgemeester te Dwingel«.
Het huis zelf is zeer ruim, heeft twee verdiepingen-, behalVe de zol-
ders , en is sedert 1717 aanmerkelijk verbeterd en. verfraaid. De beide
vooruitspringende zijvleugels, bevatten een goed melk- en karnhuis ,
alsmede eenige stallingen en schüren. Op een kwartier uurs afstands
achter het kasteel, te midden van een groot bosch, ligt, op een kruis-
laan , het familiegraf van den tegenwoordigen bezitter van Ü l d e g a a r d e .
Het is door een’ treurwilg overschaduwd. De ingang , gelijk met de'
oppervlakte van den grond , geschiedt door een ijzeren valluik of deur ,
met zand bedekt. Längs eenen gemetselden trap daalt men naar be-
neden ; waar men een met gewone baksteenen bevloerd gewelf aantreft.
Een paar voeten hooger dan den grond , is , ter wederzyde van den
trap , op ijzeren roosters, plaats voor vier groote lijkkisten.
OLDEGOOR, voorm. havez. in het graafs. Bergh , prov. Gelderland.
Zie M a n h o r s t . -
OLDEHOF, voorm. havez. in Twenthe, prov. Overijssel, arr. en
5 u.O. van Deventer, kant. en 1 u. W. van Goor, gem. en 10 min.
W. van Markelo.
OLDEHOLTPADE, in het oud-Friesch I I o l d e h o l e r p a t , d., prov.
Friesland, kw. Zcvenwouden, griet. Stellingwerf-JVesleinde , arr. en
u. Z. Z. O. van Heerenveen, kant. cn 1J u. W. Z. W. van