OLD.
of paleis) gebouwd , naar het welk deze plaals het eerst den naam vau
S alacrebe ontving , zijnde zoo veel als het kecin of gehucht, waar de
Sala gevonden werd. Ilet was in S alacrebe waar de natie in 420 hare
grondwet, de Salische wet genoemd, ontving, zoo als zulks uil het
voorberigt der genoemde wet te zien- is , en het was ook naar deze
plaats, dat een groot gedeelte der Fränkische natie , reeds vele jaren
vroeger, onder den naam van Saliers of van Salische Franken , in de
geschiedenis was bekend geworden; doch ook onmiddcllijk na de af-
kondiging der genoemde wet , brak de natie, onder aanvoering van
baren eersten Koning, P harabond , op, om Gallie le veroveren , en
het was natuurlijk , dat van toen af aan de hier bestaandc Sal den
naam van Oudesale of voormalig verblijf ontving. Van hier schreven
dan ook de latere Schrijvers , bij afwisseliug, A edensaea , O edenzeee ,
en de Latijnsehen A deavetds en S aeavetus , uit alle welken zieh cin-
delijk den tegenwoordigen naam van Oedenzaae vestigden. Na den af-
togt van de bloem der natie , stönd de achtergeblevene Fränkische be-
volking ten doel aan de vernielende invallen der Friezen en Saksen,
van welke de laatstgenoemde zieh, in den aanvang der zesde eeuw,
alom in Twenlhe, en bepaaldelijk rondom de stad Oedenzaae , in
hunne Esschen koloniseerden. Yooral namen de Saksen eene bijzonder
vijandige houding aan , nadat hier ter plaatse het Christendom, in
609 , door Marceleinus , en toen deze stichting later weder verwoest
werd, in 783, door P eecreebus was verkondigd geworden. De meer
dan dertig jaren voortgezette oorlogen van Karel den Graote in deze
slreken , van 772 tot 804, leveren de treurigste bcwijzen voor deze
vijandige gezindheid der Saksen op. Eerst de vrede des laatstge-
noemden jaars , waarbij de Saksen tot het Christendom »vergingen,
bragt voor deze stad en hären omtrek weder tijdcn van rast aan.
ln het jaar 817 verhief L odewijk de Vrome het landschap Twentke
tot een graafschap, met uitdrukkelijke bepaling, zoo als uit de daar-
van aanwezige stukken blijkt, dat Oedenzaae de boofdplaats van het
nieuwe graafschap zoude zijn. Tot eersten Graaf van Twenthc werd
benoemd B aeduinus van Ceeve , die dan ook terstond zijne nieuwe re~
sidentie met eenen houten muur en eene graebt versterkte. Zijne
nakomelingen volgden hem geregeld in het bestuur des graafschaps op,
tot in het jaar 970 , als wanneer de toenmalige Graaf B aederichs zijn
geheele graafschap aan den Bisschop van Utrecht wegschonk, en daarop
zelf, in het volgende jaar, tot die waardigheid verkozen werd. Deze
aanmerkelijke omwenteling veranderde ten eenemale -de staatkundige
betrekkingen van Twenlhe. Het oude graafschap, welks oostelijke grenzen
zieh tot diep in Westphalcn hadden uitgestrekt, werd verbrok-
keld, en twee nieuwe graafschappen verrezen daaruit, te weten : het
Ni e uw e -Tw e n t h e , met de hoofdslad Goor, en het nog bestaande
graafschap B e n t h e im, met de hoofdstad van dien naam. Alleen
in Oedenzaae en hären onmiddellijken omtrek, onzeker hoe verre, werd
van nu af aan het wercldlijk gezag van wege den Bisschop van Utrecht
uitgeoefend , en daardqor deze stad , vele jaren lang, in eene vijan-
delijke Stelling, tegenover Goor en Bentheim , gebragt. Intusschen
nam zij in de volgende eeuwen meer en meer in bloei en welvaart toe.
Zoo wordt er ook nog eenen brief gevonden van den 11 Junij 1049,
waarin Keizer Hendrik III, op verzoek van zijne ecbtgenoot Agnes,
en om de trouwe diensten van B ernoedus , den twinligsten Bisschop
van Utrecht, den zclfden B ernoedus en zijne nazalcu vcrlof en magt
gceft, ont in zekere plaats, A edenseee genaamd j en in bet land van
t nthe geleiten alle Donderdagen, het geheele jaar door, eenen
! k l a tehouden , en voorts om in de zelfde plaats, jaarlyks op
Tn 22 October, zijnde het wijfeest der kerk eene jaarmarkt te hou-
den inet bevei, dat die Jahrmarkt twee dagen voor het wyfeest
Ridderschap, Deventer, Kämpen en Zwolle , over algemeenc belangen
bT h Ä r 1429, op St. Lebuinusdag, zijnde den 5 . November
ontstond er een geweldigen brand , waardoor in körten tijd byna de
inlostad henevens een gedeelte van de kerk en den loren , eene
urooi der vla’mmen werd, van welke ramp zij zieh te minder spoedig
kondc herslellen dewijl kort liierop de feile oorlogen, tusschen Ka-
b e Hertog GeUer, en d e n Bissehop. van Utrecht, ccncn aan-
“ ’ Da tuen en z u , tot haar onheil, ook daarm deelen moest. Zoo
werd zij in 1803 e i 1809 door ’s Hertogs troepen ingenomen en gc-
nlnnderd doch in 1817 wederstond. zij deszelfs wapenen, om later
£ S 5 » va. oproerige b»scl»pp.li>k.
in 1828 beeon zii zieh een weinig van hare ongclukken te h^ste icn,
S S laautgemeld j » , ward d .
m h e t was o ok w a a r s c h ijn liik om troB t d e z en t j , J
der ntenwe vestingen te voorschijn trad. Als zoodan.g werd Oedenzaae
en met even zoo vele grachten omgeven. Zij werd cm. die reden^
naar den aard dier tijden, geacht afe
isdezeplaats, terwijlde
met een en a a rden w a l v a n v ijt b a s t io n s , m e t v j j
* £ % ' £ £ £ . d l . 0 - — UJ . r
handen was geweest, hen gediend had to een ro _ |ande alles uit
geheel Twenlhe en Drenthe af te loopen en ten platten lande! alles u.t
te plünderen, heeft de Staat goedgevonden die stad a^dra zij
1626, overwönnen was, te ontwallen, waartoe al o de ; a«
rondom, tusschen de vijftien en twmt.g jaren, ‘^ 8 etal" va" t'v"e
duizend ontboden werden, die de poorten afgebroken en met de
aarde der wallen de grachten gevuld hebben , tot. geeni kllern s
gen der ingezetenen , die nu voortaan, als in ee p p ,
ile strooperyen van al wie wilde blootgesteld « r e n . h er j . de
poorten , welke thans nog drie in getal zijn , eemgermate hersteld ,
blijkens het opschrift, hetwelk boven de Deurnmger-poort gevonden
wordt en aldus. luidt: __
ASo 1626 STB DESE statswaeeen, poorten ende butren gedeboeeeert.
Ano 1644 IS DESE POORTE WEDERUBME GERENOVEERT. . ,
Tcrwijl dat, helwelk boven de Bisschopspoort gevonden wordt,
den vollenden inhoud is :
Ano 1626 stn dese statspoorten ende buvren gedemoee
ende A no 1644 den ick wederohue gerenoveert.
In Oedenzaae werd in 1836 door de Heeren J.
Gelderban cn T egee, de cerste weverij van zyden en a j .
opgerigt. De moeijelijklicdcn , aan zoodanige nieuwe inrig 1 „ ,
den , werden door de kennis cn het beleid van die ''e r k z a i on d ^
nemers allengs opgeheven, inlandsche wevers werden daartoe met goed