y
"ifait
p » .
gebrandschat, en toen d e vestingen, door F ilips van B ourgondie, den ze-
ven en vijftigsten ßisschop , in 1518, gesiecht waren, wierpen zieh in
1622 de Spanjaarden , die zieh hier gelegerd hadden, in de kerk, met
oogmerk, om zieh daarvan tegen de Staatschen , die hen te gemoet
trokken , te bedienen. Deze kerk werd kort daarna eene prooi der vlammen,
toen het stadje , door eenen geweldigen brand, groote schade leed.
Het wapen dezer gem. bestaat u ife en schild van goud, met eene
maagd , dragende in hare regterhand een Schild , beladen met eenen
klimmenden leeuw van goud, en in de linkerhand een schild, met
eenen arend van goud ; het schild gedekt met eene gouden kroon.
OMMEN (AMBT-), gem. in Zalland, prov. Overijssel, arr. Deven-
ter, kant. Ommen (3 k. d., 4 m. k., 5 s. d. ) ; palende N. aan de
gem. Avereest en Stad-Ommen , 0 . aan Ambt-Hardenbergh en den
Ham, Z. aan Hellendoorn , W. aan Dalfsen en Nieuw-Leusen.
Deze gem. bestaat uit de twaalf buurs. Archem, Arien, Beerse,
Be s tmen , Eerde , Gi e tmen, Ju nn e , Leme le , Steger en,
Va r s s en , Vi l s ter en en Zeese . Zij besloeg vroeger, volgens
het kadasler , eene oppervlakte van 19,119 bund., doch .in 1836 zijn
2314 bnnd. van deze gem. tot Avereest overgegaan , zoo dat zij thans
nog 16,608 bnnd. groot is. Men telt er 316 h J bewoond door
348 huisgez., uitmakende eene bevolking van 2100 inw., die meest
hun bestaan vinden in den landbouw en de veenderij.
Men vindt er vele veengronden, waarvan eenige in het voorjaar
worden omgehakt, wordende deze bulten in het laatst van de maand
Mei of in het begia van Junij , wanneer zij regt droog zijn , in brand
gestoken , gelijk ook elders, in Drenthe, Eriesland , enz. geschiedt,
waarna er boekweit in gezaaid wordt, die onder den naam van vecn-
boekweit bekend is.
De Herv., die hier ongeveer 1480 in gelal zijn , en de 380 Chris-
telijk Afgeschcidenen, die men er aantreft, behooren tot hunne
respective gem. te Ommen.
De R. K., van welke er ongeveer 300 gevonden worden , worden
tot de stat. van Vilsteren-en-Ommen gerekend.
Men heeft in deze gem. zeven scholcn, als: eene te Arien , eine te
Be e r s e , eene te Gie tmen, eene te Ju nn e , eene te Leme le ,
eene te St e g e r en en eene te Vars sen. — Vroeger lag in deze
gem. de havez. Arendshors t .
OMMEREN , heerl. in de iVeder-Betuwe , prov. Gelderland, distr.
Nijmegen, arr. en kant. Tiel, gem. Lienden; palende N. aan Ingen
en Maurik , O. aan Lienden , Z. aan de Linge, die haar van Echteid
scheidt, W. aan de gem. Tiel.
Deze lieerl. bevat het d. Omme r en, benevens eenige verstrooid
liggende h., beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 642
bund. 64 v. r. 42 v. eil., waaronder 630 bund. belastbaar land. Men
telt er 62 h., bewoond door 70 huisgez., uitmakende eene bevolking
van 430 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw, aard-
appelenteelt, handel in fruitgewas, boter en varkens.
De inw., die allen Herv. zijn, onder welke men ruim 100 Lede-
maten tel t , maken eene gem. ui t , welke tot de klass. van Tiel, ring
van Ingen, behoort.
Men heeft in deze heerl. eene, in het jaarl840, geheel vernieuwde
school, welke door een gemiddeld getal van 80 leerlingen bezocht wordt.
De heerl. O m m e r en behoorde van ouds, aan de Heeren van Lienden
, en is in 1461 door Johan , Heer van Gimnich, mede aan den
Heer van C b ie n b o r o verkocht. Wij vinden niet aangcleekend, wanneer
die verkoop heeft plaats gehad. Het adell. geslacht van O m m e -
r e s voerde d’or au trois lions passans de sable, poses en pal (d. l . van
voud met drie loopende leeuwen , van sabel (zwart) , boven elkander
staande), en doordien het zelfde wapen door het Geldersch geslacht
van den S t e e n h u iz e n gevoerd werd , is het te denken, dat beiden tot
denzelfden stam behoorden.
In het midden der vorige eeuw werd deze heerlijkheid bezeten door
Mr- J a k o b N ik o l a a s v a n d en S t e e n , Heer van Waaijestein, en Burge-
meester der stad Tiel, in wiens geslacht zij tot nu toe verbleven is ,
zijnde zij thans een eigendom van den Heer D ie d e r ik J a co b A r e n d
G b rra rd F r a n c o is v a n d e n S t e e n , woonachtig te Zoelen.
Het d. O m m e r e n ligt 2 u. N. ten O. van Tiel , 7 u. N. W. van
Nijmegen, in aangename en grasrijke weilanden , 20 min. W. van
Lienden. Men telt er in de kom van het d. 12 h. en 60 inw.
De kerk, welke voor de Reformatie aan den H. L am b e r t was toe-
pewiid, is,’ even als de toren , in het jaar 1768, door de liefde-
gaven van mildadige lieden, hersteld. De kerk werd destijds met
twee koperen kroonen voorzien , en in den toren een slaand uurwerk
1 geplaatst. In het jaar 1843 is de toren vernieuwd.
Vs! De kermis te O m m e r e n valt in den eersten Zaturdag in September.
0MMERSCHANS, voorheen de S c h a n s - t e - A v b r b e s t , voorm. schans,
thans bedelaars- en Strafkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid,
in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 7 u. N. O. van Deventer, kant.,
gem. en 1 u. N. van Ommen.
Deze schans, welke aangelegd was, ten einde het stroopen der Spanjaarden
te beletten, was in 1628 eene redoute, welke men in overwe-
ging nam, om met vier boiwerken te vergrooten. Later is zij door
den beroemden C o e h o o r n aanmerkelijk verslerkt.
Toen, in het jaar 1787, de Raad van Stale aan de Staten van
Overyssel weigerde dit gewest van het noodige geschut en van krijgs-
hehoeften te voorzien, waren de Leden van het Defensiewezen er op
bedacht om dien voorraad uit de O m m e r sc h a n s te bekomen. s Te dien
einde gaven zij last aan den Bevelhebber van het exercitiekorps te
Zwolle, om een Kapitein, met een twintigtal Schutters , derwaarts
te zenden, ten einde er tot nader order in bezetting te blijven. Een
dergelijk bevel, zonden zij naar Vollenhove, ten gevolge waarvan zieh
een Officier en twintig Schutters uit dat stadje mede derwaarts begaven,
om zieh onder de bevelen van den Zwolschen Kapitein te stellen. Voorts
gelastten zij aan P r in s , Majoor en Kommies aan de O m m e r sc h a n s , het
kommando aan dien Zwolschen Bevelhebber over te geven. De Majoor
was echter niet te bewegen, om met zijne bezetting in de dienst en be-
scherming der Staten van Overijssel over te gaan, en niet dan gedwon-
gen gaf hij de sleutels over. Eenige der Soldaten en artilleristen
traden in de voorgeslagen nieuwe dienst. De voorraad van krijgstuig
en krijgsbehoeften bestond uit vier en twintig, meest inelalen, stukken
kanon , twee mortieren , twee houwitsers, kogels en bommen ; ook
ontbrak het geenszins aan buskruid. Op al hetwelk de Gelastigde
Heeren zoodänige schikkingen maakten, als zij ter verdediging van
het gewest best oordeelden.
De later verlatene schans werd, in het jaar 1824, met de daarin
gevonden wordende gebouwen en daartoe behoorende gronden , door
’«Lands Regering, aan de Maatschappij van Weldadigheid in vrucht-
gebruik gegeven, ten einde de bedelaars en landloopers daarin op te