Den 20 Ootobcr 1830 rnkten da Beigen Wer binnen, en wilden or
de Belgische vlag op den toreij plaatsen, doch daar zij bespeurden, dat
zij hij de bnrgers geen bijval zouden viuden, trokken zij op Hulst
terug. Den 21 daaraanvolgende werd de plaats door de Nederlandsche
Iroepen bezet en sedert is zij niet meer door de Beigen verontrust.
Het wapen der gem. N euzen is dat van Zeeland, zijnde een door-
snedcn veld , het bovcnslc van goud, bet onderste van zes golvende
balken , afwisselend van azuur (blaauw) en zilver, waaruit half te
voorschijn komt een leeuw van keel (rood), houdende in den regier
klaauw eenen sleulel van aznnr, doelende deze sleutel op het Iand
van Axel, uit welks wapen hij genomen i s , waardoor men wil to
kennen geven , dat deze stad de sleutel van Axeler-Ambacht is.
NEUZEN (KANAAL-VAN-TER-) of K anaal- van-N eezen , kanaal, loopende
van Neuzen naar Gent of, voor zoo veel het Nederlandsch grond-
gebied betjeft, van Neuzen tot aan de bunrt de [Stuiver, op20minuten
afslands van Sas-van-Gent, prov. Zeeland, arr. Goes, dislr. Hulst,
kant. Axel.
Dit kanaal is men, in de maand April 1825, onder opzigt van de Ad-
ministratie van ’s Rijks waterstaat, begonnen te graven, en het was den
15 November 1827 voltooid. Het heeft eene lengte van 16 Ned. mijlen
van de monding, onmiddellijk aan de Honte of Wester-Schelde, tot
aan de limiet-scheiding, tusschen Nederlandsch en Belgisch grondgebied,
zuidwaarts van Sas-van-Gent, aan de gezegde buurt de Stuiver, en
heeft, wanneer het water op het hoogste peil Staat, aan de beneden
sluis te Sas-van-Gent, eene dieple van 4 eilen 8 palmen en aan de
binnen sluis te Neuzen , van 6 eil. 28 duimen , bij eene bodems breedte
van 12 eilen. Het kanaal is, ter lioogte van het gezegde peil, van
oever tot oever,. gemiddeld 46 eilen breed, terwijl de belling, van den
slagdorpel der Benedensluis te Neuzen, van 1 eil. 48 duim is. Het
yerdeelt zieh , op ongeveer 1500 eil., van de uiterste nolle aan de Schelde,
in twee armen , omvattende de stad Neuzen en bijliggende gronden
tot eene aanzienlijke vesting aangelegd, waarin dan de buurt huizen,
Java genaamd, ten oosten van den oostelijken arm, is begrepen geworden.
Tvrce kapitale sluizen slniten te Neuzen de beide uitmondingen van
het Kanaal, welke sluizen, door ieder beschouwer en voornamelijk
•door deskundigen, te regt bewonderd worden. De eerste, in de wes-
telijke uitmonding, is eene waaijersluis, wijd 12 eil. in den dag,
welke, aan de buitenzijde, met een paar punt-vloeddeuren , en aan
de binnen- of kolkzijde met een paar waaijerdeuren gesloten wordt;
zij dienen , bij eenen hoogen waterstand in het* Kanaal , tevens1 voor eb-
deuren , en kunnen bijna altijd en met alle waterstanden geopend en
gesloten worden, welke werking in de daad, bij den aanschouwer, de
grootste verhazing opwekt. Ieder der evengenoemde waaijerdeuren
is te zamengesteld uit niet minder dan ¡59 kubiek eil. eikenhout
en uit 4753 ned. ponden ijzer, derhalve voor de beide deuren de
verbazende massa van 118 kubiek eil. hout en 9506 ned. ponden
ijzer , op eenen vloer van arduinsteen , waarvan ook de geheele sluis
aan de builen of dagzijde is opgetrokken. Achter die sluis is eene kom ,
ruim genoeg om zeven of acht zeeschepen te bergen, en waarin eene
suatie sluis, het water van eenige der vestingwerken en ten Westen
gelegene polders ontlast. Deze kom is aan alle zijden beschoeid, en
ten Z. door eene doelmatig gebouwde binnensluis bezet, welke ter we-
derzijden met vloed- en ebdcuren gesloten wordt, hebbende al mede
eene wijdte van 12 eil. in den dag.
Do tweedo sluis is in do uitmonding tan Posten der stad Neuzen
gebouwd was oorspronkelijk eena koppelsluis en bestemd om ook tan
allen tijde en met alle waterstanden geopend en gesloten te kunnen
worden. Onvoorziene toevallen hebben echter het voor,tdurend ^werken
daarvan verhinderd , zoodat die sluis thans op de gewone wijze, als
andere schut-en uitwateringssluizen , werkt. is echter, met bare,
ook grootendeels met hout beschoeide, kom, hebbende eene ruimte van
ongeveer 9000 vierkante eilen en in welker Oostelijke zyde eenen
steenen duiker is aangebragt, benevens eene binnensluis , bekwaam tot
uitwatering Van eene aanraerkelijke oppervlakte polderland.
Het water, door de beide boven oinschrevene sluizen , merkwaardi-
ge gewrochten van hedendaagsche waterbouwkunde, aangevoerd, ontlast
zieh, vereenigd in een punt, op eenigen afstand van daar in do
Wester-Schelde. Deze uitlozing geschiedt met een ontzaggelijken ijzing-
wekkend geweld , veroorzaakt door de ongeloofbare zware watermassa ,
welke de Belgische provincie Oostvlaanderen aanvoert, gevoegd bij
die, welke een groot dcel van het distnet Hulst afgeeft., en het water
, dat zoo door de beide duikers van den Coegors-polder, beneden
Sluiskil, als door de oude Axelsche sassing, daartoo ten jare 1825 ;en
1826 herbouwd , benevens door de beide duikers van den Papenschor-
re-polder en de Pas-sluis te Wesldorpe, in het K anaal wordt uitge-
stort. .
Het palenhoofd, dat aan het einde van den Westhavendijk te Neuzen
over #ene lengte van 45 eil., in den Scheldestroom , was aangelegd
en door zijne hechte zamenstolling bestand scheen , om de eeuwen te
verduren., is , n a slechts vijf jaren het woedend geweld der Scheldegol-
ven getrotseerd te hebben, op den 1 April 18a2 bezweken. Dit on-
heil kan aan twee oorzaken worden toegeschreven: vooreerst aan de
knagende vernietende werking van den , in ons Rijk , helaas I overbeken-
den zee- of paalworm, en ten anderen door ontgrondingen , veroorzaakt
door de steeds veranderlijke woeling des waters , welke sedert eenige
jaren , met onwederstaanbare kracht onder den Neuzensche wal wordt
voortgestuwd. De plaag van den bovenbedoelden paalworm heeft zieh
ook aan het houtwerk der hiervoren beschrevene sluizen op zulk eene
gevoelige wijze geopenbaard , dat men reeds verpligt is gewsest om
een groot gedeelte der deuren en ander houtwerk te vernieuwen , en
met ijzeren wormnagels en bladen koper te voorzien. j _ _
Op het punt, alwaar bet kanaal zieh in tweeen scheidt, is in 1826
en 1827 eene kapitale , dubbele honten draaibrug, >over den westelijken
arm des kanaals , gelegd geworden , welke , sedert de bevestiging der
stad N eozen, tot op ongeveer 120 eilen van de West- of Groote binnensluis
verplaatst is. Ten zelfden jare is ook eene dergelijke brug, op of
bij Sluiskil, en eene enkele brug , over den Oostenlijken arm van het
kanaal, dienende tot toegang voor de stad Neuzen , naar den kant van
de wijk Java, gelegd.
Het K anaal is overigens derwijze met de stad Sas-van-Gent ver-
cenigd , dat bij de afsluiting van het zoogenaamde Sassche-Gat, de
aldaar toen bestaande oude schut- en suatie-sluizen, die veranderingeü
hebben moeten ondergaan, welke noodig waren om ze met het nieuwe
Kanaal in verband te brengen, waarvan dan ook zoo veel moge-
lijk, in het belang van Sas-van-Gent, is paitij getrokken , wordende
deze stad, in bare geheele lengte, door het K anaal doorsneden; terwijl ook
de twee aldaar vröeger bestaan hebbende houten ophaalbruggen ver-
vangen zijn door eene gelijksoortige, als de hier boven beschrevene