werd gedempt; de binnenruimte der vesting daar over uilgebreid
e n , naar gelang de omstandigheden zulks vorderden , ook bare buiten-
werken aan dezen kant veranderd. Yoorts werd de loop der rivier door
omgraving verlegd, te ru ijl de tweeledige waterlossing eene nieuwe rig.
ting aannam.
In het ja a r 1 6 7 2 , werd deze ste rk te , door de Bisschoppelijk-Mun-
stersche Soldaten , als zij in aantogt waren te r belegering van Gronin-
gen , met geringen tegenstand (dewijl men Verzuimd had , door de opening
der s lu is, d e 'lan d en te doen ondervloeijen), vermeesterd , dan
zoodra de Bisschop B a r e n d v a n G a l e n het beleg voor Groningen bad
opgebroken, zond de Generaal R a b e n i i a e p t den Overste E i b e b g e n der-
waarls , die haar zoo heftig aangreep, dat de Munstersche Overste Luitc-
nant G r b b b e , aan wien de verdediging dezer plaats was toevertrouwd,
genoodzaakt werd haar, bij verdrag, aan de Staatschen in te ruirnen,
zonder dat de pogingen , die van de zijdeder Munsterseben werden aan-
gewend, om, door de bezctting der Nieuwe-scbans, er het beleg voor
op te slaan , eenig gevolg konden hebben.
Om de Obdeschans te ontzetten trokken den 18 October veertien of
vijftien honderd Munsterschen längs eenen dijk derwaarts. De Overste
Wacblmeester H i j l e r s , die zieh reeds te Groningen bij eenen nitval
ganstig had onderscheiden, stelde zieh in hunnen weg te Stoksterhorn met
twee honderd vijftig man en twee veldstukjes. Met moed en beleid ontving
H i j l e r s den aanval der Munsterschen , sloeg hen terug en deed hen ver-
volgen , to t dat zij zieh herstelden en aodermaal aanvielen , maar met
het voor hen zoo ongelukkig gevolg, dat zij geheel overhoop werden ge-
worpen , een groot aantal Soldaten en OfBcieren op het slagveld verloren
of gevangen in de banden der overwinnaars lieten , en onverrigter
zake , in groote wanorde, terug deinsden.
In het ja a r 1727 , toen alles in verval was , deden de bekende ver-
warringen van Europa de sterkte aanmerkelijk herstellen. Ook heeft
men de werken in 1742 aanzienlijk verbeterd en het Ngarnizoen ver-
meerderd.
Eene nog la te re , ofschoon min omslagtige, herbouwing , palisadering
enz. had plaats, ten tijde der onlusten met Keizer J o z e f II. Op geen
van alle volgde ec.hter een vijandelijke aanval.
In het ja a r 1798 deed de Engelsche magt , die over de prov. Groningen
oils Vaderland verlaten had, en geheel onverwachts terugkwam,
ook deze sterkte aan, en trok e r , den 18 Februarij, met drie honderd
man voetvolk en eene menigte kavallerie, benevens eenig ge-
schul en dergelijk oorlogstuig, binnen. Dadelijk scheen men zieh tot
eene ernstige verdediging tegen de aan rnkkende Franschen te verzetten.
Reeds werd de toestand van binnen bedenkelijk , te meer, daar het nij-
pende van den strengen winter en dezwaarle der inkwartiering, bij eene
moeijelijke onzekerheid nopens den duur en de gevolgen, elkeen ontstelde.
Dan, na een tiendaagsch verblijf, besloot de nieuwe bezetting de plaats
te ontruimen , terwijl de Franschen, mede van voet- en paardenvolk
even talrijk voorzien , den zelfden dag er weder binnen trokken , v i n d e n d s
aldaar nog slechts een gedeelte van een te lang getoefd hebbend Engelsch
piket. De Franschen blaven nu het fort bezetten lot in het volgende jaar,
als wanneer zij door de Nederlandsche troepen vervangen werden, die
liet almedc in 1797 verlieten , waarna het geheel in verval geraakte.
Ook had men reeds lang in bedenking genomen, of deze sterkte, bij
de veranderde gelegenheid van bare omstreken, niet als overtollig te be'
schouwen ware, toen men, den 1 Augustus 1 8 1 8 , tot den verkoop
der vestino-werken , gronden en gebouwen, aan het Rijk behoorende,
erging, waarna het fort in 1818 tot 1818 geheel ontmanteld werd,
de grachten met de wallen gedempt. Deze lolgevallen benevens de
nieuwe schans en bij die schans eene nieuwe sluis op de Westerwold-
s c h e -A a , deden de Bellingewolder-zijl en —schans verdwijnen , zoodat
men tha’ns op deze plaats, waar vroeger het kanon , to t afwering van
den viiand, geplant was, een vreedzaam dorp ziet, bestaande uit 6 0 h .,
met ruim 240 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw,
terwijl de grond er bestaat uit eene aanmerkelijke laag van zeer zware
klei liggende, zoo als doorgaans, op derrij- of veengrond en daar-
onder zand. Men rekent-, d a t de grond in de O b d e - s c i i a n s dertig
voet lagcr iigt dan die van Ter-Apel. De bodem , waarop de Onst-
wedder-toren S ta a t, plagt bet waterpas te houden met het ingangs-
bruggetje van den molen , welke weleer op den hoofdwal van de O u d e -
schans stoiid. ti
De inw., die e r , op 14 n a , alle Herv. zijn, onder welke 80 Ledema-
■ten, maken eene gem. ui t , welke to t de klass. van W inschoten3 ring
van Bellingewölde, behoort e n , zoo veel men kan nagaan, to t eersten
Leeraar gehad heeft O l f e r d B e l i d a , die in 1 6 0 6 , door de Staten van
Eriesland, destijds collatoren , herwaarts gezonden werd. Het beroep is
eene koninklijke collatie. De kerk, die in het ja a r 1626 gesticht en
aan de pastorij verbonden i s , is een langwerpig, niet groot gebouw ,
staande onmiddellijk ten Zuiden aan de straat. Op haar westeinde Staat
een klein spits houten torentje, doch zij heeft geen orgel.
De 10 R. K., die men er aantreft, behooren to t de stat. van Win-
schoten. — De 4 Isr., die er wonen, worden to t de ringsynagoge van
Nieuweschans gerekend. —— De dorpschoöl wordt gemiddeld door een ge-
tal van 60 leerlingen bezocht (1).
Yan den afgegraven wal i s , ten noordwesten van het dorp, bij het
buiten van den Heer H e i c o D i d d e n s , uitmuntend partij getrokken,
zijnde de met bosch omgeven gracht in eenen fraaijen vijver herscha-
pen, om welken, op eenen golvenden en heuvclachtigen grond,
schoone slingerwegen loopen.
OUDE-SCHANS (DE), fort op het eil. Texel, prov. Noord-Holland,
Z. W. van het Oude-Schild.
Dit fort werd reeds in 1872 aangelegd en in 1812 in den tegen-
woordigen toestand gebragt. Het heeft aarden wallen en eene onregel-
matige, vijfhoekige gedaante ; is door eene natte gracht omringd, en
beeft, naar de zijde van het hooge te rre in , een ravelijn met g ra c h t,
bedekten weg en voorgracht j doch is overigens door kadijken met voor-
liggende uitwaterings-slooten in den Zoedijk ingcslolen. Het fort heeft
twee toegangen . een steenen gebouw to t kazernering van honderd man ,
met paviljoen voor officieren; een gemetSeld, niet bomvrij, kruidmagazijn
voor drie duizend pond., twee regenbakken en twee welpulten. Buiten
bet fort vindt men eene inundatiesluis in den Zeedijk , zijnde een ge-
metselde duiker>, to t lozing van het water der grachten in zee, twee
gemetselde duikers in de Oost- en West-kadijken , to t lozing van het
landwater in de grachten. Met dit fort staan in verband : 1°. eene
■redoute, aangelegd in 1811 en 1 8 1 2 , op 900 v. eil., ten W . van het
fort, beneden den Zeedijk , zijnde een gesloten en ongeflankeerde vijf-
boek, en 2°. eene lu n e tte , insgelijks in dien tijd en beneden den
(V) Heu, die meer omstandige berigten aaHgaande deze schans verlangen, verwijzen wij naav
BdlingewQläeisohans in derzelvcr oorsprong en lotgevallen, door J Hbres»