weder, na vele huizen te hebben verbrand. Naderhand werd de dam
er echter weder gelegd, en toen liadden de Staatsgezinde Soldaten zieh
hier gevestigd, tot dat Amsterdam in 1578 de Spaansche zijde verliet.
In het jaar 1604 vindt men van geschillen wegens den Overtoom ,
tnsschen de stad Haarlem en de steden Leyden en Amsterdam gewaagd,
doch de reden dezer oneenigheden is niet volkomen zeker.
In 1650 was Willem II, Prins van Oranje, op het punt van den
Overtoom weg te breken ; het werkvolk stond reeds gereed, toen cen
onvoorzien toeval zulks verhinderde.
Aan de buitenzijde was vroeger de legplaats der Levdsche kagen ,
welke voorheen, met eene bijzondere behendigheid over dezen Overtoom
plagten gebaald te worden , om tot aan de stad Amsterdam te varen;
maar sedert de trekschuiten waren opgekomen , welke de stukgoe-
deren längs den Amstel en Rijn naar Leyden voerden, kwamen deze
kagen niet nader dan. aan den Overtoom. Hier lagen ook kagen naar
Aalsmeer en andere omliggende dorpen , welke den toevoer van hetgeen
zij laden moesten , met pramen uit de stad ontvingen. In het jaar
'1807 is echter deze dam door eene sluis met dubbelen val vervangen.
Er is hier echter nog een overtoom of overbaaldam in de Slotervaart,
om groente-schuiten uit den Sloter-polder, in de Nieuwe-Wetering of
Kostverloren-vaart te balen.
OVERTOOM (DE), b. in Kennemerland, prov. ffoord-Holland. Zie
Alkmaarder-Overtoom , Oostzarer-Overtoom en Westzaner-Overtoom.
OVERTOOM (AAN-DEN-), b. in Amstelland, prov. ff oord-Holland.
Zie Heilige-Weg.
OVERTOOM (AAN-DEN-), b. in Kennemerland, prov. ff oord-Holland,
arr., kant. en u. Z. W. van Amsterdam, gem. Slolen-Sloterdijk-
Osdorp-en-de-Vrije-Geer; met 87 h. en 600 inw.
Deze b. ontleent hären naam van den voormaligen overslag of dam,
hierboven beschreven. Zij was vroeger eene uitspanning voor de Amsterdammers
, alwaar zij zieh somtijds gingen verlustigen , om heerlijke
baars en andere visch te eten, die men hier gemeenlijk altijd levendig
vindt. Ook wordt hier gedurende den zomer, des Zondags in den
vroegen morgen, eene palingmarkt gehouden , welke nog bezocht wordt
door zekere volksklasse uit Amsterdam, die er dikwijls een goed deel
van haar daggeld laat steken, om, zoogenaamd, het vrouwtje te be-
lieven met een zoolje, dat bij de thuiskomst in den aebtermiddag, reeds
half door de zon gestoofd is.
OVERTOOM (LAND-VAN-), verl. kostgr. in ffederlands-Guiana ,
kol. Suriname, aan de Pararac-weg , regts in bet oprijden ; palende
O. aan het verl. Land-van-Onoribo, W. aan het Land van-Onver-
wacht; 1000 akk. groot.
OVERTOOMSCHE-POLDER (DE), naam, welken men wel eens
geeft aan den S lo te r-B irren -p o ld e r , in Kennemerland, prov. ffoord-
Holland. Zie Slo teh -B irre r-p o lb e r (D e ) .
OVERTOOMSCHE-VAART (DE), gegraven vaart in Amstelland,
prov. ff oord-Holland, in eene noordoostelijke strekking van den Overtoom
naar Amsterdam loopende en 20 min. lang.
Over deze vaart liggen twee ophaalbruggen, een tegenover het Pest-
huis, en een aan het einde', 'aan de Stads-vest.
OVERTOOMSCHE-WEG (AAN-DEN-) of de Heilige-weg, b. in Amstelland,
prov. ff oord-Holland, arr. Amsterdam, gedeeltelijk kant. en
gem. Amsterdam, gedeeltelijk kant. en gem. Nieuwer-Amstel. De weg
hier längs werd van ouds de H e i l i g e - w e g geheeten en aangelegd
ten dienst« van de dorpelingen van Sloten en Amstelveen , om daar
längs naar de Heilige stede te gaan, zoo als de Nieuwezijds-kapel
destijds genoemd werd. Längs dezen weg is, door aanbouw, aOengs eene
fraaije voorstad ontstaan, en in 1731 werd hy door de stedelyke Re-
Kerinp- van Amsterdam met boomen beplant.
Deze buurt, welke meestal uit twee rijen huizen, ter wederzijde
van de Overtooinsche-vaart, bestaat, neemt een begin buitcn de Leyd-
sche-poort der stad Amsterdam en eindigt aan den Overtoom, is zeer
volkrijk. en wordt in de lev endige zi jde, welke ten L. van de
vaart ligt, en de s t i l l e zi jde, hetwelk slechts een pad ten W. van
de vaart is 9 onderscheiden.
De Herv. die er wonen, behooren tot de gem. van Amstelveen. ?
De R. K., welke men er aantreft, worden tot de stat. van Butten-
<*?/>/i l p v t cfp rp kp nd.
Ook heeft men er het B u i t e n g a s t h u i s der stad Amsterdam. Dit
gebouw is bij na vierkant, twee honderd voet lang en omgeven met eene
gracht en door eenen grooten tuin, welke met boomen en heestergewas
beplant is. Ofschoon het uitsluitend was gesticht voor de zoodamge, die
door pest en andere besmettelijke ziekten waren aangetast, worden er
thans gewone zieken , die met heelkundige gebreken enz. behebt zijn,
opgenomen. Deze worden uit het ßinnengasthuis herwaarts gezonden.
Voorts heeft men in deze b. nog bet Room sch-Kat ho lij k We e s en
Armhujs der gem. Nieuwer-Amstel; een, uit de nalatenschap
van J a r v a r Mekeren ,, omstreeks 1792, gesticht hofje, deEendragt
genaatnd, waarvan het ruime en zeer aanzienlijke gebouw aan de levendige
zijde, onder Nieuwer-Amstel, Staat, en eenMuzijkcollegie , dat
den naam van Harmonie voert. Aan de stille zijde staan zes koren-
molens. Vroeger had men aan de levendige zijde eene vermaarde bier-
brouwerij , doch deze is gesiecht. Over het algemeen zijn de Over-
toomsche-weg en pad in verval, zijnde de vroeger aldaar gestaan beb-
bende fabrijken meestal gesloopt. Niettemin blijft er de wandelmg altijd
Eertijds had men er ondersebeidene kruidmolens, waardoor deze
buurt meer dan eenmaal droevige ongelukken heeft te verduren gehad
Zoo geraakte hier den 10 Junij 1622 de brand in eenen kruidmolen ,
door welks slag vele huizen beschadigd werden, terwijl eenige menschen
daarbij het leven verloren.
Twee jaren daarna , namelijk den 14 November 1624 sprong de mo-
len van J a r van H o o r n , waardoor vier menschen en even zoo vele
paarden gekwetst werden, van welke laatste echter slechts een dood
bleef, terwijl- van de menschen niemand omkwam. * De stoof en het
meelhuis geraakten daarbij in brand j doch de kruidtoren bleef onbe-
schadigd. .
In het volgende jaar in Junij gebeurde al weder een dergelyk
ongeluk in den molen van Jo ris Adriaansz. Het buskruid geraakte
door de vonken van eenen spijker of iets anders, dat de kneebt wilde
vast slaan, in brand, waardoor de molen met eenige daar omtrent
staande woningen in de lucht vloog, ten koste van een menschenle-
ven, zijnde dat van den onvoorzigtige knecht, maar de kruidtoren ,
met eenige lasten buskruid , daarin bleef behouden. Den 12 September
1650 is er weder een kruidmolen in de lucht gesprongen.
Nadat echter, in Julij 1709, de kruidmolen het Oor logschip,
ten koste van eenige menschenlevens , en eene groole schade der naaste
buren , bijzonder aan de westzijde, werwaarts de wind was, was in de