OUDE-POLDER, pold. op de Tien-gemeten, pro v. Zuid-Holland,
arr. Dordrecht, kan t. Oud-Beijerland, gem. Zuid-Beijerland ; palenda
N. W . aan den Noord-polder, N. aan de gorzen tegen het Vuilegat,
0, aan het Haringvliet, Z. aan de gorzen tegen het Haringvliet en
aan den Oolker-polder , Z. W. aan den Midden-polder.
Deze pold., welke sedert meer dan honderd jaren hedijkt is , beslaat,
volgens het kadaster, eene oppervlakte van 25 band. 7 v. r. 72 v. eil.,
waaronder 24 bund. 44 v. r. 59 v. eil. schotbaar land , en wordt op
het Haringvliet van het overtollige water ontlast.
In dezen pold., welke aan het Departement van Marine b e b o o rt, ligt
de Quarantaineplaals de T i e n g em e t e n . E r Staat daarin slechts
een huis.
OUDE-POLLEN öf Oube-Biidt-i>oi,ien, aanwas of schorren groen-
land, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. het B ild t, mim 551 bund.
g ro o t, waarvan in het ja a r 1715 , tijdens bet bestuur van den Heeni-
raad en Grietman J r . Adam Ebnst van Haben , ruim twee derde
gedeelte is ingedijkt , dat thans de O n d e - B i l d t - p o l d e r genoemd
wordt , terwijl het overige in b e t ja a r 1754 bedijkt werd, en thans
de Ni e uwe -Bi l d t - p o l d e r heet.
OUDERANDE , d . in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Jam,, resid,
en 4 u. Z. 0 . van Bantam, bij een digt bosch aan de riv. van den
zelfden naam.
OUDERANDE (DE) , riv. in Oost-Indie, op het Smidasche eil. Java,
resid. Bantam, die met eene noordelijke rigting in de Zee-van-Java
uitloopt.
OUDERHOEK, voorm.buit. in het Nederkwartier der prov. Utrecht,
arr. en 3 J u. N. W . van Utrecht, k a n t., gem. en 10 min. Z. van
Loenen, aan de Vecht.
Deze buit. besloeg, met de daartoe behoorende bosschen, boomgaarden,
moes- en broeituinen , eene oppervlakte van 9 bund. 69 v. r. 95 v. eil.
Het h. is in 1839 afgebroken en het plantsoen gerooid. De g ro n d ,
welke aangelegd is tot moezerij en bouwland, wordt thans in eigen-
dom bezeten door de Heeren v a n T b o o s t w i j k , woonachtig te Amsterd
am , en J . V e n b o o y , te Loenen.
Deze lustplaats werd, tijdens het verblijf van den Russische Czäar,
PEiEBden Groote, hier te lan d e , meermalen door dien Monarch bezocht.
Naar men meent was het h ie r , d a t Peteb , bij het nageregt van
eenen, te r zijner eer gegeven, m a a llijd , voor het eerst de ananas — toen
nog een in Europa zeldzaam en schaars bekend gewas —- leerde kennen.
De toenmalige tuinman op Oudebhoek. , die in het aankweeken van
deze vrucbtsoort zeer ervaren was , had het hieraan te danken , d a t de
Czaar hem overhaalde , om met hem naar Rusland te gaan, waar
h iji nog lang d a a rn a , het ambt van Opzigter over eenen der vorste-
lijke tuinen bekleedde.
OUDE-RIJN (DE), buit. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr.
en 3 u. 0 . ten Z. van Leyden, kan t. Alphen, gem. Alphen-en-Riet-
veld, tusschen den Rijn en den dijk.
Dit buit. bevat, behalve het heerenhuis, met den wel aangelegden
tu in , eene schulpkalkbranderij en daartoe behoorende gebouwen be-
nevens drie woningen voor de werklieden.
OUDE-RIJN (DE), vroeger een watertje, prov.Friesland, kw. Zeven-
wouden, griet. Doniawarslal, d a t u it de Atzepoel voortkwam, e n , in
-eene regte noord-noordwestelijke strekking, naar de Wester-Sypen ,
liep , waarin bet zieh ontlastte. Het is echter thans geheel droog.
OUDE-RIJS (HET), duinvallei in Rijnland, prov. Zuid-Holland,
gem. Wassenaar-en-Zuidwijk , W. van Wassenaar.
Deze duinvallei is jncest met berkenbosch bezet. Er worden echter
ook vele eikenstruiken gevonden , die zeer groeizaam staan.
ÜUDERKERK, ook wel , ter ondersebeiding van andere dorpen
van dien naam , Oudebkebk-aan-den-Amstel en bij verkorting On-
x e b k genoemd , d. in Amstelland, prov. Noord-Holland, a rr. en 1 | u.
Z. van Amsterdam, kant. Nieuwer-Amstel-, £ u. 0 . ten Z. van Am-
stelveen, gem. Ouder-Amstel, aan de oostzijde van den Am ste l, te r
plaatse, waar de Kremme-Angstel zieh met die rivier in den Drecht
vereenigt, wordende de kom, waar die drie rivieren te zamen vloeijen ,
den Do l d e r genoemd; terwijl de tuinen of erven der huizen van
achteren door die rivieren bespoeld worden ; 52° 18' 1" N. B.,
22° 53' 58" 0 . L.
Er ligt hier eene hrug over den Amstel, welke het d. in verbinding
sielt met de b, Ovc r -Ou d e r h erh , onder Nieuwer-Amstel, alsmede
eene over den Kromme-Angstel, die het met de zoogenaamde Bu i t en-
B u l l e w i j k verbindt. De menigvuldige doortogt van allerhande vaar-
tuigen , die, zoo wel tot vermaak en uitspanning, als ter bevordering
in het reizen naar alle gewesten of ten nu tte van handel- en nering,
den Amstel bevaren, geeft eene ongemeene bevalligheid en levendig-
heid aan het d o rp , d a t in zieh zelve luchtig en vrij net betimmerd ,
insgelijks door vele rijtuigen en wandelaars bezocht wordt. Hiervan
kan men eenigzins een denkbeeid maken uit het bruggeld , waarvan
de verpachting, in het ja a r 1830 , zestien duizend gülden bedroeg.
Deze brug en toi behoorden vroeger aan de stad Amsterdam, uit kracht
der bezitting van de ambachtsheerlijkheid Nieuwer-Amstel, en de stad
was niet alleen verpligt de brug te ondefbouden, maar ook de s tra a t,
welke aan hären vleugel ligt. Burgemeesters van Amsterdam verkre-
gen, in het ja a r 1 6 9 5 , octrooi van de Staten van Holland en West-
Friesland, om het bruggeld te verhoogen , voor h e t gedeeltelijk onder-
houd van den Amsteldijk. Thans zijn brug en toi een eigendom van het
hoogheemraadschap van den Amstel-en-Nieuwer-Amstel.
Men te lt e r, in de kom van het d ., 117 h. en 370 inw,, die meest
hun bestaan vinden in den landbouw , de vetweiderij en de melkerij.
De(Herv,, die er wonen, maken met de overige u it de gem. O u d e r-
A m s t e l eene gem. u it, welke tot de klass. van Amsterdam, ring
van Weesp, behoort, en 900 zielen , onder welke 580 Ledematen,
telt. De gem. van Ouderkerk werd , na de Reformatie , eerst door
den zelfden Predikant als Ams t e l v e e n bediend, doch in het ja a r 1595
werd Oüdebkbrk van A m s t e l v e e n gescheiden en met D i e m e n
vereenigd , welke combinatie toen to t eersten Leeraar had Locas
Ambrosius, die in het zelfde ja a r naar Muiden en later te Amsterdam
werd beroepen. Doch bij het toenemen der inwoners in beide
plaatsen , ontving D i em e n , in het ja a r 1 6 0 8 , eenen eigen Leeraar
en toen bleef Johannes Ai.te.nhovius , die reeds sedert 1596 de combinatie
bediend had, te Ouderkehk , waar hij in 1616 overleed. De
kerk, welke hier voör de Beformatie stond, was te r gedachtenis van
den H. Paus en Martelaar Urbanus ingewijd. De Pastoor werd door de
Graven benoemd, en moest door den Aartsdiaken der Utrechtsche Dom-
kerk bevestigd worden. De pastorie trok voorheen negen en dertig Rijnsche
gülden (53 guld. 60 cent) van zekerelandvruchten, als hebbende zes morgen
(4 bund. 87 v. r . 71 v. eil.) onder Abkoude, cn zes onder het
ambacht Oubebkerk liggen. De Pastpor werd geholpen door cenan