ile Stadhouders W illeb II cn W ille« III, behoorde N aaldwijk aan dat
vorstelijk hui«.
Uit de oalatenschap van laatsgenoemden Vorst kwam de heerl. N aaldwijk
aan den Kbning van Pruissen, waaraan zij verbleef tot in 1754,
Wanneer zij , onder meerdere , aan dien Vorst in Holland ten deel ge-
vallene, goederen, benevens het huis te Hondsholredijk, voor de som
van 700,000 guld., met nog 15000 guld. voor de meubelen op dat huis,
door Prinses A nna , Gouvernante der Nederlandcn gekocht werd, ten
behoeve van hären zoon , den jeugdigen Erfstadhouder dezer landen.
Na de ongelukkige verdeeldheden in ons vaderland, in het laatst
der vorige eenw, en de spoedig daarop gevolgde komst der Franschen,
kwam er in het bezit der heerlijkheid N aaldwijk allengs weder eene aan-
mcrkelijke verandering. Prins W illem V, in 1793 naar Engeland gevlugt
zijnde, werden zijne domeinen terstond aan het behcer van een bijzonder
. collegie , onder den titel van Raad van Snper-Intendentie over de goe-
ren herkomstig van den Vorst van Nassau, toevertrouwd. Na den vrede
van Amiens, in 1802, nam het Bataafsche gemeenebest alle de goede-
ren, met de schulden, waarmede zij bezwaard waren, van genoemden
Vorst, voor de som van 4,000,000 guld., over. De landen , welke deze
domeinen uitmaakten , werden tot de verschallende toenmalige depar-
tementen , waarin zij gelegen waren, gebragt, en op den zelfden voet
als deze behandeld. ß'j deze schikking en verandering verviel dus
het afzonderlijke bestaan der hooge heerlijkheid Naaldwijk. Van dien
tijd af toch behoorde zij tot de domeingronden van den Staat. Deze do-
meingronden evenwel, van tijd tot tijd, bijna geheel verkocht zijnde,
hchoören er thans maar enkeie stukken meer toe. De regerende Vorst,
als Hoofd van den Staat, en het Rijks domein hebben hier dan nog
eenige weinige voorregten , welke uit de,, van ouds bestaan hebbende,
heerlijke regten zijn voortgevloeid.
Het d. N aaldwijk, ook wel N aaltwijk of N aalwijk , oudtijds N altwic
gcspeld , ligt 2£ ui Z. W. van ’s Gravenhage , 2 u. W. van Delft, en
xuiin l-i u, N. van Maassluis, op eenen vrij hoogen, zandigen grond.
De tijd der stichting te bepalen , is niet doenlijk. Van het stellige
aanwezen van het dorp wordt, naar het schijnt, geen gewag gemaakt
vöor in het jaar 1193. In een geschrift van dat jaar, van D irk VII,
Graaf ran Holland , leest men van N altwic , een dorp hij den aan-
vang der Liora. Dat N aaldwijk evenwel zeer oud, en veel ouder
dan genoemd jaar is , kan gerust worden aangenomen , daar men reeds
in het jaar 1136 een Heer van N aaldwijk vermeld vindt. Daarenbo-
ven doen de stukken van urnen, steenen, doodkisten, overoude
munten enz., die in den omlrek dezer plaats gevonden zijn, het ver-
moeden ontstaan , dat de slreek, waar dit dorp ligt, zeer vroeg bewoners
inoet gehad hebben. Ook is weleer in de nabijheid van de plaats,
waaraan het dorp ligt, een Homeinsche grenspaal opgedolven, opgerigt
'163 jaren na Christus geboorte, ter eere van Keizer Marcus Aurelius
A rtoninus, op de grenzen van het rijk der Kaninefaten, zijnde een
ronde hooge paal, hoog 64-'- en dik 18T duim Rijnlandsch, met een
llomeinsch opschrift. Wanneer men hierbij de geaardheid van den
grond en de bijzondere Vermaardheid, aan deze en andere hoven en
ridderlijke 'sloten ten deel gevallen, voegt, en eindelijk op de vroege
bewoning der sloteu Hunsel en Woert acht geeft, dan wordt dit ver-
inoeden niet alleen gegrond , maar zelfs tot zekerheid gebragt.
Men telt er, in de kom van het dorp, 222 huizen, en ongeveer
1360 inwoners.
Het Raadhuis der gemeente, staande midden in het dorp, is oen
vrii hoop proot en antiek gebouw, dat reeds sedert eeuwen tot-
betzelfde 'doel gebezigd is. Volgens een bestek van 1632 heeft het
toen eene aanmerkelijke verbetering ondergaan. Het hardsteen werk,
dat thans nog allezins bezienswaardig is , werd door J an Gerritsz. van
L ier , steenhouwer te ’s Gravenhage, voor eene som van 600 guld,,
aangenomen en vervaardigd. Onder dit steenwerk kwam het wapen,
van Prins F rederik H endrik , Heer der plaats , vooral iw aanmerking.
Dit was boven in den voorgevel geplaatst, en had , behalve het cir-
kelvormig verhevene der kroon, eene hoogte van vijf voet (1 eil. 3 palm.
6 duim) en eene breedte van vier voet (1 eil. 2 palm. 3 duim.). In
den zelfden gevel heeft men, even boven den ingang, tegenwoordig nog
het wapen der oude Heeren van N aaldwijk , thans dat der gemeente.
Het is er, in het laatst der vorige eeuw, ingeplaatst, ter vervanging
van dat van W illem V. Ter wederzijde van dit wapen, Staat in
het hardsteenwerk gegrift: Anno 1688, in welk jaar het Raadhuis
weder geene onbelangrijke verandering en vernieuwing heeft ondergaan.
Sedert° dien tijd is de uiterlijke vorm van het gebouw, weinig ver-
anderd. Het front, dat, tot aan den nok van de frontespies, eene
hoogte van dertien eil. drie palm. heeft, en met lijsten en lofwerk
ruim voorzien is , maakt een wczenlijk sieraad van het dorpsplein uit.
In de raadkamer, vroeger de vierschaar geheeten , heeft men nog enkeie
oude portretten van sommige Heeren van N aaldwijk. Op het Haad-
huis Staat een klein torentje, met eene bei, ... tt a
De Hervormde k e r k , vöor de Reformalie aan den H. A driano^
toeeewijd, was deslijds niet alleen eene parochiale, maar ook eene
kollegiale kerk, want W illem, Heer van N aaldwijk , heeft hier in het
jaar 1307 op St. Luciadag, een kapittel van zes Kanunmken en
eenen Deken opgerigt, welke oprigting of stichting door Guido van A ves-
nes den twee en veertigslcn Bisschop van Utrecht, goedgekeurd is.
In het jaar 1369 heeft W illem , de neet van den voornoemden W illbm,
en ook Heer van N aaldwijk , het gemelde kapittel aanmerkelijk ver-
groot en er zes nieuwe Kanonniken bijgevoegd, welke vergrooting
goedgekeurd en bevestigd is door J ohan van V ernenburg, den acht en
veertigsten Bisschop van Utrecht. W ilhblmina van N aaldwijk , \ rouwe
van Montfoort, Naaldwijk, Capelle enz., weduwe van J ohan, Heer
mnMontfoort, ’Naaldwijk enz., heeft, in 1306 , tot vermeerdermg van
dit kapittel , 20 Holl, ponden (13 guld.) bij uitersten wil nagelaten.
Zij heeft ook aan de parochiekerk 12 Holl, ponden (9 guld.) besproken ,
tvaarvoor de Kanunniken alle Dingsdagen eene mis, ter eere van S t . A nna ,
en iaarlijks daarenboven, op St. Annadag, nog eene hoogmis zouden
moeten lezen. Mede beeft zij een huis met eene bofstede en eenen boom-
gaard en meer andere eigendommen, aan het kapittel besproken. Behalve
het hoofdaltaar moet er nog eene kapel, ter eere van S t . Gregorius, en
een altaar, ter eere van St. A nna, in deze kerk zijn gestiebt geweest.
Het ruime kerkgebouw, betwelk, hoezeer al de kenteekenen eener
grijze oudheid dragende , echter nog heebt en van binnen vooral traai
te noemen is, Staat omtrent midden in het dorp. Het is uitge-
bouwd met twee kruisdaken , een aan de noord- en een aan de zuid-
zijde en rust op acht zware pilaren. Midden op het dak Staat een
klein torentje, hetwelk zijne tegenwoordige gedaante sedert löOb
heeft verkregen. Vöor dien tijd had men daar ter plaatse een veel
grooteren toren, in hoogte met den hoofdtoren bijna gelijk staande,
waardoor het uiterlyke aanzien des gebouws niet weinig won. De