in 1598, aan do pest. Van toen af heeft Nijmegen doorgaans drie Pre-*
dikn 11 len gehad tot in het jaar 1621, toen Rcdolphcs Sciuvelbeug, die
in 1656 overleed , er als vierde Predikant bijkwam. De eerste vijfde
Predikant was Hendriccs Leo, die in 1633 van Driel herwaarts be-
roepen werd , en in 1648 overleed. Sedert 1810 is hier geen vijfde
Predikant meer beroepen, maar het getal, in 1814, op vier bepaald,
zoo als dit nog is. Onder de te Nijmegen gestaan hebbfinde Predikanten
verdienen melding de Oudheidkundigen Johannes Smetids, vader en zoon ,
van welke de eerste er van 1648—1631 en de tweede van 1679—1704
stond en de Latijnsche en Nederduitscbe Dichter Lachens Laorentics ,
die in 1656 van daar naar Dordrecht vertrok, en den 28 Januarij 1672
als Predikant te Amsterdam overleed. Het beroep geschiedt door den
kerkeraad.
De Herv. hebbenhier eene kerk, de Gro ote- of St. Stevenske rk.
Deze kerk , bij de Grootemarkt staande , is een aanzienlijk gebonw.
Van ouds stond de hoofdkerk van N i jm e g e n , die men wil-, dat nog
voo'r het einde der zevende eeitw gebouwd zij geweest, buiten de
stad; doch in het jaar 1254, besloot O i t o , Graaf van Gelder, die
kerk te doen afbreken, en eene nieuwe , binnen de wallen van N i j m
e g en , te stichten. Zij werd, op den 7 September 1273, door A l b e r t
den Grooten, Bisschop van Regensburg, ter eere van den H. S t e v e n
ingewijd en in 1456 voltooid. In het jaar 1461 is z ij, door Paus
PiosII, tot eene collegiale kerk verheven en daarin een kapittelgesticht,
met dertig altaren en negen en twintig vicariaten. Zoodra de stad tot
het verbond der ünie van Utrecht was toegetreden , werd zij , in 1579,
aan deHervormden ingeruimd en de goederen, in 1580, geinventariseerd,
doch daar de stad , in 1585 , aan de zijde Van den afgezworen Koning
van Spanje werd gebragt, bleef de kerk aan het kapittel tot in 1591,
waarna dit vernietigd , de goederen aangeslagen en de beeiden ver-
hrand werden. De kerk steunt op vijf en dertig pilarcn en is
van eene voortreffelijke bouworde. De consistorie is aan de zuidzijde.
De toren is meer dan eens door brand aanmerkelijk beschadigd geworden
, doch sedert net en kunstig herbouwd. A nna C a t h a r in a van
B o u r bo n , Gemahn van Hertog A d o l f v a n G e l d e r , ligt in het koor van
deze kerk begraven en is op hare grafstede, levensgrootte, in het ko-
per afgebeeld , omgeven met de beeiden der twaalf Apostelen en hare
zestien kwartieren, gemaakt door W il l e m L o em an sz van Keulen. In
het jaar 1739 werd deze grafstede.geopend, en het volgende opschrift
gevonden :
A n no D o m in i 1469, d ie L d n a e 22 m e n se s m a y i , o b ü t il l d s t r is A nna
C a t h a r in a d e B o g r b o n D u x is sa G e l r i je , J u l i® , C o m it is s a q c e Z o t p h a n ü e ,
c o jc s A n im a r e q u ie s c a t in sa n c ta p a c e . A m e n .
(d.>i. In het jaar des Heeren 1469, op Maandag den 22 Jlei,
slierf de doorluchtige A nna C a t h a r in a v an B odr bo n , llertogin van
Gelder en Gulik, en Gravin van Zutphen, wier ziel in heiligen
vrede rüste. Amen.) Ook rust in dit zellde koor het gebeente van den
vermaarden M a r t e n S c h e n k , zonder dat echter zijn graf aan eenig
uilerlijk teeken kenbaar is. Evenmin is dit het geval met de rust-
plaats van A d o l f v a n N a s sa d , den Jonge, zoon van J an v a n K a t z
e n e l l e b o g e n , welke almede in dit koor begraven ligt. In het jaar 1774
werd , in de plaats van het oude , een geheel nieuw orgel in deze
kerk gesteld , rüstende op acht Dorische kolommen van zwart mar-
mer, hetwelk den Keulenaar L o d e w i jk K o n in g tot maker heeft, en
■dat voor een der uitmuntendste orgels van ons land gehouden wordt.
De predikstoel en het doophek zijn beiden met hout lofwerk versierd;
de glasen waren voormaals fraai beschilderd. Ten noorden van de kerk
vindt men de zoogenaamde Blok, zijnde een vertrekje, rondom van
zware inurcn omgeven, waarin de oorspronkclijke privilegien der stad,
door de Keizers, Roomsch-Koningen enz., aan haar vefleend, bewaard
worden. In vorige tijden, zelfs nog in het begin van de achttiende
eeuw , mögt dit vertrekje niet dan met de grootste voorzorg en ge-
heimzinnigheid geopend worden, nadat alvorens de wachthebbende
Burger-hopmanschap de kerk van binnen had bezet, en de ove-
rige hupmanschappen voor de kerk en op de markt onder de wappnen
waren. Met het bouwen van den toren werd in het jaar 1284
een begin gemaakt, en deze werd toen van eene hooge spits voorzien. Hij
geraakte in het jaar 1429, door onvoorzigtigheid des torenwach-
ters , omtrent den middag, bij beldere lucht, in brand, en werd
binnen weinige uren , tot op het steenwerk, door de vlammen ver-
teerd. Er smolten zeven klokken , onder welke eene , wier klank geen
wedergade had, en waann twaalf mannen, aan eene ronde tafel,
binnenwerks konden zitten. Terstond echter legde men de hand aan
de herbouwing , en binnen den tijd van anderhalf jaar was de toren
hooger «n schooner dan te voren opgebouwd , en, met nieuwe luidklok-
ken voorzien; maar den 21 Mei 1566, des morgens ten vier ure,
werd hij door eenen bliksemstraal in de spits getroffen , waardoor hij
binnen weinig tijds tot op den buitenromp afbrandde, en de kerk
aanmerkelijk beschadigd werd. Nog in dat zelfde jaar werd het be-
sluit genomen tot de herbouwing, en ook dadelijk werkstellig ge-
maakt; zijnde de toren alstoen met eene fraaije, doorluchtige spits,
met peer , twee sierlijke omgangen , zware luidklokken , kunstig uur-
werk en klokkenspel , omtrent in dien staat gesteld , waarin men
hem nog tegenwoordig ziet. In het jaar 1758 werd echter, in plaats
van het oude, een nieuw gegoten , welluidend speelwerk, door J ean
B a p t i s t e l e Y a c h e , klokkengieter te Luik , begonnen , en door P ie t e r
en M a t t h ia s v a n d e G e y n , klokkengieters te Leuven , voltooid , in
de torens geplaatst. In het jaar 1800 werd het St. Stevens-torfentje , op
het koor staande , door eenen zwareu storm vernield , die ook veel schade
aan de kerk toebragt. In 1837 is zij van eenen bliksemafleider voorzien.
Toen N i jm e g e n , in het jaar 1672, door de Franschen bemagtigd
was, werd de S t . -S t e v e n s k e r k , door den Kardinaal v a n B o u il l o n ,
wederom voor de R. K. godsdienst ingewijd. Hij deed op den altaar,
onder het wapenschild van Frankrijk , stellen : A an d en z b g e n p r a l e n d e n
K o n in g .
Vroeger hadden de Hervormden hier nog eene kerk, de Kle ine - of
Broerkerk geheeten , doch deze is in het jaar 1808 aan de R. K.
afgestaan. Zie verder hieronder (bl. 227).
Men heeft le N i jm e g e n ook eene Frans che geme ente , welke
sedert het jaar 1643 bestaat, zijnde bij raadsbesluit van 22 Februarij
van dat jaar goedgevonden , eenen Franschen Predikant aan te stellen.
Deze gemeente telt 190 zielen en onder deze 85 Ledematen. Zij werd
vroeger door twee Leeraars bediend. De eerste , die in deze gemeente
het leeraarambt heeft waargenomen , is geweest J ean L o c i s G r o d w e l s .
Doch na het emeritaat van de Predikanten D d r a n d en I saa c P o n c e ,
hetwelk in 1725 plaats had, is er geen tweede meer beroepen en de dienst
zoo als tegenwoordig nog,- dotfr slechts eenen Leeraar waargenomen.
De Fransche kerk , op de Korenmarkt, is een net gebouw, en,
in 1777 , van een orgel voorzien. Dit kerkgebouw maakt een gedeelte
VIII. D e e l . , kö