
des daags de aangename nachtlucht met haren helderen sterrenhemel
boven de donkere bosschen, waarin als dwaallichten groote vuurvliegen
rondzweven; alles is stil, alleen boomvorschen of nachtvogels laten
zich hooren. Ieder tijd van den dag heeft zijne eigene bekoorlijkheid
; hoe luttel evenwel zijn de genoegens van het gezellig verkeer,
hoe zeldzaam vertrouwelijke mededeelingen; hoe menigmalen reikhalsde
ik in zulke oogenblikken naar mijn vaderland, naar mijne vrienden
en herdacht ik de schoone lentedagen mijner jeugd! Maar kwam
ik weder terug, dan gevoelde ik mij alleen en vreemd, en in plaats
dier vriendelijke lentedagen, vond ik meest een koud , vochtig klimaat,
waar de zon slechts zelden door de wolken brak, en spoedig zocht ik
de wildernissen van Guyana weder op om mij aan dezelfde droome-
rijen over te geven. Tegen 9 uur was het eten gereed en tegen 10
uur begaf men zich ter rust. Eenige regenbuijen uitgezonderd, hadden
wij gewoonlijk heerlijk weder; de morgens waren koel; slechts eenmaal
stond de thermometer op 16§° Réaum. (gewoonlijk 18°). Tegen
12 of 1 uur was de hitte het sterkst, 27, 28 en 29°, terwijl die
van het stroomende water 22 en 23° bedroeg; tegen den avond van
6—8 uur hadden wij weder 23—21°, en zoo bijna gedurende de geheele
drie-maandelijksche reis.
Den 15 September bereikten wij onder 4° 47" de eerste bergen
van eenige beteekenis, die men bij een bijzonder helderen hemel reeds
uit zee kan aanschouwen. Zij maken een deel uit van het gebergte,
dat in eene westelijke rigting Fransch, Hollandsch en gedeeltelijk ook
Britsch-Guyana doorsnijdt, echter geen zamenhangend geheel vormt,
maar zich als enkele, wijd uitgestrekte bergruggen verheft, die evenwel
niet steil naar beneden loopen; zij schijnen eene breedte van 1\°
in te nemen, daar wij de laatsten vonden onder 3° 20" N. Br.
Wij besloten dit gebergte, dat zich omstreeks 1 uur landwaarts aan
den Nederlandschen kant verheft, te bestijgen, en besteedden daartoe
den morgen van den 16den. Eene kreek voerde bijna tot aan den voet
des bergs; wij verlieten deze echter, daar in en over haar te vele
hoornen gevallen waren, en baanden ons in eene westelijke rigting een
pad, langs hetwelk wij dan ook na 1 | uur den voet bereikten. Zes
Bonni-negers en zes Indianen maakten ons gevolg uit; onderweg maakten
zij jagt op alles wat slechts leefde, zoodat wij van alle kanten schoten
hoorden. De neger schept nergens meer vermaak in dan in den knal
van zijn vuurroer, en evenals bij ons Europeanen iedere bijzondere omstandigheid
door een maaltijd wordt gevierd, zoo heeft dit bij den
neger plaats door te schieten. Iedere gelegenheid hiertoe wordt
gretig aangegrepen ; aankomst en vertrek der onbeduidendste personen,
geboorte en sterfgevallen worden met salvo’s begroet en het buskruid
niet gespaard, hoewel dit duur en dikwijls moeijelijk te bekomen is.
De berg bestond uit graniet en een ijzerhoudend gesteente, dat in
groote stukken overal verspreid lag. De plantengroei werd tegen dat
men den top naderde ongemeen schraal, de boomen tot kreupelhout en
evenals de grond met mos overdekt; overal groeijen in menigte Bro-
melien en de schoone Tillandsia zelrina met Orchideen, die anders
slechts in moerassige streken voorkomen, hoewel wij eene hoogte van
ten minste 800 voet bereikt hadden. Groote streken waren met bamboes
bedekt; slechts om den top vindt men weder eene weelderige
vegetatie. Ik had mijn barometer medegenomen en vond een onderscheid
met het waterpas der Maroni van 15 lijnen of 1200 voet. Wij
vonden op den berg een wel 3 voet in doorsnede hebbenden boom,
uit welken bij insnijding in de bast eene groote hoeveelheid wit zoet
melksap stroomde, waarmede de Fransche geneesheer spoedig een
fleschje vulde. Er zijn in Guyana vele boomen met melksap, dat tot
een technisch doel zou kunnen worden aangewend, en overal vertoont
zich hier Balatoe (Achras ?), die zoowel in het boven- als benedenland
voorkomt en voortreffelijk timmerhout oplevert. Sedert eenige jaren
is men bezig het sap van dezen boom als surrogaat van de steeds
moeijelijker te bekomen gutta percha in den handel te brengen en
laat het Fransche gouvernement door gedeporteerden, die dagelijks
eene zekere hoeveelheid moeten leveren, dit melksap inzamelen. Daar
nu deze boom op sommige plaatsen zeer algemeen is, zoo kon dit
produkt ligt van beteekenis worden; zoowel het hooge dagloon echter
als de onverschilligheid en vooringenomenheid onzer bevolking bij
iedere nieuwigheid maakt het waarschijnlijk, dat dit welbij eene proef
zal blijven.
’s Avonds om 4 uur waren wij weder in onze legerplaats aangeko