
hooger op daarentegen (zie fig. 1) bebladerd, kruidachtig en
Bovenst gedeelte eener plant van N. Eafflesiana, verkleind (ontleend
aan de Tuinbouw-Flora van de veiese).
meest driekant. Somwijlen ziet men hen met bladachtige vleugels getooid
, d. w. z. tusschen de plaatsen van aanhechting der bladen van
groene vliezige randen voorzien. Jonge stengels zijn altijd behaard,
soms zelfs zeer sterk en in ’t oog loopend, en dientengevolge dikwerf'
bleeker groen dan oudere, die dat harig overtreksel verloren hebben.
Zijn die haren bruin , zooals bij N. ampullaria, waar zij bovendien
niet worden afgeworpen, dan wordt de kleur des stengels daardoor
ook aanzienlijk gewijzigd.
Langs deze stengels nu vindt men , in regelmatige orde , de werktuigen
vastgezeten; welke wij hierboven met den naam van bladen
bestempelden, en die tot de vreemdste voortbrengselen van het plantenrijk
behooren. Er is bij die bladen, al naar mate zij onmiddellijk
na de kieming of later worden voortgebragt, lagere of hoogere deelen
der plant innemen, in de nabijheid der bloemtrossen voorkomen of
niet, vrij wat verschil op te merken. Achtereenvolgens wenschen
wij die verschillen dan ook na te gaan; doch het komt ons, ter bereiking
van dat doel, het wenschelijkst voor, daarbij niet op de
chronologische orde van het ontstaan der bladen te letten, en onze beschrijving.
te beginnen met dien vorm, die het algemeenst voorkomt;
anders gezegd: waaronder verreweg de meeste bladen van elke volwassen
plant zich voordoen.
Onze fig, 1 is zeer geschikt om onze lezers met dien algemeensten
aller vormen bekend te maken. Inderdaad zien wij in de bedoelde
afbeelding alle bladen, op enkele der hoogste na, bestaan: uit een
vlak uitgespreid, breeder of smaller, elliptisch of langwerpig onderdeel
(a) f dat wij voortaan de groene, plaat zullen noemen; een draadvormig
aanhangsel, ’twelk uit' den top van dat onderdeel ontspringt
(b)!, en dat wij rank zullen heeten; eindelijk uit een hol en van een
deksel voorzien werktuig (e), dat de grootste overeenkomst met een
kannetje heeft. Beschouwen wij elk dier onderdeelen thans van
meer nabij, en bepalen wij onze aandacht daartoe het allereerst bij de
groene plaat, die het naast bij den stengel gezeten is.
Deze groene plaat dan doet zich of onder een ovalen, öf onder
een langwerpigen .(zooals in onze figuur), èf wel onder een lancetvorm
voor, heeft een gaven rand, en eene zeer krachtige hoofd- of mid