
IETS OVER HET WATER.
zeven verschillende waterleidingen op verschillende hoogten werden
Fig. 4.
Schematische voorstelling van de theorie der Artesische bionnen.
AA. Water-ader. BB. Geboorde pijp.
ontmoet, totdat men eindelijk, op ongeveer 1000 voeten diepte, eene
aantrof, die onder genoegzame drukking stond om het water tot boven
den grond op te spuiten. En hoe geheel onafhankelijk van elkander
deze onderaardsche waterleidingen verloopen, kan daaruit worden
opgemaakt, dat in de stad Paderborn op korten afstand bij elkander
130 bronnen voorkomen, welker water in temperatuur niet
onaanzienlijk onderling verschilt, dus van verschillende diepten moet
afkomen !).
De tusschenpoozende, intermitterende of periodieke bronnen vipden
hare verklaring alweder geheel in de natuurkunde. Vooreerst zijn er,
wier waterstand eenvoudig afhankelijk is van den stand der zee. Voorbeelden
daarvan vindt men te Brest, te Cadix en onder anderen in ons
land te Breskens, waar het zoogenaamde Spanjaards-putje (eene gemetselde
welput achter de duinen) regelmatig met vloed en eb op
en nedergaat. Andere beantwoorden duidelijk aan de hoeveelheid regen,
die op zekere op eenigen afstand gelegene plaatsen valt. Nog
andere staan in verband met vulkanen, zoo als de Geijser op Ijsland.
Eindelijk kunnen sommige tusschenpoozende bronnen hare verklaring
vinden in de theorie van den Tantalus-beker, een werktuig uit de
physique amusante genoegzaam bekend als een glas, dat het daarin
‘) Dr. F. w. c. KBECKB, Beginselen der Alg, Natuurk. Aardrijkskunde. 1845.
geschonken vocht aanvankelijk in zich opneemt en bewaart, doch ledig
begint te loopen, zoodra dat vocht eene zekere hoogte heeft bereikt.
Dg. 5. De nevensstaande figuur
moge zulks ophelderen.
Zij A eene verzameling
Fvan water, door het kanaal
B gevoed, dan zal
de hevel C D E , waarin
door A met de buitenlucht
in gemeenschap staat,
niet gaan loopen, zoolang
Schematische voorstelling eener tusschenpoozende bron. jjet Water beneden het
niveau F blijft, gelijkstaande met den top van den hevel; doch heeft het
eenmaal die hoogte bereikt, dan zal, volgens de bekende wetten, de hevel
blijven loopen, totdat de waterspiegel in A zoo ver is gedaald, dat de
opening B vrij komt, om dan op nieuw te beginnen te vloeijen, zoodra
door nieuwen toevoer het niveau F weder is bereikt of overschreden.
Wij mogen het wel- en bronwater niet verlaten, zonder met een
enkel woord melding te maken van de zoogenaamde minerale bronnen,
die, wat de theorie van haar ontstaan betreft, geheel en al met de
evengenoemde overeenkomen, doch daarvan verschillen door sommige
zelfstandigheden, die zij op haren loop hebben opgenomen. Het
behoort niet tot dezen arbeid in wijdloopige beschouwingen over
minerale bronnen te treden; wij willen er slechts op wijzen , dat sommige
wel onuitputtelijk mogen genoemd worden, daar zij jaarlijks
duizende en duizende kannen waters opleveren; dat sommige de
vreemdste bestanddeelen bevatten en daardoor met vrucht tot technisch
of medisch gebruik worden aangewend; en dat vele eenen betrekkelijk
hoogen warmtegraad bezitten, die niet altijd juist van vulkanischen
oorsprong behoeft te zijn, maar veeleer een bewijs is voor den diepen
oorsprong der bron: immers neemt de warmte der aardkorst, bij het
naar beneden gaan, aanzienlijk toe, en zou water, dat op 3000 ellen
beneden de oppervlakte zijn reservoir had , daar het kookpunt bereikt
hebben. Yoor het overige komen wij ook op deze bronnen in het
verdere gedeelte dezer schets terug.