
gevolgen b. v. van looden daken of van de meer algemeen voorkomende
looden pijpen ? Bijna ieder zal uit zijne naaste omgeving een
waar of verdacht geval van zoogenaamde loodvergiftiging, daardoor
veroorzaakt, kunnen aanwijzen, en enkele dier gevallen zijn van alge-
meene bekendheid. Zoo b. v. dat der vorstelijke familie orleans te
Claremont, in welk geval het water later bleek ruim 0,01 wigtje metallisch
lood per Ned. kan te bevatten; voorts de bekende daadzaak, dat
het regenwater te Amsterdam dikwijls met lood is bezwangerd, enz.
Maar al ontmoet het regenwater gedurende zijn geheelen loop niet
dan steenen daken en kanalen, dan nog is het verontreinigd door
medegevoerde stof en schuurt het kleine fragmenten van die oppervlakten
af, waardoor dan ook water uit regenbakken altijd zouten
bevat. Bij al deze schadelijke omstandigheden komen nu nog de onzuiverheden
van den bak zelven en het is dus wel niet te verwonderen,
dat regenwater dikwijls, alvorens tot gebruik geschikt te zijn, door
kunstmiddelen moet gefiltreerd worden.
Van het wolkenwater, dat niet kunstmatig opgevangen wordt, blijft
een deel aanvankelijk op de hooge bergen als sneeuw en ijs aan de oppervlakte
; een ander deel dringt onmiddellijk den grond in om deels tot
voedsel te strekken voor de planten, deels door den mensch in daartoe
ingerigte vergaarplaatsen uit de omliggende gronden te worden verzameld
als welwater, deels volgt het zijn eigen, straks nader door ons
te beschrijven weg.
Dat, hetwelk onmiddellijk opgenomen wordt door de plantenwereld,
vinden wij terug in de laatste afdeeling van onze schets. Het meer
bepaaldelijk zoo genoemde welwater, dat tot huishoudelijk gebruik van
het meeste gewigt is, heeft op zijnen loop door de aardkorst weer
meerdere stoffen opgenomen dan het regenwater reeds bevat, natuurlijk
verschillende naar den aard der doorgeloopen terreinen; en
het spreekt dus wel van zelf, dat wij in dat welwater de meeste
afwijkingen zullen aantreffen. In het algemeen is het, in scheikundigen
zin, het onzuiverste , en de eigendommelijke smaak, die er eigen aan is,
is altijd van vreemde , daarin opgeloste stoffen afhankelijk. Welwater
bevat vele zouten en behoort dan ook tot de zoogenaamde harde wateren
, dat wil zeggen zulke wateren , die niet geschikt zijn tot wasch-
229
water, omdat de zeep er geen schuim mede maakt, en niet voor de
keuken, omdat peulvruchten er niet gaar in koken; — dit een en
ander is afhankelijk van zouten, die met de potasch of soda der zeep of
met de bestanddeelen der peulen in het water onoplosbare verbindingen
aangaan. Dat die bijvoegsels vele kunnen zijn, moge blijken
uit het volgende lijstje , bevattende eene opgave eener analyse van het
algemeen geroemde water uit de St. Mariapomp te Utrecht:
In ééne Ned. kan water is bevat:
Zuurstof )
Stikstof ) 0,0380
K o o lzu u r ........................................................................... 0,0172
Koolzure k a l k ................................................................ 0,3370
» m agn esia................................................... . 0,0760
» soda..................................................................... 0,5600
Chloor-calcium..................................................................... sporen.
C h lo or-so d ium ............................................................... 0,1700
Totaal zoutdeelen in w i g t j e s .............................. 1,1432 >).
Uit het voorafgaande zal ons blijken, dat de smaak niet altijd juist
het beste- herkenmiddel is voor de deugd of de zuiverheid van water. —
Smakelijk is niet altijd van gelijke beteekenis als gezond, hoewel
van den anderen kant een bijvoegsel van zulke zouten , als in de za-
menstelling van het dierlijk organisme treden , niet nadeelig is te achten.
Maar hoe ligt ook schadelijke kunnen worden medegevoerd, kan
onder anderen blijken uit een voorbeeld door den hoogleeraar liebig
medegedeeld, die, bij een onderzoek der putten te Giessen, die allen
met salpeterzure zouten verontreinigd vond.
Aan de wellen, die kunstmatig worden daargesteld, sluiten zich on-
middelijk die water-aanzamelingen, welke van zelf aan de oppervlakte
') o. j. mulder ,- Commentatio de aquis Sheno-Traject. 1824. Bij een later onderzoek
, in 1852 aan hef laboratorium der.. Utrechtsche hoogeschool ingesteld, bedroeg;
dit totaal 1,3045; — eén bewijs, dat de gesteldheid eener bron niet altoos
dezelfde blijft.