
staan echter tydelijke afbrekingen van den stroom , en deze hebben
op hare beurt het gevolg, dat de ijzerdraad, die in de draadspiraal
bevat is, in trilling geraakt, welke zich mededeelt aan den zangbodem,
zoodat de toon waarneembaar wordt. De op die wijze voortgebragte
toonen waren wel is waar iets zwakker dan de oorspronkelijke, maar
het getal der trillingen en gevolgelyk de toonhoogte dezelfde.
Sedert dien tijd is de inrigting nog verbeterd. In dingler’s Polyt.
Journal, Bd. GLIX, p. 23, vindt men de beschrijving en afbeelding
van eenen dergelijken, doch eenigzins gewijzigden toestel door v. legat,
inspecteur der telegrafen in Kassei. Hij getuigt, dat daarmede niet
alleen melodiën, maar ook accoorden en zelfs duidelijk de vragende,
uitroepende, verwonderende en oproepende toon worden overgebra»t.
De uitvinder zelf heeft ook verbeteringen aangebragt, gelijk blijkt
uit een berigt in bött. Polyt. Notizbl., no. 15, overgenomen in dingl.
Journal, GLIX, p. 399. Hij zegt, dat met zijnen verbeterden toestel
woorden, mits de toon der stem bekend zij, verstaanbaar overgebragt
werden. Ziedaar dus een kind, dat op weg is een reus te worden.
De uitvinder heeft het dan ook reeds gedoopt met den passenden
naam van Telephon.
H g.
OVER DE NATUURLIJKE GESTELDHEID
DER LIGCHAMEN, TOT ONS ZONNESTELSEL
b e h o o r e n d e ;
DOOR
A. T. REITSMA.
DE MAAN.
Van alle hemelligchamen is er zeker geen, hetwelk ons zulk eene
goede gelegenheid aanbiedt om met zijne natuurlijke gesteldheid bekend
te worden, als de maan, de trouwe satelliet, die onze aarde
op hare baan rondom de zon vergezelt. Men mag het er met regt
voor houden, dat zij in onze onmiddellijke nabijheid is geplaatst. Op
haren versten afstand toch is zij slechts 55,000 mijlen van onze aarde verwijderd,
terwijl zij in haren naasten stand haar zelfs tot op 48,000 mijlen
nadert. Haar gemiddelde afstand bedraagt 51,800 mijlen, ongeveer
30 malen de middellijn onzer aarde. En wat is een afstand van 50,000
mijlen bij de ontzaggelijke afstanden, die de sterrekunde ons doet
kennen? Bovendien vertoont zij zich aan den hemel als een vrij groote
schijf met eene middellijn van 32 minuten. Reeds met het bloote oog
kunnen wij haar gelaat naauvvkeuriger opnemen, dan bij andere planeten
met de sterkste kijkers kan geschieden. Wij hebben dus het
regt te verwachten , dat wij van haar een vollediger kennis kunnen
verkrijgen, dan van eenig ander ligchaam aan den hemel.
De afstand, waarop zij van de aarde is verwijderd, verdwijnt bijna,
als 'wij dien vergelijken met den afstand der zon , die 400 malen verder
van ons staat. Wij mogen derhalve onze maan met opzigt tot het
licht en de warmte, die zij van de zon ontvangt, in gelijken toestand
geplaatst achten, als onze aarde. Dat zij nu eens 50,000 mijlen nader
1863.- 23