
Behalve eenige, nu reeds lang verlatene, militaire posten, hadden
Europeanen nimmer de oevers van de Maroni bewoond, totdat ik
mij als Nederlandsch onderdaan in het jaar 1846 aan den linker oever
dier rivier vestigde. Aan de Fransche zijde ontstonden later verscheidene
kleine nederzettingen, totdat eindelijk de Fransche regering
aan haren oever twee koloniën voor gedeporteerden vestigde , waarvan
de uitslag, zoowel wat den staat der gezondheid als wat de werkzaamheid
der misdadigers aangaat, tot heden toe bevredigend is geweest.
Het meerendeel der gedeporteerden bewerkt hout voor de Fransche
marine of ten gebruike van het gouvernement op de Antilles, terwijl
de gehuwden, reeds in het bezit van landerijen, zich met de teelt
van koffij, suiker en rijst bezig houden en van het noodige vee voorzien
worden.
Yan dien tijd af werd de Maroni voor de Fransche regering
van grooter beteekenis, en trachtte het gouvernement de weinige bewoners
van het binnenland aan zich te verbinden, ten eindë hen door
arbeid aan de Europésche nederzettingen aan de rivier, door het aanvoeren
van timmer- en meubelhout, de gelegenheid te verschaffen
hunne behoefte aan de voortbrengselen der industrie te voldoen en
hen op deze wijze langzamerhand te beschaven.
Hoewel het aan de Nederlandsche regering te dien tijde tamelijk
onverschillig w as, aan wien de volksstammen in het binnenland, wier
aantal men niet eens bij benadering kon begrooten , onderdanig waren,
daar buiten mij geen Europeaan zich aan den Nederlandschen oever
gevestigd had, en het gouvernement een vroeger opgevat plan om
aldaar eene kolonie te vestigen als geheel nutteloos had opgegeven,
kwamen beide regeringen toch overeen, eene commissie naar het
binnenland te zenden om de zoo lang verwaarloosde punten te onderzoeken
en het bed der rivier zoo goed mogelijk topographisch op te
nemen. Met den aanvang van het drooge jaargetijde zou deze expeditie
van St. Louis aan de Maroni afreizen, de hoofdrivier en hare
beide armen, de Lava en de Tapanahoni, tot hare bronnen opvaren
en de meer gewigtige punten astronomisch bepalen.
De Fransche commissie bestond uit vier leden, een zeeofficier V .,
den kommandant der kolonie voor gedeporteerden te St. Louis R .,
een officier van gezondheid bij de marine en een officier der artillerie;
de onze bestond uit twee zeeofficieren, wien ik als beambte bij den
stam der Aukaner-boschnegers en als het meest bekend met de
plaatselijke gesteldheid was toegevoegd. Evenals de heer R. voor
de expeditie der Franschen, zoo had ik voor de toebereidselen tot de
reis, levensmiddelen enz., te zorgen, en was ik tevens belast met het
werven der noodige manschap onder de aan de rivier wonende
Indianen tot het roeijen der booten.
Zooals reeds boven gezegd is , was de Maroni als grensrivier tusschen
de beide koloniën aangenomen, zonder dat men, naar het scheen,
w ist, dat deze rivier van haren mond af, haren naam alleen behoudt
tot daar waar zij zich in twéé armen verdeelt, van welke de een,
uit het zuidwesten komend, Tapanahoni, de ander, zijnen weg uit het
zuidoosten nemend, Lava genoemd wordt.
Werd nu de Tapanahoni als de Maroni beschouwd, dan zou de kolonie
Suriname ten zuiden en zuidoosten door Fransch-Guyana omgeven
zijn, terwijl, wanneer men de Lava als hoofdrivier aanneemt, ons
grondgebied^ zich verscheidene honderd vierkante mijlen verder zou
uitstrekken en Fransch-Guyana ten zuiden en zuidoosten door Suriname
begrensd zou worden.
Aan de oevers van de Tapanahoni wonen de Aukaner-boschnegers,
afstammelingen van onze in het midden der vorige eeuw weggeloopen
slaven, die zich in deze afgelegene , moeijelijk te genaken wildernissen
nedergezet hadden, en met wie de regering reeds voor honderd jaar
vrede sloot. Zij leven onder een opperhoofd »Granman” en onder
plaatselijke hoofden e kapiteins” , van de jagt, visscherij en van de
opbrengst hunner velden; de Nederlandsche regering gaf zich vooral
injjdën laatsten tijd veel moeite hen naar de bewoonde kolonie te
lokken, waar zij tegen betaling op de plantaadjes brandhout voor de
stoomwerktuigen of timmer- en meubelhout leveren en voor de opbrengst
van hunnen arbeid Europésche waren inkoopen. Tegen den
tijd dat hunne alsdan braak liggende akkers zouden verwilderen en
hunne hutten instorten, keeren zij door eene kreek, die in den regentijd
de Maroni met Suriname verbindt, naar hunne dorpen terug, waar
zij weder zoo lang blijven en luijeren, totdat zij op nieuw genoodzaakt
zijn in hunne behoeften door den arbeid te voorzien. 5*