
Alleen een zware klomp, die op de scherven kruit,
Geeft in dit zwijgend graf een donderdof geluid; —
Verschrildijk dreunt die toon het siddrend volk in de ooren :
’t Gevreesd gevaarte naakt, dat ze in de-verte hooren;
Het naakt; — verdelgend en verbreedend giert het aan
En spat de brokken weg, die ’t in zijn loop weêrstaan.
Ontzettend is zijn kracht', zijn razen en zijn rollen;
’t Sleept schuim en golven mee, die om zijn korsten stollen;
Het stuift den rukwind voort, die ’t najaagt wat hij kan,
En alles bonst en dreunt en klotst en scheurt er van.
Het naakt; — en ieder knielt en stort zijn jongste bede...............
Voorwaal' wel eene levendige beschrijving, die ons dit grootsche
natuurgewrocht in al zijne verschrikkelijkheid voor oogen stelt!
Wij zouden hiermede genoeg gezegd hebben van de schadende kracht
van het water, ware het niet, dat wij nog moesten stilstaan bij eenige
andere niet minder noodlottige uitwerkselen, althans middellijk door
het water te weeg gebragt. Terwijl wij toch ons voorstellen later
nog terug te komen op het water in verband beschouwd met de gezondheid
en den leefregel, meenen wij thans reeds een woord te
moeten wijden aan de rampen door de uitwasemingen van moerassen,
door het zoogenaamde moerasgif veroorzaakt. Ieder kent die bij
name, — ieder kent, velen vreezen de Zeeuwsche koortsen, de eenvoudigste,
de onschuldigste vorm dier vergiftiging, die ontstaat daar, waar
moerassen en stilstaande wateren voortdurend nadeelige dampen aan de
lucht afstaan en zelfs daar, waar het zeestrand, met de eb ledig loopende,
aanleiding geeft tot de periodiek terugkomende ontwikkeling van zulke
hoogst schadelijke inmengselen der lucht;; maar niet ieder kent de uitwerkselen
dier doodende poelen in hunnen geheelen omvang. Wij zullen
eenige voorbeelden er van aanvoeren. De Engelsche troepen, in 1747 in
Zeeland gestationneerd, hadden zooveel van de koortsen te lijden, dat
bij een korps, the Royal Infantry, slechts 4 gezonden overig waren *).
') Dat de zeelucht zelve niet ongezond is , bleek het best daaruit, dat terzelfder tijd
het geheele eskader van den admiraal mitchél , dat kort van den wal af lag, zeer
gezond bleef; — eveneens waren in 1809 de Engelsche schepen, die slechts 600 voet
van den wal verwijderd bleven, geheel vrij van koorts. Dat dan ook de zeelucht in
het algemeen gezond is te achten , is eene van ouds bekende zaak, en reeds voor honderd
jaren schreef een Vaderlansch geleerde: dat de ondervinding leert, dat zeelieden
op zee veel gezonder zijn dan op het land. Docet experienlia nautaf melius se habere
in navi quam in terra. [Botjppe, de morbis navigantium, Leiden, 1764].
In 1809 zijn van de troepen derzelfde natie op Walcheren aan
koorts overleden. In 1669— 1670 heerschte te Leiden eene epidemie
van koortsen, door professor syi/vius beschreven , die eveneens ruim
S van de bevolking wegsleepte. In 1762 stierven in Bengalen 30,000
negers en 800 Europeanen aan de verderfelijke moeraskoortsen (eind).
Toen in 1805 de moerassen om Bordeaux werden droog gemaakt,
telde men in die stad in vijf maanden tijds 15,000 koortslijders,
waarvan 3000 er het leven bij inschoten. En nog in den jongsten tijd
(1837) hadden de Fransche troepen in Algerië zoo veel van de moeraskoorts
te lijden, dat van eene geheele kompagnie, 182 man sterk,
slechts 1 onder-officier aan de besmetting ontsnapte *), terwijl in de
Pontijnsche moerassen en de Toscaansche maremmien jaarlijks gemiddeld
60,000 slagtoffers door het moerasgif worden weggesleept.
Maar ook de uitmondingen der groote rivieren geven ligt aanleiding
tot zulke miasmatische uitwasemingen, en hier vooral door de neerzettin-
gen van vergane planten en slib, op haren ganschen loop medegevoerd,
en die bij den verminderden snellen afvloed op den bodem zakken en
daaf~ aanleiding geven tot het ontstaan van banken en platen, waarop
dan weder duizende en duizende insekten en infusorien hun graf
vinden. Wij wijzen ten voorbeeld op de cholera, dat product der
uitwasemingen aan de monden van den Ganges; op den slechten
gezondheidstoestand der geheele Italiaansche kust van Napels tot
Genua; op de typhus-epidemien, die in de laatste jaren het dorp
Katwijk teisterden enz.
Wij kunnen hiermede de lijst der nadeelige werkingen van het
') W ij waren zelve in de gelegenheid een paar jaren eene koorts-epidemie naauw-
keurig gade te slaan, tijdens wij met de militaire geneeskundige dienst te Breskens
warén belast. Van de .twee kompagniën infanterie, die de bezetting uitmaakten,
hadden wij somwijlen tot ruim 90 zieken in de zieken-inrigting, zoodat dan ook in
2 maanden tijds (Augustus en September 1859) driemalen versterking van het garnizoen
moést worden gevraagd, daar de noodzakelijkste wachtposten niet- meer konden
bezet worden. Van een detachement artillerie, 17 man sterk, waren er eens 12 te
gelijk in de infirmerie. — Wij mogen hierbij herinneren, dat wij toen, even als in
1858 _(jtoen het niet veel beter was), eenen zeer droogen, heeten zomer hadden, en
verkeerden dus eenigzins onder dezelfde omstandigheden als die gewesten, waar de
miasmatische ziekten het hevigste zijn. ■— Doodelijke gevallen zijn ons toen echter
slechts 2 voorgekomen.