
of daar schuilen mogt, te voorschijn halen. Maar het genoegen, dat
ons de lezing van het oorspronkelijke onlangs gaf, spoorde ons aan
om er onze landgenooten in te doen deelen, door er hunne aandacht
op te bepalen. En wij konden dat nergens beter doen, dan in een
tijdschrift, hetwelk, aan verspreiding van natuurkennis toegewijd en
daaraan nu reeds eene reeks van jaren dienstbaar, door een groot
aantal van lezers in handen wordt genomen.
Misschien zal de titel van het boek eenigen twijfel doen ontstaan,
of het door ons wel teregt tot de populaire boeken wordt gebragt.
Zekerlijk kan men het geen volksboek noemen in den eigenlijken zin
des woords, daar het toch wel niemand in de gedachten komen zal
eene Duitsehe Prinses tot het volk te rekenen. Maar men zou zich
vergissen, als men meende, dat de schrijftrant dezer brieven zich door
hoofsche taal zou kenschetsen. Behalve het opschrift en de letters V. A.
(votre Altesse), die dikwerf voorkomen, zijn deze brieven volstrekt niet
onderscheiden in trant van zoodanigen, die men aan eene beschaafde
vrouw rigten zou. Ik weet niet, of euler ze werkelijk voor eene of
andere vorstin geschreven heeft, ’tgeen niet onmogelijk is ; waarschijnlijker
nogtans is h et, dat dit opschrift slechts eene fictie is. Door deze
fictie was het echter voor euler niet mogelijk, tot die smakelooze en
somtijds ongepaste vrijheden en dubbelzinnigheden te vervallen, welke
een later schrijver, louis-aimé martin, zich veroorloofd heeft in zijne
Lettres a Sophie sur la Physique, la Chimie et ÏHistoire naturelle '). Nog
meer evenwel werd euler van deze verkeerdheid teruggehouden door
den ernst van zijn wetenschappelijk karakter.
Doch er is eene andere bedenking, die misschien zou kunnen oprijzen
, of het werk van euler wel aanspraak kon maken om als model
') Van dit boek, dat in ’t begin dezer eeuw ook bier te lande veel bijval vond,
verscheen in 1811 eene tweede uitgaaf, in welker voorrede wij lezen: »Ces lettres,
adressées dans Vorigine d une demoiselle charmante, renfermaient quelques galanteries
qui ne pouvaient intéresser le public; j ’ai senii, avec un critique distinguê, qu'il
ètait nécessaire d' en diminuer le nombre , et je les ai remplacées par des pièces qui nais-
saient du sujet.” Intussehen bad martin bet voorbeeld van demoustier ter zijner verontschuldiging
, die in zijne algemeen bekende Lettres d Lmilie sur la Mythologie nog
veel verder gegaan was, en de oude fabelleer onder een veelverwig kleed van Fransche
galanterie en frivoliteit bijkans geheel gemoderniseerd bad. Martin volgde dat voorbeeld
meer dan dat van euler , dat hem echter bekend was, en waarvan bij nu en dan
gebruik maakt, in die plaatsen van zijn werk, welke onder de beste gedeelten behooren.
van een werk te dienen, dat zich het bevattelijk maken van natuurkennis
ten doelstelt. Wanneer wij het bekende Conversations-Lexicon op
den naam van l. euler naslaan, dan vinden wij daar van zijn& Lettres
a une Prinoesse d’Allemagne vermeld, dat de schrijver het stelsel van
LEiBNiTZ over de Monaden en de vooraf bepaalde harmonie daarin
bestreden heeft, en dat dit het veld niet was, waarop hij schitteren kon
(tiende uitgave, 1852, V, bl. 668). Uit deze uitspraak zou men al
ligt vermoeden, terwyl overigens niets over den inhoud van dit boek
gezegd is , dat deze wijsgeerige strijd het grootste gedeelte van deze brieven
uitmaakte. De uitspraken evenwel van een woordenboek, al werd
het ook bij duizende exemplaren verspreid, zijn daarom nog niet onfeilbaar,
en dat zij het althans hier niet zyn, zou kunnen blijken ,
wanneer wij de bladzijden tellen wilden, die aan dezen wijsgeerigen
strijd zijn toegewijd. Of overigens dit het veld niet was, waarop
euler schitteren kon, willen wij onbeslist laten; om te schitteren was
het euler noch hier noch in de overige gedeelten van zijne Brieven
te doen; maar zoo men onpartijdig en onbevooroordeeld de bladzijden
leest, die op deze onderwerpen betrekking hebben, zal men er eene
bewonderingswaardige helderheid en vooral eene groote mate van gezond
verstand in opmerken; misschien geene eigenschappen om, in
de schatting van sommigen, op het veld der bespiegelende wijsbegeerte
eene goede vertooning te maken. Moge al de Wolfiaansche wijsbegeerte
(want van wolf, die de stellingen van leibniTz aannam, spreekt
euler meer dan van leibnitz zelven) thans door andere wijsgeerige
stelsels vervangen zijn, de monaden heeft men ook nog in onze eeuw
onder eenen anderen vorm weder zien te voorschijn komen, en de,
met de vooraf bepaalde harmonie zoo eng verbonden , vraag over de
vrijheid van den mensch is in onze dagen wel eene oude , maar
geene verouderde vraag te noemen. Misschien konden ook de tegenwoordige
strijders op het gebied der wijsbegeerte nog veel leeren van
hem, wiens bestemming het niet was op dat gebied te schitteren.
Leonard euler was vooral een wiskundig man. Zijne verdiensten
als zoodanig zijn algemeen bekend en erkend, maar het ligt buiten den
kring mijner studiën, mij daarover zelf eenig oordeel aan te matigen.
Arago zegt van hem: »euler calculaü sans effbrt apparent, oomme les