
plaats op 5° 18' O. L. en 51° 28' N. Br. De hoogte van het verschijnsel
bedroeg bij zijn eerste zigtbaar worden: 18,1 geogr. mijlen
(24 uren gaans of 134000 Ned. ellen), bij zijn verdwijnen: 3,5 geogr.
mijlen (4,6 uren gaans of 26000 Ned. ellen). De baan was dus
hellende naar de aarde en wel onder een hoek van 22°. Dit is op
de kaart graphisch voorgesteld door den vierhoek B E e b , dien men
zich loodregt geplaatst moet denken boven de streep, welke de baan
beteekent, met B op het Begin en E op het Einde. De snelheid,
waarmede zich de vuurbol langs die baan bewoog , bedroeg 8,5 geogr.
mijl. (11,5 uren gaans of 63300 Ned. ell.) per seconde.
In den linker hoek der kaart is de streek, waarboven de vuurbol
uiteen gebarsten is , op grootere schaal voorgesteld. Dr. heis heeft
daar gedurende verscheidene dagen rond gereisd, doch zonder dat het
hem gelukt is eenig spoor van gevallen steenen te ontdekken. Daar
nu volgens zijne berekening de werkelijke middellijn van den vuurbol
niet minder dan 1341 R. voeten of 421 Ned. ellen zoude bedragen
hebben, — eene grootte ongeveer gelijk staande met een der bergen
(de Drachenfels b. v.) van het Zevengebergte, — zoo moet men wel
aannemen, dat de vuurbol niet uit eene vaste massa, maar uit brandend
gas heeft bestaan.
Op de kaart zijn die plaatsen, waar men nog den knal van het
uiteenbarsten heeft gehoord, onderschrapt. Daaruit blijkt, dat het geluid
zich veel verder noord- en oostwaarts dan zuid- en westwaarts
heeft verbreid, iets dat in het heerschen van eenen zuid-westelijken
wind zijne verklaring- vindt.
Onder aan vindt men nog eene voorstelling van de schijnbare banen,
die de vuurbol, op onderscheidene plaatsen gezien, beschreef.
Hg.
Meting van de snelheid des lichts en van de parallaxis der zon. — LÉON
FOUCAULT, die vroeger op eene zinrijke wijze de verschillende snelheid des
lichts in middenstoffen van onderscheiden digtheid bepaalde, heeft thans den
toestel, die hem tot deze bepaling diende , zoo doen inrigten , dat hij daarmede
de werkelijke snelheid des lichts meten kan. Uit eene reeks van waarnemingen
besluit hij, dat, terwijl men vroeger aannam, dat die snelheid 308 millioenen
meters per seconde zoude bedragen, zij in werkelijkheid 298 millioenen bedraagt.
Volgens hem is deze bepaling zeker naauwkeurig tot op + 500.000
meters na.
Is het genoemde cijfer juist, en brengt men het in verband met de constante
der aberratie 20",45, om er de parallaxis der zon uit af te leiden, dan verkrijgt
men daarvoor 8",86, in plaats van 8",57 , gelijk tot dusverre is aangenomen,
en zoude derhalve de gemiddelde afstand van de aarde lol de zon-jV
minder bedragen dan die, welke is afgeleid uit de waarnemingen tijdens de
overgangeh van Venus over de zon.
Het is duidelijk, dat dan ook alle andere numerische waarden, waardoor
grootten en afstanden in ons zonnestelsel worden uitgedrukt, eene evenredige
verandering zouden moeten ondergaan. (Compt. rendus, 1862, LV, p. 501).
Hg.
Verband tusschen den warmtetoestand van een vast ligchaam en den daardoor
verrigten arbeid. — De heer EDLUND,. een Zweedsch natuurkundige, heeft eene
reeks van proeven genomen, ten einde te onderzoeken , welken invloed de door
een veerkrachtig ligchaam verrigte arbeid op den warmtetoestand van dit
ligchaam heeft. Hij koos daartoe loodregt gespannen metaaldraden. Zijne
hoofduitkomsten zijn de volgende:
1°. Wanneer een metaal wordt uitgezet, zonder de grenzen van zijne veerkracht
te overschrijden, verkoelt het zich. De verkoeling is evenredig aan de
mechanische kracht, die de uitzetting te weeg brengt.
1863.