
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.
Parallaxis der zon. — Het is bekend, dat er sedert eenigen tijd twijfelingen
ontslaan waren aangaande de juistheid van de parallaxis der zon, t. w.
8",57, door en cke berekend uit de waarnemingen van den overgang van 1769
over de zonneschijf. L e v er r ie r had reeds in 1861 uit de bewegingen van
Mars, Venus en de aarde berekend, dat dit cijfer 8",95 moest bedragen om
rekenschap van de waarnemingen te geven. Eenigen tijd later had FODCAULT
op eene vernuftige wijze door middel van een snel draaijenden spiegel de
snelheid van het licht bepaald en daaruit, in verband met den bekenden tijd,
dien het licht behoeft om van de zon de aarde te bereiken , het gevolg afgeleid,
dat de zon ongeveer ^ minder ver van de aarde verwijderd i s , met andere
woorden, eene in gelijke verhouding iets groptere parallaxis heeft, dan lot dusverre
was aangenomen.
Deze langs middellijken weg verkregen uitkomsten zijn thans op meer regt-
streeksche wijze bevestigd geworden, namelijk door vergelijking der waarnemingen
van de planeet Mars, verrigt op van elkander verwijderde plaatsen
der aarde. Reeds had airy in 1857 er de aandacht op gevestigd, dat gedurende
den zomer van 1862 deze planeet daartoe eene buitengewoon gunstige
stelling had. Stone , eerste assistent aan het observatorium te Greenwich,
leidt nu uit de vergelijking van 22 corresponderende waarnemingen door
ellery te Williamstown in Nieuw-Holland en die te Greenwich af, dat de
parallaxis der zon 8",932 bedraagt, met eene waarschijnlijke fout van + 0",032.
Winnecke heeft ook reeds de waarnemingen te Pulkowa vergeleken met die
van MACLEAR aan de Kaap de Goede Hoop, en zijne gemiddelde uitkomst voor
13 corresponderende avonden van waarneming is eene parallaxis van 8",964.
Nog heeft men de berekening te verwachten der uitkomsten van dergelijke
corresponderende waarnemingen, verrigt door MOESTA te Sant Jago in Chili
en SCHUMACHER te Altona, doch reeds nu mag men als hoogst waarschijnlijk
aannemen, dat de ware parallaxis der zon weinig van het door le VERRIER
aangenomen cijfer verschilt. Het is duidelijk, dat met deze vergrooting van
de parallaxis der zon alle absolute waarden in ons zonnestelsel eene evenredige
vermindering belmoren te ondergaan. (Billoth. univ., Arch. géner.,
1863, p. 302). Hg.
1865. 12
F F“ Li •*