
jeugdige plant in water, maar boog de punt om tot buiten het water,
en de plant verwelkte.
Eene tegengestelde uitkomst verkreeg o h l e r t . Jonge plantjes van
Pisuin sativum, I/upinus luteus en Calendula officinalis, met de punt
van den wortel in water gezet, verdroogden. Werd het overige deel
van den wortel in eene vochtige atmospheer gebragt, dan evenzoo.
Daarentegen wanneer hij de planten zoo in water bragt, dat de wortel-
spits uitstak, groeiden zij allen voortreffelijk ; evenzoo als hij de spits
afsneed en toelakte, dan maakten zij weldra een tal van nevenwortels.
Uit deze proeven besluit hij, dat niet de punt, maar de geheele wortel
het vocht opneemt.
Tegen deze proeven is echter het een en ander in te brengen.
Vooreerst als hij alleen de wortelmuts in water bragt, dan moet volgens
aller getuigenis de wortel te gronde gaan. Dat ook de anderen
niet terstond groeiden, vindt zijne verklaring in de boven vermelde
uitkomst van s a c h s , dat de wortels zich accommoderen moeten, als
zij in eene andere middenstof gebragt worden.
Over het algemeen neemt men, zich ook steunende op het anatomisch
onderzoek, thans aan, dat de wortel vocht opneemt over de geheele
jeugdige oppervlakte, die gewoonlijk met haren bezet en nog
niet verkurkt is. Alleen de wortelmuts zelve neemt hieraan geen
deel. De spongiolae van d e c a n d o l l e en anderen behooren tot de
geschiedenis.
In het bovenstaande is de tegenwoordige staat onzer kennis van den
plantenwortel beknoptelijk medegedeeld. Er ligt ook hier voor den
natuuronderzoeker nog een ruim veld ter bearbeiding, hoewel reeds
een tal van belangrijke zaken, vooral in de laatste tijden, aan het
licht zijn gekomen. Moge dit opstel bij de lezers van het Album de
kennis van dit plantendeel vermeerderd, en de behandeling van het
onderwerp den naam van soientia amabilis, ook op dit gebied toepasselijk
, niet geheel gelogenstraft hebben!
IETS OVER VUURBOLLEN IN HET ALGEMEEN
EN DIEN VAN DEN 4 MAART
IN HET BIJZONDER ;
DOOR
F. W. C. KRECKE.
Op den 4 Maart j.1., des avonds omstreeks 6 uur 55 minuten, vertoonde
zich aan den hemel een vuurbol van eene ongewone helderheid,
die in weinige oogenblikken een groot gedeelte van het zigtbare hemelgewelf
doorliep en met een’ geweldigen slag vaneen barstte. Hij
werd door ons geheele land, in België, Westphalen en zelfs in Engeland
gezien. Wij willen niet trachten den zoo hoogst verschillenden
indruk te schetsen of te raden, dien dit prachtige natuurverschijnsel
op de duizenden van menschen maakte, die het min of meer naauw-
keurig konden waarnemen, noch gewagen van de niet minder uiteen-
loopende gissingen, die velen aangaande den oorsprong en het wezen
daarvan maakten. Ofschoon die indruk nog versch in het geheugen
ligt, zal het misschien niet overtollig zijn hier te vermelden, dat
sommige personen, door den glans van het onverwachte verschijnsel
verrast, in onmagt vielen en zelfs, zooals de dagbladen vermeldden,
eene tvrouw door den'schrik gestorven is; dat de een meende, dat de
maan in tweeën was gesprongen , een ander, dat de duivel op een
paard met vurigen staart door de lucht reed en dergelijke meer.
Wij zouden gaarne aan het billijk verlangen der lezers van dit
Album voldoen, die ter bevrediging van hunne weetgierigheid of tot
uitbreiding hunner kennis hier eene naauwkeurige uiteenzetting van den
oorsprong, aard, loop en einde van deze verschijnselen zouden zien.
Om echter teleurstelling te voorkomen, moeten wij echter reeds vooraf
mededeelen, dat onze kennis dienaangaande nog zeer onvolkomen is
en dat er dus een aantal van vragen onbeantwoord moet blijven.
Reeds sedert de vroegste tijden heeft men de vuurbollen kunnen
1863. 14