
magnetisme of de biologie, van welks aanwending de sporen reeds in
de hoogste oudheid te vinden zijn.
Wanneer men bij een oud schrijver reeds duidelijk het waarzeggen door
middel van kloppende tafels vermeld ziet, dan wordt men bijna genoopt
om toe te stemmen, dat er niets nieuws onder de zon is, en
vindt men het gevoelen van enkelen niet zoo vreemd, dat de oude
Magiërs ook kennis zullen gedragen hebben aan verschijnselen, die wij
bij den tegenwoordigen toestand onzer wetenschap nog niet kennen.
Ik hoop, dat ik in het gezegde den aard en het wezen der Magie
genoegzaam heb toegelicht om vooreerst het onderscheid te doen
opmerken tusschen haar en de wel naauw met haar verbondene en
van haar afstammende, maar toch inderdaad van haar verschillende
populaire Magie of hekserij , en om ten tweede te doen inzien, hoe het
geloof aan M agie, wel verre van louter en alleen in dwaling en verdichting
zijn grond te hebben, inderdaad berustte op een feit, het
werkelijk bestaan eener geheime wetenschap, die, daar zij voor gewone
menschen ontoegankelijk scheen en in het bezit was van personen,
die geacht werden met het goddelijke en bovenmenschelijke in naauwe
betrekking te staan, niet dan van hoogeren oorsprong geacht kon worden
te wezen. Als zoodanig behoort de Magie tot de geschiedenis der wetenschap
, geenszins alleen tot de geschiedenis der menschelijke dwalingen.
De tijd is voorbij, toen men met een medelijdend schouderophalen
alles voorbijging, wat men kort weg, en om er zich van af te maken,
met den naam van bijgeloof betitelde, daar men is begonnen in te zien ,
dat dit alles toch een grond heeft, ’t zij in den menschelijken geest
zelven, ’t zij in werkelijke feiten, al zijn ook die feiten onvolledig en
al werden zij verkeerd geduid. Mogt ik iets hebben toegebragt tot
de overtuiging, dat dit ook met de Magie het geval is, dan zou ik
mijn doel hebben bereikt.
DE STORMEN OP DEN NOORD-ATLANTISCHEN
OCEAAN.
Het jaar 1861 staat in de jaarboeken der zeevaart wegens de talrijke
schipbreuken als een ongeluksjaar aangeteekend. Meer dan 2000
schepen werden eene prooi der golven. Ook de eerste maanden van
het jaar 1862 waren weinig minder rampspoedig; vooral waren de
laatste dagen van Februarij en de eerste van Maart zeer rijk in zeestormen
en zeerampen.
Eene zoo snelle opeenvolging van averijen en schipbreuken doet
eene zamenwerking van oorzaken vermoeden, welke het niet onbelangrijk
geacht kan worden nader te onderzoeken.
Een aanzienlijk gedeelte van de Noord-Europesche handelsvloot
houdt zich gedurende den zomer bezig met de Oostzee-vaart en het
transport van steenkool, ijzer en hout van de kusten van Groot-
Britannië en Skandinavië naar de handelshavens van de Noord- en
Oostzee. Wordt die vaart door het ijs gestremd, dan begeven zij zich,
zoo ze niet opleggen, veelal op de vaart naar de Middellandscbe zee,
West-Indië, Amerika enz. Al deze schepen doorkruisen den Atlan-
tischen oceaan in eene streek, die in dat jaargetijde tot de gevaarlijkste
wateren behoort. Het is algemeen bekend, dat van de Amerikaansche
kust zich een geweldige stroom, de zoogenoemde golfstroom, naar de
noordwestkust van Europa wendt. Het aanzienlijk verschil van temperatuur
tusschen dezen ontzagchelijken stroom en den kouden pool-
stroom, die hem aan zijnen noordrand raakt, en dat tusschen de 20 en
30 graden bedraagt, is de groote oorzaak van de veelvuldige en
vreeselijke stormen in deze streek. Het is deze golfstroom, die op
den Noord-Atlantischen oceaan die woedende stormen verwekt en de
digte nevels over New-Foundland uitbreidt, welke de scheepvaart in
den winter daar zoo gevaarlijk maken. De verbazende hoeveelheid warm