
beurden er enkele misslagen, die misschien vermeden hadden kunnen
worden, indien er gelegenheid bestaan had tot het houden van eene
voorloopige drii-exercitie; maar daartegenover stonden ook weder
belangrijke uitkomsten en vele welgeslaagde waarnemingen.
Met het grootste gedeelte der expeditie landde hij te Bilboa, waar
een spoorweg in aanbouw w as, die den loop der zonsverduistering
volgde en juist langs het punt voerde, dat hij zich als plaats van
waarneming had uitgekozen; de overigen trokken naar Santander, waar
mede eene spoorweglijn in aanbouw was met Engelsche ingenieurs.
Naauwelijks was het bekend geworden, dat zijn voornemen was om
aan de noordkust van Spanje te landen, of de heer vignoles , ingenieur
aan den eerstgemelden spoorweg, had hem zijne diensten aangeboden
; en van hem zoowel als van de directeurs van dien spoorweg,
en met name van hunnen president Signor monterino, had hij veel
dienstvaardigheid en ondersteuning ondervonden.
Overgaande tot de beschrijving van hetgeen er bij deze zonsverduistering
werd waargenomen , wilde hij met de corona beginnen, ten
einde dan het veld vrij te hebben. Hij moest echter mededeelen, dat
ook hier weder, even als in 1851, de opgaven zeer uiteenliepen. Onder
al de verschillende teekeningen der verduistering, die tegen het vroeger
vermelde scherm hingen, werd eerst door hem gewezen op die
van BONOMi, wiens meening in zulk soort van zaken voorzeker van
groot gewigt was; bovendien werd zij door eene andere van den Por-
tugeeschen luitenant ter zee oom (sedert aan de Pulkowa werkzaam)
en van den ingenieur weedon, die echter ten deele kleurblind was,
in de hoofdzaak geheel bevestigd. De corona was zeer helder licht
in de onmiddelijke nabijheid der maan , en nam in lichtsterkte af, naarmate
van den afstand tot den rand van dat ligchaam; zij werd begrensd
door onregelmatige uitstroomingen en gebogen uitsteeksels, die door
anderen of als zeer lang, of in het geheel niet, of als regt werden
waargenomen. In de onmiddelijke nabijheid der zon nam bonomi de
planeten Venus en Jupiter waar, die echter onder geene andere, minder
gunstige omstandigheden zoo digt bij de zon zouden te zien geweest
zijn, omdat, hoe ook de zon zelve voor het gezigt op de eene
of andere wijze moge bedekt worden, de algemeene verlichting van
den dampkring toch steeds te sterk zoude blijven, vooral in de nabijheid
der zon , om zulk betrekkelijk zwak licht te kunnen onderscheiden
; die zwak verlichte planeten zouden altijd in het licht als verdrinken.
De juiste plaats nu van deze planeten, geheel overeenstemmende
met de uitkomsten van sterrekundige berekeningen , was hem
een sterk bewijs te meèr voor de juistheid van bonomi's afbeelding.
Nog werd door sommigen op den maansrand een gekleurde ring waargenomen;
zeker een merkwaardig verschijnsel, dat echter weder door
anderen of niet op dezelfde wijze werd gezien, of waarvoor anderen
eerder eene uitstrooming uit de maan in de plaats stelden. De aftee-
keningen van galson, murray en weiler waren alle meer of minder
afwijkende en boden sommige vreemde verschijnsels aan, die moeijelijk
met elkander en met de overige waarnemingen waren overeen te
brengen. Ook professor plantamour uit Genève, die aan de oostkust
van Spanje waarnam, maakte drie opeenvolgende teekeningen van de
corona.
Uit al deze teekeningen en waarnemingen bleek nu ten duidelijkste
het waarschijnlijke van de onderstelling, dat de corona zoude worden
veroorzaakt door eenen nevelachtigen dampkring tusschen de aarde en
de maan. Ten einde deze redenering helder in het licht te stellen,
moest hij eerst iets zeggen over gepolariseerd licht en wilde dit
dan met een paar proefnemingen ophelderen. Na eene korte beschrijving
van het dubbel-brekend prisma, toonde hij, hoe bij de omwenteling
daarvan het ééne beeld rondom het andere konde worden bewogen,
wanneer men gewoon, dat is hier, niet gepolariseerd licht
daartoe gebruikte. Wanneer hij evenwel aan het licht eerst eene zekere
terugkaatsing van eenen vlakken spiegel had doen ondergaan, en dan
de proef met dat teruggekaatste licht herhaalde, zoo bleek het, dat
het tweede beeld voor sommige standen van het dubbel-brekend prisma
verdween. Bij die laatste proef nu had het licht door de voorafgaande
terugkaatsing eene zekere verandering ondergaan, die men
polarisatie noemde; en gaf aldus het dubbel-brekend prisma een eigenaardig
middel aan de hand om te onderzoeken, of het licht, dat men
op eenigerléi wijze waarnam, al of niet gepolariseerd was, en zoo ja,
zelfs op welke wijze; deze werd toch bepaald door den stand van het